Afscheid met Prediker
Geplaatst op: 20 december 2005 Hoort bij: autobio, Familie Een reactie plaatsenEerst iets van Bach op het orgel. Een toccata. Gekuch, terwijl achter ons de kerk volloopt. Ik zit op de eerste rij, helemaal rechts, en staar naar het primitief-rode, hoogmiddeleeuwse wijdingskruis vlakbij me op de kerkmuur.
Het is duidelijk een christelijke dienst, hoewel ik mijn vader nooit zo gekend heb en hij in het ziekenhuis ook geen sjoege op mijn vragen in die richting gaf. Het zij zo. Ik heb er vrede mee.
Er is een wijding, er is een gebed, er is een dankzegging. Naast Bach speelt het orgel ‘De Heer is mijn Herder’. En door mijn veto van het Drentse volkslied klinkt er bij wijze van compromis twee maal Ede Staal. Dat blijkt iets teveel van het goeie: achteraf komt er de klacht dat mensen Ede niet begrepen.
Er zijn vier adventskaarsen aangestoken en de dominee spreekt zijn welkom uit. Zegt dat het vreemd is zo aan de vooravond van Kerstmis. “Hoop op geboorte en nieuw leven mengt zich met verdriet op dit uur van afscheid.”
Voor de schriftlezing haakt hij in op de contrasten van de rouwbrief. Met de bekende tekst uit Prediker 3, dat er voor alles een uur en een tijd is. Dankzij The Byrds heb ik daar wel wat mee. Toepasselijke strofen: “Ik heb gezien de bezigheid, die God de kinderen der mensen gegeven heeft, om zichzelf daarmee te bekommeren”, en “dat er niets beters is, dan dat de mens zich verblijdt in zijn werken, want dat is zijn deel.”
De predikant geeft een redelijk geslaagd portret van mijn vader. Die vanaf zijn geboorte slechthorend was, en als schooljongen doorlopend voor dove kwartel uitgescholden werd. De opeenvolgende hoortoestellen trekken aan mijn geestesoog voorbij, van het lompe zwarte bakelieten geval op zijn borst, tot de gehoorbrillen met steeds dunnere stangen en het vierkante blokje, dat hij een jaar of wat geleden achter zijn oor gemonteerd kreeg. En ik zie zijn onbeholpenheid op verjaardagen en feestjes weer. Als het geluid van alle kanten kwam, verstond hij geen mallemoer. Dan keek hij om zich heen, en genoot wel, maar participeerde niet of nauwelijks.
Hij was bescheiden, mijn vader. Iemand die liever op de achtergrond bleef. Meningen uitte hij zelden of nooit. De dominee zegt het ook. En getuigt naar waarheid dat mijn vader maar één hobby had, zijn werk in het kantoor bij ons aan huis.
Toen mijn vader vlak na de oorlog bij de belastingdienst kwam, kon hij op een gegeven ogenblik niet hogerop, vanwege dat slechte gehoor. En dus begon hij voor zichzelf, als zelfstandig gevestigd administrateur voor allerlei boeren en middenstanders uit de omgeving. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat mijn grootvader, in ons dorp de strenge doch rechtvaardige commies van ’s Rijks indirecte belastingen, daar ook wel enigszins de hand in had. Maar eenmaal onder diens vleugels vandaan, bleef mijn vader als altijd toegewijd, nauwgezet, geduldig en zeer gestructureerd werken, vulde journaal na journaal in zijn heldere, strakke, bijna ijzeren handschrift, op basis van ordeloze stapels nota’s in schoenendozen, waar hij zich maar mee redden moest. Weldra zat er personeel op kantoor, er kwam een parttime spaarbankfiliaal bij, langzamerhand breidde de klantenkring zich uit, gestaag bleef het jaarinkomen stijgen. Na zijn 65-ste werkte hij gewoon door, beetje bij beetje en soms noodgedwongen afbouwend, maar op zijn 77-ste hielp hij nog steeds ouwe vaste klanten met hun belasting-aangiften. Zulke bilateraaltjes vormden zijn element.
Tegen ons, maar dat wist de dominee niet, sprak mijn vader vooral op afscheidsmomenten. Voor het slapen gaan schilde hij secuur een appeltje aan de woonkamertafel, sneed dat in vier gelijke partjes en deelde die partjes uit. ’s Zondagsavonds bracht hij zijn zoons naar de bus of de trein, een zwaaiende hand ten groet. Terwijl de bus op toeren kwam zag je hem dan in de verte omkeren en voorbij het schrale licht van de eenzame straatlantaarn oplossen in de nacht van het dorp, waar hij zijn leven lang thuis was.

Harry, ik heb je kortgeleden cynisme verweten. Nu zie ik ook een andere kant van je: liefde en tederheid. Dank je wel. En sterkte dezer dagen. Boele
Niet in een woord te vangen… Prachtig, prachtig!
Praten we de eerstvolgende verjaardag van Janwillem bij?
Schitterend opgeschreven!
Boele, Bert, Wiro: bedankt!