De intocht van Willem Frederik (1651)

Geplaatst op 2 september 2007

Een van de nieuwe titels die de DBNL gister op het web heeft gezet is ‘Gloria parendi; dagboeken van Willem Frederik, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, 1643-1649, 1651-1654′.

Deze Willem Frederik van Nassau Dietz (1613-1664) bekleedde zijn waardigheid in Groningen en Drenthe pas vanaf 1650, toen zijn onstuimige neef Willem II van Oranje Nassau overleden was. In zijn dagboeknotities van voor 1650, de meest uitvoerige, schrijft Willem Frederik dan ook bar weinig over Groningen, en veel over Friesland. Dan gaat het vooral over militaire zaken en benoemingen van ambtenaren en bestuurders, waar vaak nogal wat gekuip en gekonkel aan vooraf ging. Ook maakte de stadhouder meer woorden vuil aan de triktrakspelletjes die hij met zijn trouwste metgezellen speelde, en de kwantiteit en kwaliteit van zijn stoelgang, dan aan de buurgewesten. Hoogstens lezen we hier en daar, dat  de Stad Groningen en de Ommelanden bij voortduring met elkaar in het garen liggen, en dat Burgemeester Eyssinge, de man met de klem der regering in de stad, de macht van de jonkers zoveel mogelijk fnuikte.

De meest uitvoerige passage die Willem Frederik aan Groningen wijdt, is die over zijn plechtige intocht, op zaterdag 20 mei 1651 (pagina 748 e.v.) Voor de historicus zijn zulke intochten nogal rituele gebeurtenissen – ze zagen er allemaal eender uit – maar de tijdgenoot maakte er natuurlijk maar een of twee in zijn leven mee, en voor hem was het wel degelijk iets heel bijzonders.

De stadhouder en zijn gevolg arriveerden die middag om twee uur bij de stad. Daar kwam de provinciale ruitercompagnie, waarover de stadhouder het bevel voerde, hem tegemoet, iets later gevolgd door de Gedeputeerde Staten in hun karossen. Toen de stadhouder deze heren klaar zag staan, kwam hij van zijn paard af, en na hun welkomstwoorden en gelukwensen, en zijn dankwoord en belofte om zijn dienst even trouw te vervullen als zijn voorzaten al hadden gedaan, gingen de Gedeputeerden weer in hun koetsen en de stadhouder weer op zijn paard. Vervolgens reed de stoet met voorop de ruitercompagnie, in het midden de stadhouder, en aan het eind de koetsen met de Gedeputeerden naar de A-poort. Vanaf dat punt tot aan het Prinsenhof stond de gewapende burgerij met gepresenteerde snaphanen langs alle straten opgesteld. Daarachter stond veel volk dat de stadhouder tekens van respect, vreugde en genegenheid gaf. Bij het Prinsenhof kwamen de Gedeputeerden hem opnieuw complimenteren en daarop volgden alle bestuurscolleges van Stad en Lande in volgorde van belangrijkheid: Burgemeesteren en Raad van de stad Groningen, de Staten van de Ommelanden, de provinciale Rekenmeesters, de rechters van de Hoofdmannenkamer en de heren professoren van de nog jonge Academie.

Opmerkelijk is dat Burgemeester Eyssinge verstek liet gaan. Wel verzekerde hij de stadhouder via een andere heer dat hij hem toegenegen was. Een hele rij stedelijke en Ommelander heren deed dat persoonlijk. Die visites duurden totdat de Burgerwacht drie salvo’s gaf en er ook een kanon op de Grote Markt werd afgevuurd. De twaalf burgercompagnieën en de soldaten van het garnizoen marcheerden langs het Prinsenhof, toen was het half zeven en vertrokken de officieren van het hof. De stadhouder las nog wat Duitse brieven, nodigde zijn reisgenoten uit en vermaakte zich met hen tot tien uur, toen de Gedeputeerden hem uitnodigden om een groots briljant vuurwerk te komen bekijken, wat de prins en zijn officieren deden onder het genot van een drankje, en wel tot twaalf uur.


Plaats een reactie on “De intocht van Willem Frederik (1651)”

  1. > Willem Frederik van Nassau Dietz (1613 – 1614)

    Wat betekent dit dubbele jaartal?
    Is zijn geboortejaar niet bekend, of duurde zijn geboorte zo lang?

  2. Gelkinghe schreef:

    @Erik,
    Het stond er fout en moest 1664 zijn, zijn sterfjaar. Nog bedankt dat je erop wees.


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.