Mensen waar je wat van opstak

Wij kregen nog ‘Kennis van het geestelijk leven’. Dat vak werd omstreeks 1970 gegeven door meneer Van der Linde, een verschrikkelijk aardige man die Luthers predikant in Deventer was geweest, maar zich van de kerk had afgewend. In zijn lessen behandelde hij alle grote wereldgodsdiensten – boeddhisme, hindoeïsme, islam etc. – en ook de kopstukken van de psychologie zoals Freud, Adler en Jung. Dat deed hij zonder vooringenomenheid. Ik weet niet meer of zijn vak verplicht was, maar dat ik er minder van geworden ben, hoor je mij niet zeggen.

Voor overdracht was, naast basale belangstelling, een minimum aan sympathie vereist . Wilde iemand mij wat bijbrengen, dan moest ik hem een beetje aardig vinden. Achteraf gezien is het een wonder dat ik nog tot en met de vijfde klas wiskunde heb gedaan. De leraar had er een handje van je publiekelijk te kakken te zetten als je iets niet snapte, en toen een vrouwelijke collega hem een jaar verving schoten mijn cijfers omhoog. Helaas kregen we hem het jaar daarop weer terug. Om niet mee te hoeven loten voor de studie geschiedenis liet ik wiskunde in mijn eindexamenjaar vallen.

De leraar Nederlands was behoorlijk populair, ook omdat hij de schoolvoorstellingen van de schoolclub V.E.S.T.E.R. regisseerde. Maar ik mocht hem niet zo, hoewel Nederlands vanwege de literatuurgeschiedenis uiteindelijk mijn tweede studiekeus was. Hij liet ons eens allemaal een Drents zinnetje uitspreken. Volgens hem klopte dat Drents van mij van geen kant. Terwijl wij thuis gewoon dialect spraken en hij, althans in mijn ogen, een Hollander was. Bij de audities voor het schooltoneel maakte ik ook geen schijn van kans. De afwijzing, die ik nog wel kon billijken, ging gepaard met een sarcastische opmerking en sindsdien heb ik deze man nooit meer gemogen. En evenmin zo’n voorstelling bezocht van Van Een Stamelaar Tot Een Redenaar, wat volgens mij maar een soort van proto-corps was.

De docent Nederlands en veel andere oude leraren zijn overleden. Bij de reünie, gister, heb ik maar één oud-docent van me gesproken, die van Duits. Ik vertelde hem hoe strak hij overkwam bij zijn allereerste les. We hadden ons maar aan de regels te houden: “En anders vlieg je eruit”. Een dergelijke aankondiging waren we niet gewend van een spiksplinternieuwe leraar. Weldra ging de mare rond dat hij in Den Haag gewerkt had – wat klopte – en daar geen orde kon houden en weggepest was – wat achteraf een fabeltje bleek, omdat hij er aan volwassenen lesgaf.

Nadat hij zijn streep getrokken had, liet hij de teugels vieren, maar we wisten voor eens en altijd waar we aan toe waren. Overdracht gedijt ook bij duidelijkheid. Een leraar Frans daarentegen, bleek veel te zachtaardig. In zijn lessen stonden we op de stoelen en de tafeltjes te dansen. Die man bleef dus maar een jaar. Bij hem had ik drieën en vieren gescoord, ternauwernood ging ik over naar de vierde. Later kwam ik hem nog eens in Groningen tegen. Hij vroeg toen naar mijn eindexamencijfer voor Frans en bij het antwoord – een negen – viel zijn mond open van verbazing.

De meeste leraren die ons alfa-klasje tot het eindexamen bleven lesgeven herinner ik me als aardige èn competente lui. Die van geschiedenis liet ons cartoons verklaren en die in de vreemde talen veraangenaamden hun lessen met eigentijdse muziek. Bij Engels klonken The Beatles en bij Frans Vian en Moustaki. Tegenwoordig is er helemaal geen schooltheater meer, maar wij kregen stukken voorgeschoteld als Mutter Courage van Brecht, de Hamlet-collage van Marowitz en Les précieuses Ridicules van Molière. Zulke voorstellingen bereidden we voor met tekstboeken. De stukken werden gespeeld door buitenlandse gezelschappen, die naar Nederland waren gehaald door de stichting WIKOR, wat stond voor: ‘Werk- en Informatiecentrum voor Kunst ten dienste van het Onderwijs aan de Rijpere Jeugd’.

Met het grootste genoegen denk ik terug aan de leraar aardrijkskunde, een oudere en in onze ogen akelig rechtse man. Om de haverklap draaide hij sjekkies met rijstvloei, door de nicotine waren zijn vingers sterk vergeeld. Hele lessen zat hij met ons te verteuten over actuele kwesties als Biafra en Viêtnam. Hoewel het totaal niet over de stof ging, stak je toch behoorlijk wat op.

Hoe sympathiek zo’n leraar ook was, je peinsde er niet over om hem bij de voornaam te noemen. Het was meneer Datema, en niet Jan. Meestal wist je de voornaam niet eens. Pas met de komst van meneer Van der Meer, die vanaf 1972 tekenen en kunstgeschiedenis gaf, kwam de cultuur van jijen en jouwen aarzelend op gang. Maar Rikus, die ons meenam naar een met penissen doorspekte tentoonstelling van Melle in het Stedelijk Museum, was dan ook maar een paar jaar ouder dan wij.

Door de bank genomen was het onderwijs op mijn middelbare school in Meppel tamelijk plezierig. Het pretpakket had stukken minder gekund, besef ik nu.

retro


Plaats een reactie on “Mensen waar je wat van opstak”

  1. bebob schreef:

    …peinste…
    Heb je het KOFSCHIP niet geleerd bij die populaire leraar Nederlands?

  2. aargh schreef:

    KGL, gut ja, zo heette dat vak. Het was een uurtje ontspanning voor ons. Maar zover ik weet was het wel verplicht.

  3. Gelkinghe schreef:

    @Bebob: helemaal verdrongen. Je hebt gelijk.
    @Aargh: bij ons was het ook heel ontspannend. Er werd niet getoetst.

  4. Elsbeth schreef:

    He, wat grappig dat we op dezelfde school hebben gezeten. We (mijn vriendin en ik) toch stiekem tegen een uurtje om 19 uur naar binnen gegaan. wel 1 oude vriendin gezien en de rest herkende ik wel, maar had ik vrij weinig mee had. Ik kom van een veel latere lichting trouwens (1998 klaar), maar het was een supertijd!!!

  5. jan immink schreef:

    Dit is grappig. Mijn dochter vond de klassefoto op internet toen ze iets over wiskunde zocht en herkende het uit mijn fotoverzameling. Ik sta ergens links vooraan op de foto. Veel andere namen kan ik reproduceren, maar of de schrijver van het verhaal er tussen zit weet ik niet. De foto was met de leraar Frans, de heer Smele. Het verhaal eronder biedt ook aanknopingspunten zoals de heer Smink die Nederlands gaf en Wim Kan imiteerde. Wiskunde dan denk ik aan Van der Laan die iedereen deed sidderen, en de duitse leraar moet de heer Huits zijn. Datema had inderdaad mooie verhalen en verzamelde stenen. Ik heb de reunie van 2006 totaal gemist, heb ik veel gemist?

  6. Gelkinghe schreef:

    Jan, het was erg leuk, maar ook erg druk.

  7. Ton Kool schreef:

    @ bebob:

    De verleden tijd van “peinzen” is wel dégelijk: “peinsDe”.
    JIJ hebt kennelijk níet opgelet toen het KOFSCHIP werd uitgelegd… :).
    Groeten van een oud RSG-er uit Meppel (tevens ex-“stadjer”).


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.