Vauxhall in Grun’n (II)

17  vauxhall 2

Na 1730 trok de grote recreatietuin in Vauxhall, een dorp ten zuiden van de Theems bij Londen, drommen volk. Het was “a place were everybody went to see and be seen“. De tuin in Vauxhall had een geometrisch grondplan, met boombeschaduwde promenades en strategisch geplaatste poorten, fonteinen en obelisken. Ook waren er paviljoens, opgetrokken in een mengeling van stijlen. Van binnen smukten de belangrijkste Engelse schilders van die tijd, zoals Hogarth en Gainsborough, deze paviljoens op. Bovendien gaven componisten en musici als Händl en Paganini er concerten.

Vaak vonden concerten er ’s nachts plaats. Na zo’n ‘nachtmuziek’ was er bal en intussen flaneerden de bezoekers door de feestelijk geïllumineerde opstallen en tuin. Wandelend op de lanen kon het publiek zich dan vergapen aan acrobaten, goochelaars en vogelimitators. Bij buffetten laafde het zich aan fancy drankjes en hapjes. Magnifieke vuurwerken sloten zulke nachtelijke feesten af.

Genoeg te beleven, daar in Vauxhall. Hoewel moralisten de obers ter plaatse gispten om hun hoge prijzen en kleine porties, en ook aanstoot namen aan de lichtekooien die zich er onder de nachtegalen mengden, vond “Londons most famous pleasure ground” navolging in heel Europa. Parijs, Kopenhagen en Spa kenden weldra hun eigen, permanente Vauxhall-tuinen. Na 1795, toen dansen in het openbaar in Nederland niet langer taboe was, bereikte het verschijnsel ook onze contreien. Zo kwam er in 1797 een Vauxhall in Rotterdam, terwijl een kolossaal opgezette Vauxhall buiten de Amsterdamse Muiderpoort in 1802 bij gebrek aan geld geen doorgang vond.

Ook in Groningen deed men aan de mode mee. Al lijkt het woord Vauxhall hier louter te slaan op de nachtelijke feesten, waarvoor grote tuinen bij wijnhuizen tijdelijk werden ingericht.

Zo’n tuin met een wijnhuis lag er onmiddellijk buiten Kleinpoortje, op de plek van de latere Oosterhaven. In de Groninger Courant van 9 mei 1800 verscheen er een bekendmaking die het eerste echte Vauxhall-feest hier aankondigde:

“ADVERTISSEMENT. Op ZATURDAG den 10. en DINGSDAG den 13 May, zal er, ten huize van B.E. van der DONK, FAUX HALL gegeeven worden, des avonds ten halftien uuren, – het geheele Hof en Huizingen zal geïllumineerd zyn, en een wel ingerigt Orchest zal adsisteren zo voor de wandeling als voor den Dans. De Koude Keuken, alle zoorten van Wynen, warmen Dranken, Orsiaden, Limonaden, Punsch &c., zal na een gereguleerde Lyst te bekomen zyn.- De entré voor een Heer 1 gld. Voor een Heer met een Dame, meede 1 guld. Voor Dames 10 stuiver. De Kleine Poort zal de geheele nagt open blyven.”

Dat de dichtstbijzijnde poort de gehele nacht openbleef, leverde de kastelein potentieel een veel groter publiek op. Gewoonlijk ging de poortdeur namelijk om tien uur ’s avonds op slot, tot vier uur ’s morgens. Voor het openblijven zal de kastelein de poortier schadeloos hebben gesteld, want die ontving normaliter een flink poortgeld voor het ’s nachts ‘ontsluiten’ van de poort.

Op 16 mei 1800 bevatte de krant dezelfde advertentie met nieuwe data. Kastelein Van der Donck ging dus door met het organiseren van zijn nachtelijke feesten. Maar het zat hem niet mee. Op 9 juni gaf hij het stadsbestuur te kennen dat hij zijn Vauxhall door het slechte weer een paar maal had moeten staken. Daardoor kwam hij niet uit zijn kosten. Hij vroeg vergunning om die nacht en gedurende de zomer nog een keer ’s nachts te mogen tappen. Dat vond het stadsbestuur iets te veel gevraagd en het gaf alleen toestemming voor die ene nacht.

Toch boezemden de ervaringen die hij in 1800 opdeed, Van der Donck genoeg vertrouwen in, want in mei 1801 vroeg hij andermaal belet in het raadhuis met het verzoek om een paar keer ’s nachts een Vauxhall te mogen houden. Het stadsbestuur gaf hem permissie voor een serie van acht, maar uitsluitend gedurende de mei-kermis en op voorwaarde dat hij geen vuurwerk zou laten afsteken. En dus adverteerde hij weer in de Groninger Courant, met nagenoeg dezelfde tekst als ’t voorgaande jaar.

Dit keer ging er iets mis met de organisatie, die uiteraard veel werk met zich meebracht. De eerste juni, toen de mei-kermis voorbij was, meldde de kastelein het stadsbestuur dat hij wegens de “kortheid des tijds” slechts vier van de geplande acht Vauxhalls had kunnen houden. Hij wilde dat nog een paar keer doen, maar de heren hielden voet bij stuk. Van der Donck, die de muzikanten al gecontracteerd had, was echter niet voor één gat te vangen en plaatste nu een bekendmaking zonder de term Vauxhall:

“ADVERTISSEMENT. Op aanstaande Donderdag den 11 Juny, is de Castelein B.E. van der DONCK voornemens een NAGTCONCERT te geven, zullende ten eersten een Harmonie, vervolgens een Viool Concert van Mrs. Piassello en een Bravour Aria La Conquista de Messico Mrs. Barthelemon en verder wat ter genoegen van het Gezelschap zal kunnen worden aangebragt, geëxecuteert worden. De Tuin zal geïllumineert zyn, en in alles een prompte en civiele bediening, de Entré voor een Heer 1 Gld. insgelyks met een Dame.”

Anders dan het vorige jaar hoopte Van der Donck dus niet meer op dames alleen. Waarschijnlijk kwamen er het vorige jaar niet veel, ondanks de gereduceerde toegangsprijs en een miniscuul feministisch golfje. Maar ook de rest van de klandizie kon hij nu uit zijn hoofd zetten, want het stadsbestuur ervoer zijn aankondiging als een klap in het gezicht en verbood meteen de hele onderneming.

Buiten het Kleinpoortje is voortaan geen sprake meer van Vauxhalls. Wel buiten de Oosterpoort en de Herepoort, waarover morgen meer.


2 reacties on “Vauxhall in Grun’n (II)”

  1. Franka schreef:

    Het Russische woord voor station is Voksal (vaksal), dat is afgeleid van Vauxhall. Maar hoe, dát weet ik niet.

  2. […] Genoeg te beleven, daar in Vauxhall.  Parijs, Kopenhagen en Spa kenden weldra hun eigen, permanente Vauxhall. Zelfs in Groningen (1795) en in Rotterdam (1797) kwam een Vauxhall. (bron:gruniganus) […]


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.