Bevroren spoor bij flauw maanlicht

Geplaatst op 20 december 2006

Als de jonge Groninger arts en verloskundige Jacob van Geuns op 20 december 1798 ’s middags rond theetijd terugkeert van zijn visiteronde door de stad Groningen, treft hij in zijn huurkamer aan de Steentilstraat een boer van de Peizerhorst aan. De man vertelt dat een buurvrouw van hem al twee dagen in barensnood verkeert en verzoekt dokter Van Geuns om hulp. Hoewel Van Geuns ’s avonds eigenlijk naar een bijeenkomst van het Nut zou, kan hij niet weigeren.

Naderhand doet hij zijn vader, hoogleraar genees- en verloskunde Matthias van Geuns in Utrecht, verslag van zijn reisje naar de Peizerhorst. Opvallend aan dat verslag is, dat Van Geuns niet de kortste weg nam, maar over Haren, Glimmen, De Punt en Eelde ging. Kennelijk was de hoge weg over de Hondsrug bij donker en vrieskou betrouwbaarder dan de laaggelegen veenlanen naar Paterswolde en Peize. Toch verliep ook de omweg niet zonder horten en stoten, en vanaf Eelde moest Van Geuns zelfs te voet verder.

Maar het was de moeite waard, de verlossing van de veertigjarige en tot dan toe kinderloze boerin verliep voorspoedig, tot vreugde van haar tweede man, voorheen haar knecht, die nu via zijn kind bepaalde rechten op het erfgoed verkreeg en de dokter op de traditionele brandewijn met rozijnen tracteerde.

Op de terugweg ’s nachts nam Van Geuns dezelfde route en sliep hij in de herberg op De Punt. Zijn verslag is vooral informatief over de barre winterse reisomstandigheden van weleer:

“Zedert mijne laaste brief (…) heb ik weer een avontuurlijk togje moeten doen. Om half vier aan huis eeven aangaande, vond ik aldaar een Boer, die mij al een uur met verlangen wagtte. Het dringend verzoek was nae Peijzerhorst, een uur agter Eelde, te willen reijzen, ten einde een vrouw, zedert twee etmaalen in nood, te helpen. Ik kon mij hier niet wel van ontslaan, en in plaats van onze gewoone maandel[ijkse] Departem[ents] verg[adering] van ’t Nut bij te woonen, maakte ik mij reijsvaerdig, en reed met een fourgon om half vijf de poort uit.

Het eerste half uur ging alles wel, doch het flaauwer maanligt liet niet toe dat wij duidelijk het bereeden spoor konden onderkennen. De weg was hart en stijf bevrooren, en niet bereeden. Wij kwaamen toch met hommelen en stooten om 6 uur goed en wel op De Punt. De voerman maakte zwarigheid verder te gaan, dewijl de weg niet beter werd en hij bevreest was dat de raaden, in de felle vorst bros zijnde, en de spooren diep en hart, soms mogten breeken, dewijl men niet goed zien konde om er altijd in te blijven. Ook zoude de reijs dan toch langsaam vorderen.

De Casteleijn en 2 Boeren die aldaar waren, raden liever te voet te gaan dan met de Fourgon te rijden. Ik besloot ook hier toe en nam de voerman mede, egter ging ik tot aan Oosterbroek* op eene verdekte boerewagen zitten, zijnde de knegt en wagen van Tonko Modderman**, en verder ging ik met de voerman en de beladene wagen nae Eelde. Het was eene drooge en frisse koude, doch al wandelende en omhangen met mijne dikke jas kon ik de warmte beet houden.

Te Eelde ging ik bij de Brouwer*** aan met wien ik nu een Jaer geleden kennis gemaakt had doordien ik bij eene soortgelijke expeditie, doch in veel slegter weer, aldaar een nagt geslapen had. Deeze gaf mij op mijn verzoek 2 sufficante Drenten mede met een schijnvat of lantaarn. Zoo stapten wij sneedig en wel door langs het voetpad, en kwam dus warm geloopen om 8 uur bij de Boerin.

Alles liep gunstig en spoedig af. Er was groote blijdschap dat er eene levendig en zwaar kind geboren werd. Te meer had de Boer hier reden toe, dewijl hij voor een jaar met de vrouw, weduw zijnde, en bij de eerste man geene kinderen gehad hebbende, getrouwt was. Hij had te vooren als knegt bij de Boerin gewoont, en daar de vrouw 40 Jaren oud was, was er niet veel kans meer nog kinderen te krijgen, intusschen scheelde het hem veel in de keur [?], dat er een leevendig kind gebooren werd, daar dit het uitzigt op zijn fortuin veel vaster maakte.

Ik had mijn plan gemaakt om ’s nagts op De Punt te slaapen, dus mijne zaaken verrigt hebbende, en de vrouw redelijk welvaarende te bed gebragt zijnde, ging ik om 10 uur weer op reijs, welgemoed en opgeruimd over mijne welgeslaagde hulp. Ik nam vooraf egter nog het gewoone tractement bij die gelegenheden, t.w. Brandewijn met rosijnen.

Twee Boeren met een lantaarn escorteerden mij tot Eelde, alwaar ik mijn voerman in het hoekje der haart in eene geruste slaap vond. Schoon ik wel geen dringende honger had, nam ik egter een goede Drentsche boterham met een glas genever. Dit was dagt mij goed, voor eene wandeling in de koude, ten minste de geeuwhonger zoude mij dan niet ligt overvallen.

Nu ging ik met de voerman op reijs nae De Punt, hij met de lantaarn voor aan en ik een pijp tabak rookende en goed doorstappende agter aan. En schoon het bij middernagt was, dat wij de wandeling over de Heijde deeden en de oostewind vrij fijn blaasde hinderde mij de koude niets. Wij kwaamen om 12 uur ’s nagts gezond en wel op De Punt. Hier dronk ik een half kroes heet bier, en sliep zeer gerust tot 6 uur ’s morgens, half 7 zat ik in de fourgon, en was weer om 8 uur op mijn kamer.”

Notities:

* Oosterbroek, havezathe bij de Drentsche A onder Eelde.

** Tonco Modderman (1745 – 1802), groot-ondernemer, mede-eigenaar van scheepswerven, een oliemolen en een papiermolen, advocaat, veelzijdig amateurgeleerde en letterkundige te Groningen, sinds 1784 Heer van Oosterbroek en in 1796 lid van de Nationale Vergadering (het parlement van de Bataafse Republiek).

*** Hermannus Hilbrants (1755 -1831), uit het bekende Eelder brouwersgeslacht Hillebrands/Hilbrants.

Andere reisjes van Jacob van Geuns:

Zuidlaardermarkt

Zuiderzee

Bareveld


Plaats een reactie on “Bevroren spoor bij flauw maanlicht”

  1. bebob schreef:

    Mooi verhaal.
    Ik zag dat je voor ’t eerst ‘tags’ hebt gedefinieerd, die was ik nog nergens tegengekomen. Zit dat wel in de gratis web-log versie? Zo ja, waar dan?

  2. Gelkinghe schreef:

    @Bob, Dat was een probeerseltje. Ik tracht de ‘machinekamer’ wat meer in de peiling te krijgen en heb gekeken of bijvoorbeeld Technorati zich aan die tags houdt. Wat niet het geval bleek te zijn. Verder wordt er bij Web-log zo te zien ook weinig gebruik van gemaakt, en dan heeft het weinig meerwaarde.

    Voor de mogelijkheid om tags te noemen en trackbacks te laten verzenden moet je onderaan de ‘nieuwe berichtpagina’ klikken op ‘Pas de weergave van deze pagina aan’. Dan krijg je een pop-upscherm, met oa het onderwerp ‘Configuratie van het berichtinvoer-scherm’. Onder ‘aangepast’ kan je tags aanvinken en ook die trackbacks. Daar krijg je dan venstertjes voor op je nieuwe berichtenpagina. Uiteraard moet je de gewenste trackback dan wel steeds invullen, bijv. door het te copypasten vanaf het Technorati-pingformulier. In een duurdere versie van web-log schijnt dit geautomatiseerd te verlopen.

    O ja, voor de trackbacks moet je in het configuratiescherm onder feedback toestemming geven. Google for Blogs schijnt – zie configureren > promotie – automatisch te pingen via weblogs.com, maar daar heb ik tot op heden niets van gemerkt.
    Voor verdere studie zie ook:
    http://help.web-log.nl/help?item=34
    http://help.web-log.nl/help?item=35
    http://help.web-log.nl/help?item=31
    http://www.technorati.com/ping
    http://www.google.com/intl/nl/help/about_blogsearch.html#getlisted

  3. aargh schreef:

    Ja fraai verhaal en het liep gelukkig ook nog goed af voor iedereen. En je weet nu: als je s’avonds de kou in moet: een goede Drentse boterham en een glas jenever!
    En heet bier bij aankomst natuurlijk.

  4. Arend Arends schreef:

    Leuk om deze belevenissen te kunnen koppelen aan de personen die het betreft.
    Het kind is Janna Geerts Rabbens, dochter van Geert Jans Rabbens en Janna Margaretha Luinge. Zij trouwde in 1822 met Roelof Peeling Luinge. Geert had al een zoon uit een eerder huwelijk en woonde in bij zijn schoonmoeder Janna Lunsche. Ook zijn broer Rabbe woonde daar toen met zijn gezin.

  5. Gelkinghe schreef:

    @Arend,
    Bedankt voor de aanvulling!

  6. harmien schreef:

    Prachtige historie. Ook ik herken zelfs nog enige namen die in Eelde/Paterswolde voorkomen.

  7. Maarten Westmaas schreef:

    Ik dacht dat er een zoon geboren werd, maar Arend schrijft dat het kind Janna heette. Klopt dit dan wel? en is ook bekend op welk adres dat in Peize is?

    Groet,

    Maarten

    • gelkinghe schreef:

      Zowel in mijn inleiding als de brief van Van Geuns is sprake van “een kind”. Dus dat sluit een meisje niet uit. Het adres is op de Peizerhorst, waar nu nog steeds een paar boerderijen staan, oa Ter Hansouw.


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.