De kwestie Amnesty (1975)

In het tweede jaar van mijn studie, najaar 1975, sloot ik me aan bij de de anarchistisch angehauchte Aktiegroep Aktivering (AA). Op het gezellige Instituut voor Geschiedenis aan de Heresingel kreeg de toenmalige communistische mantelorganisatie GSb (Groninger Studentenbond), nauwelijks een poot aan de grond. Anders dan bij de meeste RUG-opleidingen was er bij geschiedenis geen GSb-basisgroep. Studenten van de AA zaten er in de raden. Ook in de faculteitsraad van letteren had de AA een eigen fractie, apart van die van de GSb.

Wel vaardigde de AA als autonome club een vertegenwoordiger af naar de Beleidsraad van de GSb. De allereerste keer dat mij die onnoemelijke eer te beurt viel, maakte het GSb-bestuur melding van een adhesie-verzoek, afkomstig van Amnesty International. Amnesty voerde die winter actie voor dissidenten in de Sovjet-Unie. Het GSb-bestuur zei dat de GSb niet in zou gaan op het verzoek van Amnesty, en daarmee was – haastige hamerklop op de bestuurstafel – de kous af.

Dat dacht het GSb-bestuur tenminste. Maar bij mijn achterban van de AA viel de handelswijze van het GSb-bestuur in slechte aarde. Paul van Tongeren, toen nog de spil van de AA, nu voorlichter van de NOVIB, vond dat ik in de GSb-Beleidsraad op de zaak terug moest komen. En daarmee was de AA het unaniem eens.

In de volgende GSb-Beleidsraad kwam ik dus als brave afgevaardigde van geschiedenis op de kwestie terug. Wat leidde tot een enorme discussie, die goed liet zien hoe de studentenpolitieke krachtsverhoudingen op dat moment lagen. De vertegenwoordigers van psychologie, sociologie, andragogiek, pedagogiek, onderwijskunde, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, sociale geografie, economie, Nederlands, theologie, rechten en nog wat opleidingen meer stonden pal achter het GSb-bestuur. Ook zij zagen niets in een adhesie aan Amnesty’s actie voor Sovjet-dissidenten. Slechts afgezanten van geneeskunde (de tegenwoordige VU-hoogleraar Eddy Houwaert), filosofie en biologie kreeg ik mee.

Geheel en al conform het leninistische concept van het democratische-centralisme wilde het GSb-bestuur net zolang doordiscussiëren, tot de minderheid platgeluld was en zich gewonnen gaf. Dat gebeurde zomaar niet, en het bestuur tilde de discussie over de pauze heen. In die pauze liet het versterking halen van het CPN-bureau in de Turftorenstraat, een Jaap Hooiveld, die een jaar of wat eerder zijn sporen verdiend had in het GSb-bestuur. Hij studeerde nog wel, maar was intussen opgeklommen tot CPN-kaderlid. Ook deze Jaap bracht geen nieuwe gezichtspunten. Dezelfde argumenten herhaalden zich keer op keer.

Op een gegeven ogenblik vroegen wij als minderheid een schorsing van de vergadering aan. We staken de koppen bij elkaar en stelden een motie op, om toch steun aan Amnesty te betuigen. Deze lazen we na de schorsing voor, en vroegen er een stemming over aan. Dat was olie op het vuur. Nu ging de discussie over de vraag of je een discussie wel met een stemming mocht besluiten. Dat was binnen de GSb namelijk in geen jaren gebeurd.

Ook bij dit afgeleide debat liepen de gemoederen hoog op. En toen gebeurde er iets, wat ik nooit zal vergeten. In het GSb-bestuur zat een magere psychologiestudent met lang, sluik haar, die bij zomer- en winterdag op sandalen liep. Ik meen dat hij secretaris was van de GSb. Deze Jurjen Jacobs, tegenwoordig campingbaas in Frankrijk, stond trillend van woede op achter de bestuurstafel, en riep:

“Iemand probeert hier de democratische gang van zaken te verzieken door een stemming door te drukken!!!”

Die stemming kwam er uiteindelijk toch. Dat wel. Kennelijk had het democratisch-centralisme nog onvoldoende greep op de GSb. Maar we verloren die stemming ook. En dik. Want met tweederde meerderheid wees de GSb-Beleidsraad onze motie af. De Amnesty-actie voor dissidenten in de Sovjet-Unie kreeg van de Groninger Studentenbond geen steun. Bij deze gelegenheid werd echter ook manifest, hoe sterk de GSb in de ban van de CPN was.


Plaats een reactie on “De kwestie Amnesty (1975)”

  1. Machtige tijden waren dat. Ik was er natuurlijk niet zo vroeg bij als jij, Harry, maar ik meen me te herinneren uit ouwe stukken dat het de redactie van de Nait Soez’n was waar het Grote Losmaken van de GSb uit de klauwen van de CPN begon. Dit blad, begonnen als actiekrantje, werd onder de regie van een onafhankelijk denkende redactie, steeds minder geneigd klakkeloos de propaganda van de CPN over te nemen. De strijd voor een redactiestatuut dat deze onafhankelijkheid regelde leidde tot nog vele, felle discussies. Maar daar kan (eveneens oud-GSb-lid en eveneens oud-hoofdredacteur der Nait Soez’n) Frank Futselaar wellicht meer over vertellen…

  2. Ik denk dat, in combinatie met de langzaamaan tanende populariteit van de CPN… En de GSb is daarna door een diep dal gedaan, bij gebrek aan leden en aan activo’s. Om jaren later weer frisser en politiek ongebonden uit die noodzakelijke en verdiende winterslaap te ontwaken.
    Heel duidelijk voorbeeld dit, over Amnesty. Soms wordt er geklaagd over de depolitisering van studenten. Dan wordt er romantisch gemijmerd over de jaren 70. Maar naar dit soort situaties kán je toch niet terug willen?

  3. Gelkinghe schreef:

    @Micha,
    Als je spreekt over ‘machtige tijden’, dan zet ik daar mijn vraagtekens bij. De GSb telde inderdaad enige duizenden leden, ook omdat ze een kortingskaart uitgaf, waarmee je als student allerlei zaken wat goedkoper kon krijgen. In de GSb-Beleidsraad waren alle studies wel zo’n beetje vertegenwoordigd, en die vertegenwoordiging stelde qua democratische legitimering ook echt wel wat voor, maar zowel in het bestuur als de Beleidsraad waren psychologen en sociologen zeer dominant. En juist in de sociale faculteit – waar ook de zwaarste conflicten met stafleden voorvielen – hadden CPN-ers het meest in de melk te brokkelen. Eerder hadden de studentenbonden de verhoging van het collegegeld naar 1000 gulden succesvol bestreden – mede ten gevolge daarvan bleef het accent zwaar op materiële belangenbehartiging liggen, terwijl bij geschiedenis bijvoorbeeld veel meer de nadruk lag op studie-inhoudelijk werk. Al met al was de toenmalige GSb dus een reus op lemen voeten. Hoe de boel vervolgens in de jaren tachtig verliep, heb ik alleen van grote afstand gevolgd en ben ik goeddeels vergeten. De CPN veranderde zelf natuurlijk ook, zeer tot verdriet van een aantal gestaalde kaders, waaronder zich ook oud-studenten bevonden (zoals de filosoof Jasper Schaaf).
    @Franka, met nostalgie heb ik inderdaad heel weinig op. Nostalgie maakt van het verleden een mooi plaatje, waar alle negatieve zaken uit weggepoetst zijn. Met het ten onrechte ophemelen van het verleden frustreren nostalgisten ook nog eens vaak mensen die nu wat willen doen. Denk in universitair verband maar aan de docenten, indertijd aangenomen, die steeds weer beweren dat het in hun tijd zoveel beter was, en dat de huidige generatie niet aan de hunne kan tippen etc. etc. Docenten die intussen uitsluitend bekommerd zijn om hun eigen positie en hun eigen huis en hypotheek.

  4. Gelkinghe schreef:

    De gisnaam Jaap Hooikaas of Jaap Hooiboer vervangen door die van Jaap Hooiveld, dit n.a.v. een gesprek dat ik onlangs had met iemand, die indertijd lid was van de CPN.


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.