De Boog

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Beetje vreemd is het wel, om virtueel rond te wandelen in de beeldentuin van een ouwe klasgenoot.

Ik vroeg me af in welk boek ik Henk ook alweer was tegengekomen, Randland van Annemarie Kok, of Stemmen van Groninger dijken van Aafke Steenhuis (beide uit 2001). Gelukkig is de man, die ezelsoren maakt – het bleek ’t boek van Steenhuis.

Lang voordat De Boog bestond, kwam Henk er inwonen bij zijn vriendin, die met haar kinderen lid was van een woongemeenschap. Zelf bleef hij de sceptische Drent:

“De meesten kwamen uit het westen. Liepen in hun blote kont, gebruikten drugs, zwommen naakt in een haventje, hadden de bek vooraan. Ik ben opgegroeid met een ingekankerd wantrouwen tegen westerlingen, ik schaamde me, wilde er niet bij horen.

Hij kocht een vervallend bakkershuis met een spook aan de overkant, verbouwde dat en werd beeldhouwer. Maakte onder meer van hout dat hij op het wad aantrof ragebolbomen, torens met de poten in de klei en droomschepen.

Met de buren is de verhouding beter dan vroeger. Met het landschap ook:

“Ik hou van het rauwe van dit land. En zelfs van de wind.



Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.