Marten Ekhart (1919-2005)
Geplaatst op: 5 juli 2007 Hoort bij: Oosterpoort Een reactie plaatsen
Ik heb vanavond eindelijk een scanner gekocht en de allereerste foto die ik inscande is het portret dat ik ongeveer tien jaar geleden maakte van Marten Ekhart. Het origineel heb ik meteen maar naar zijn dochter gebracht, die nog bij ons in de buurt woont.
Met Marten maakte ik vaak een praatje. Na zijn pensionering repareerde hij fietsen voor deze en gene, iets wat hij ook al deed aan de Griffestraat, een straat in de oude Kop van de Oosterpoort die voor een nieuwe ontsluitingsweg en een hoogbouwcomplex moest wijken.
In 1963 was Marten daar komen wonen met zijn vrouw en kinderen. Voordien hadden ze even een caféin Muntendam gehad. “In die jaren”, vertelde hij me,
“waren ze daar nog aardig wild in de kop. Het was een hele aparte mentaliteit daar. Als kastelein moest je met alle klanten gevochten hebben en van alle klanten hebben gewonnen. Ze noemden me ook wel de dominee, omdat er vroeger een dominee Ekhuis gestaan had, een drankbestrijder. Dat was omdat ik geen mensen moest die op vrijdagavond hun hele weekloon doordraaiden. Een glaasje heb ik niets op tegen, maar het moest niet ten koste gaan van het huishouden.”
Marten was geboren op het Steenbergerveld, de heide ten westen van Roden, waar toen nog turf gestoken werd. Zijn vader was polderjongen en landarbeider en had er eerst een paar geiten en later een paar koeien naast. Op school was Marten naar eigen zeggen een behoorlijk goeie leerling, maar doorleren na de achtste klas was er natuurlijk niet bij. Als tiener werkte hij onder meer voor boeren en op de melkfabriek. Maar zijn hoogtijdagen beleefde hij als bezorger van het sociaal-democratische dagblad Het Volk, editie Groningen en Noord-Drenthe. Zijn rayon was de gehele gemeente Roden, met 125 abonnees. Ook fungeerde hij hier als bode van de Landarbeidersbond. “Ieder jaar”, zo herinnerde hij zich,
“was er in Norg een VARA-zomerfeest, daar kwamen ze uit het hele noorden. Op de Brink, waar de stoet begon, stonden dan wel duizend mensen, allemaal afdelingen achter eigen vaandels.”
Ook had hij Koos Vorrink nog eens zien spreken, op een verkiezingsbijeenkomst in Paterswolde.
“Een monster van een kerel was dat. Hij ging ontzettend in het spreken op, kon niet op het podium blijven staan en liep dooor de hele zaal heen. Het zweet spatte hem van de kop af.”

Die man heeft een goed hoofd.
Om die stelling te verduidelijken heb ik een voorbeeldje gemaakt; te zien op http://home.planet.nl/~jon02080/gelkinghe/
copyleft!