Bruinvissen in de Zuiderzee

Geplaatst op 26 juli 2005  zuiderzee

De jonge Groninger arts en verloskundige Jacob van Geuns is net bij zijn ouders in het westen op vakantie geweest, als hij, weer thuis aan de Steentilstraat, ze op 15 augustus 1795 in een brief verslag doet van zijn thuisreis. Hij ging met een beurtschip over de Zuiderzee en dat nam veel meer tijd in beslag dan gewoonlijk. “Mijn reis”, schrijft Van Geuns,

“schoon wat lang geduurt hebbende. viel mij echter niet lang. Dingsdagavond scheep gaande, geloofde ik ook op getuigenis der schipper spoedig de volgende morgen in de Lemmer te zijn. De wind, N.W., word allengs flaauwer, zoodat wij ’s morgens 5 uur aan de Geldersche kust waaren op de hoogte van Naerden. De zelve [wind] liep ongunstiger en eindelijk vermeerderde de stilte zoodanig dat wij genoodzaakt waaren op de hoogte van Urk voor anker te gaan leggen, wilden wij niet terug gaan. Er was geen wind te voelen. De schoonheid intusschen van het weer stelde ons schadeloos voor dit verwijl. Ik konde op het dek in de frissche lugt zijn, en vermaakte mij zeer in het zien springen en speelen van eene zeer groote menigte van bruinvissen, die aldaar tot een zeer groot aantal waaren. Ik had ze nimmer te vooren gezien, gedurig zag ik ze uit het water schieten en er dan weer onderdompelen. Er waaren er bij van eene zeer aanzienlijke groote, ik zag ze die wel zoo groot waren als een zwaar varken.”

Filmpje



Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.