De Academiebrand van 1906
Geplaatst op: 7 september 2006 Hoort bij: UK + RUG Een reactie plaatsen
In geen jaren was er zo’n brand geweest. Boven de hele stad hing een flakkerende rode gloed, waartegen de torensilhouetten macaber afstaken. Overal daalden gloeiende stukjes houtskool neer. En tot in Uithuizen waren de rookwolken te zien.
Die avond fikte het Groninger Academiegebouw af. Van boven naar onder, van rechts naar links, en van voor naar achter. Oorzaak was het verwijderen van ouwe taaie verf op een gootlijst. De schildersknechten blusten een beginnend vuurtje, maar achter die gootlijst smeulde het ongezien door naar de zolder, waar zaagsel op de vloer lag tegen de lekkerij. Van de zoldervloer stortte het vuur in het Museum van Natuurlijke Historie, dat de algehele bovenverdieping in beslag nam. De duizenden opgezette beesten en honderden flessen met sterk water vatten vlam, ook lekte er brandend spiritus naar beneden en zo raakte de hele tent in lichterlaaie.
Eerst probeerde het personeel zelf te blussen. Maar de zolderdeur zat op slot en er kwam nauwelijks water door de slang. Met hetzelfde euvel kampte de gealarmeerde brandweer. De stralen bereikten niet eens het dak. En de stoomspuit werkte pas na drie kwartier, toen er weinig anders meer opzat dan het het nathouden van belendende percelen. Van het neo-classicistische Academiegebouw, gebouwd in 1850, resteerde zo slechts een Grieks aandoend karkas.
Op 30 augustus 1906 was dat, nu honderd jaar geleden. Voor de RUG aanleiding om een boekje uit te geven, waarin Wim Koops en Franck Smit stukken over en foto’s van de brand hebben verzameld. Vorige week presenteerden ze dit boekje, het eerste deel in de EH Waterbolk-reeks voor bronnen-uitgaven over de geschiedenis van de RUG.
Terug naar de brand. Afgezien van het Museum voor Natuurlijke Historie, dat reddeloos verloren ging, bleef het overgrote deel van de inboedel gespaard. Notabelen, hoogleraren, studenten, werklui en passanten hielpen mee bij het ijlings ontruimen van benedenverdieping. Zodoende beschikt de RUG nog steeds over de oude professorenportretten, archieven, meubelstukken en een studentenvaandel uit 1665.
Op veilige afstand gehouden door de politie, vergaapte een menigte mensen zich aan het zuigende, blazende, knetterende vuur. Tussen al die toeschouwers stond, met betraande ogen, het grootste slachtoffer, de hoogleraar dierkunde Hendrik Jan van Ankum (1845-1940). Vanaf 1872 had Van Ankum het Museum voor Natuurlijke Historie uitgebouwd tot een bezienswaardigheid van de eerste orde. Met Gronings Ontzet, vlak voor de brand, kwamen er nog ruim ruim duizend mensen af op de opgezette giraffe, neushoorn en duizenden vogels, de enorme walvissenkop en het tijgerskelet. Dit levenswerk was in één klap weg. Getraumatiseerd en ontroostbaar nam Van Ankum ontslag. En hoewel geboren Groninger, verhuisde hij naar Zeist, waar hij tot zijn dood een teruggetrokken leven leidde.
Het Groninger Academiegebouw, intussen, werd razendsnel herbouwd. Op de oude fundamenten, maar in een totaal andere stijl, die van de Neo-Renaissance. Nog geen week na de brand had Rijksbouwmeester Vrijman al een ontwerp voor de voorgevel klaar. Binnen een maand stond het gehele gebouw op papier. Vlak voor het kerstreces stemde de Tweede Kamer in met de herbouw, paniekverhalen dat de universiteit dicht zou gaan bleken dus ongegrond.
De bouw duurde twee jaar en de kosten bedroegen 350.000 gulden. Op dinsdag 29 juni 1909 werd het “mooiste en best ingerichte” academiegebouw van Nederland geopend, dat er nu nog steeds staat. Met zijn vele gewapende beton gold het als bijna onbrandbaar. Bovendien kreeg het niet alleen centrale verwarming en electrisch licht, maar ook water-closets, zodat de tonnetjeshalers van de gemeentelijke faecaliënophaaldienst voortaan niet meer langs hoefden te komen met hun onwelriekende karren.
—
F.R.H. Smit en W.R.H. Koops – De Groninger Academiebrand 30 augustus 1906. Uitgave RUG, 7,50 euro bij het Universiteitsmuseum
(In iets andere vorm verschenen in de UK van deze week)

Graag zou ik dit boekje alsnog willen bestellen
vriendelijke groet,
Tonnis Bouman
Meneer Bouman,
Daarvoor kunt u zich het beste bij het Universiteitsmuseum vervoegen.