Achenebbisj

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Lezers van het Parool hebben ‘achenebbisj’ verkoren tot mooiste Amsterdamse woord. Maar volgens mij is het helemaal niet specifiek-Amsterdams en kwam het ook gewoon voor in het jiddisch dat in de mediene (provincie) gesproken werd, onder meer in Groningen. Over de schrijfwijze liggen de Amsterdammers meteen al met elkaar in het garen:

“Naast achenebbisj bestaat ook oggenebbisj, het zijn oorspronkelijk uitroepen van medelijden, die aanvankelijk vrijwel alleen werd gebruikt in joodse kring. We hebben te maken met de verbastering van ‘ach, oen nebbisj’. Dat ‘ach’ is ons gewone ‘ach’, dat ‘oen’ werd ‘een’ en dan ‘nebbisj’. Een nebbisj is een pechvogel, maar dan wel één die de pech enigszins zelf oproept, een beetje een sukkel. Hartog Beem schrijft in zijn boek ‘Jeroche, Jiddische spreekwoorden en zegswijzen in het Nederlandse taalgebied‘ dat nebbisj een Slavische oorsprong heeft. De betekenis van het woord verschuift. Lezer M. Van der Linden: ”Iets is aggenebbisj of ziet er zo uit. Een beetje armoedig, gammelig, vies, rommelig. Met het gevoel erbij dat het eigenlijk wel wat beter zou kunnen zijn als er wat moeite aan werd besteed.”


Plaats een reactie on “Achenebbisj”

  1. aargh schreef:

    Maar ’n mooi woord blijft het!

  2. annalecta schreef:

    Meneer van der Linden heeft gelijk…..


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.