De transferia van eertijds
Geplaatst op: 8 november 2006 Hoort bij: Stad toen Een reactie plaatsen
Als iemand in die tijd naar de stad reed, moest hij hier zijn paard of paarden ergens kwijt. Dat gebeurde vooral bij herbergen. Nu noemen sommige koopacten en veilingaankondigingen van herbergen de capaciteit van de bijbehorende paardenstallen. Die opgaven heb ik verzameld, op een rijtje gezet en gegroepeerd per gebied:
- A) De middeleeuwse binnenstad,
- B) De zeventiende-eeuwse stadsuitleg (Hortus en Binnenstad-Oost), en
- C) Buiten de poorten en de wallen van de stad.
|
A) |
DE MIDDELEEUWSE BINNENSTAD |
||
|
1687 |
Het Hagje |
Martinikerkhof |
5 |
|
1703 |
Het Fortuin |
Achter de Muur |
2 |
|
1740 |
De (Gouden) Helm |
Grote Markt zz |
28 |
|
1766 |
Het Parlement van Engeland |
Herestraat |
12 |
|
1772 |
Het Wapen van Stad en Lande |
Poelestraat |
18 |
|
1786 |
Het zwarte Paard |
Princen-hofstraat |
9 |
|
1782 |
Hamburg |
bij Steentilbrug wz. |
4 |
|
1828 |
De 7 Provinciën |
Grote Markt zz |
20 |
|
B) |
DE STADSUITLEG: |
||
|
1790 |
Het nieuwe Tijgerpaard |
Nieuwe Ebbingestraat wz. |
70, 80 |
|
1825 |
Het Nieuwe Tijgerpaard |
Nieuwe Ebbingestraat wz |
90 |
|
1812 |
Het Wapen van Zuid Holland |
Nieuwe Ebbingestraat |
80 |
|
1824 |
Het (Oude) Tijgerpaard |
Nieuwe Ebbingestraat oz. |
40 |
|
1818 |
Oud Delfzijl |
Nieuweweg voor Steentilpoort |
50 |
|
C) |
BUITEN DE POORTEN |
||
|
1829 |
De Groene Weide |
buiten Ebbingepoort, Boterdiep |
100 ruim |
|
1801 |
De Stadsherberg |
buiten A-poort, Hoendiep |
60, 70 |
|
1819 |
De Swaan |
buiten A- poort, Hoendiep |
120 |
|
1782 |
De Altena |
buiten Steentilpoort, Damsterdiep |
100 |
|
1783 |
De Altena |
buiten Steentilpoort, Damsterdiep |
60, 70 |
|
1784 |
De Altena |
buiten Steentilpoort, Damsterdiep |
60, 70 |
|
1834 |
De Altena |
buiten Steentilpoort, Damsterdiep |
70 |
|
1805 |
De Dekhengst? |
buiten Steentilpoort, Damsterdiep |
40 |
|
1821 |
De Dekhengst |
buiten Steentilpoort, Damsterdiep |
40 |
|
1823 |
??? |
buiten Steentilpoort, Damsterdiep |
50 |
|
1766 |
Het Wapen van het Oldambt |
buiten Kleinpoortje, Winschoterdiep |
30 |
|
1768 |
Het Wapen van het Oldambt |
buiten Kleinpoortje, Winschoterdiep |
30 |
|
1783 |
Het Wapen van het Oldambt |
buiten Kleinpoortje, Winschoterdiep |
30 |
CONCLUSIE:
Van herberg tot herberg en van gebied tot gebied verschilde de capaciteit van de paardenstallen aanmerkelijk. In de dichtbebouwde middeleeuwse binnenstad was de gemiddelde capaciteit het kleinst, ruim 12 paarden per herberg. Over de meeste ruimte beschikte hier nog De (Gouden) Helm aan de zuidzijde van de Grote Markt, waar de postwagens in alle richtingen afreden. Achter dit bedrijf, op de nu nog steeds bestaande binnenplaats met een uitgang naar de Oosterstraat, stonden twee stallen die plaats boden aan 28 paarden in totaal.
In zeventiende-eeuwse schil en het gebied buiten de poorten, waar nog volop ruimte was, kom ik op een een aanzienlijk hoger gemiddelde stallingscapaciteit dan in de middeleeuwse binnenstad, namelijk 65 à 70 paarden per herberg. Maar terwijl de grootste herbergen in de stadsuitleg, Het Nieuwe Tijgerpaard en Het Wapen van Zuid Holland, zo’n 80 à 90 paarden konden onderbrengen, werd hun stalruimte nog overtroffen door die bij de grootste herbergen in het buitengebied. Daar spanden De Groene Weide aan het Boterdiep en De Swaen aan het Hoendiep met respectievelijk ruim 100 en 120 plaatsen de kroon.
Herbergen als deze laatste twee waren de transferia van die tijd. In beide gevallen ging het om oude bedrijven die de stad omstreeks 1675, 1676 voor hun streekje octroyeerde. Het verleende alleenrecht stelde niet zo bar veel voor, steeds kregen ze concurrentie naast zich, maar de herbergiers bleven wèl voor de octrooyen betalen. Waarschijnlijk ging daar een soort reclame van uit, misschien ook doordat een bord met het stadswapen het publiek attendeerde op de nominale, maar vererende status.

Interessant, leuke vondst weer …
Moest je toendertijd eigenlijk ook al voor zo’n stalling betalen? En zo ja, hoeveel dan, en aan wie kwam dat geld toe? Of was de grond in eigendom/pacht van desbetreffende herbergen die het als service aan de bezoekers boden?
@JP, Je moest voor stalling betalen en dat was zelfs een vrij dure grap. Het geld kwam de herbergier toe, immers, het was diens stal. Ook als een paard buiten naar herbergsland gebracht werd, beurde de herbergier daarvoor geld.
Over de duizend paarden, als ik het even snel inschat, konden er uiteindelijk dus in en rond de stad gestald worden op hoogtijdagen. Zie het even voor je. En dat moest allemaal ook nog eten.
Da’s een apart kaartje. Die veertien ravelijnen in de gracht zijn in werkelijkheid nooit aangelegd.
@Roelant, Het valt me nou pas op! Dat kaartje komt uit een Spaanse of Italiaanse verzameling, dacht ik – ik weet niet meer precies waar ik het vandaan heb. Voor dit doel was het ’t beste kaartje dat voorhanden was.
@Aargh, het gaat hier om een gedeelte van alle herbergen. Buiten Kleinpoortje, aan het Winschoterdiep had je bijvoorbeeld nog De Vonk, ook zo’n grote geoctroyeerde herberg, en buiten de A-poort De Slingerij. Bovendien zit er geen enkele herberg aan de Hereweg (zoals de David en De Nieuwe David) bij. Dat gemis drukt de cijfers ook nog aanzienlijk.
@JP nogmaals, Ik vond in mijn archiefnotities nog een zaakje om weidegeld. In 1753 kostte een zomer weiden van een paard op het herbergsland bij ’t Wapen van het Oldambt 20 gulden. Voor stalruimte zal het bedrag veel hoger geweest zijn, want in dat geval moest iemand het voer (hooi en haver) naar het paard sjouwen.
[…] bood aan maar liefst 120 paarden. Daarmee behoorde deze herberg tot de grootste Groninger ”transferia” van […]