Befaamd etiquetteboek volledig online
Geplaatst op: 3 februari 2008 Hoort bij: Geschiedenis Een reactie plaatsenFascinerend geschrift, dat Hoe hoort het eigenlijk? van Amy Groskamp-Ten Have. Sinds eergisteren is de vierde editie van 1940 in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) opgenomen, en ik heb er urenlang in zitten grasduinen.
Je kunt er wel uit blijven citeren. Maar dat zal ik maar niet doen. Immers:
“Voor echte beschaving geldt: In de beperking toont zich de meester.”
Veel aanbevelingen van mevrouw Groskamp zijn ook wel erg gedateeerd. Wist u bijvoorbeeld dat er voor de oorlog in hotels en restaurants beroepsdansers aanwezig waren? Indien een dame met zo’n man wenste te dansen, moest zij hem na na afloop discreet een geldstuk in de hand zien te drukken. “Dit kan nooit minder dan ƒ1.- zijn”, aldus mevrouw Groskamp.
Voorbij, voorgoed voorbij is ook het aanzoek doen bij de vader van een beminde. Dat bleek een aangelegenheid waarvoor je ruim de tijd diende te nemen:
“Mijnheer zegt hij, ik ben gekomen om Uw toestemming te vragen om mij met Marietje te mogen verloven. Ik begrijp, dat U natuurlijk graag alles van mij en mijn familie en mijn omstandigheden wilt afweten.
De jonge man somt op: Namen zoowel van vaderszijde als van moederszijde van grootouders en ouders, beroep van vader en grootvader benevens de mogelijk in zijn familie voorkomende algemeen bekende persoonlijkheden. Voorts: zijn leeftijd, gezondheid, godsdienst, opleiding, evt. studie, diploma’s, betrekking, verdiensten, vooruitzichten en eenige namen van te goeder naam en faam bekend staande lieden, die bereid zouden zijn referenties omtrent hem te verstrekken.”
Het hoofdstuk dat mevrouw Groskamp aan de beletiquette wijdt, bezorgde me een fijne déja vu. Mijn ouders hadden rond 1960 namelijk als enige een telefoon in de straat en de buren kwamen dus bij ons telefoneren:
“Zij, die geen telefoon bezitten en voor het gebruik maken zijn aangewezen op welwillende buren, behooren hun aandeel in de kosten te betalen en als de buren daarvan niet willen hooren eischt de wellevendheid, dat zij door het zenden van bloemen met Kerstmis of een eetbaar geschenk met Sint-Nicolaas of door het bewijzen van een of andere beleefdheid, iets vergoeden.”
Dat gebeurde ook werkelijk. Tot de verzakelijking toesloeg en er om reden een tikker naast de telefoon kwam te hangen. Die tikkers bestaan inmiddels ook al niet meer, dacht ik.
Toch staan er naast veel obsolete ouderwetsigheden ook enige zaken in de Groskamp – ten Have, waarvan je het betreuren kunt dat ze zo erg in vergetelheid zijn geraakt. Knikken we elkaar bijvoorbeeld nog toe in de trein? Voor mij zou dat wel weer wat meer usance mogen worden. Zoals men ook Groskamps’ waarschuwing tegen zich vervelende kinderen wel weer ter harte zou mogen nemen:
“Zij, die met kinderen reizen dienen er voor te zorgen dat er voor de kleinen voldoende afleiding in den vorm van boeken, spelletjes, puzzles e.d. wordt meegenomen op een lange reis, daar men van kinderen onder de 12 jaar niet kan verwachten, dat zij urenlang stil zitten kunnen zonder veel te zeggen.”
Haast is lelijk, en de desbetreffende paragraaf bij Groskamp doet je weer eens beseffen hoe lelijk de wereld in dit opzicht geworden is. Ook haar hoofdstukje over sensatie snijdt nog zeker wel hout:
“Sensatie is een ander woord voor opzien, opschudding, verwondering en de zucht naar sensatie, die in onzen tijd bedenkelijke vormen begint aan te nemen, is de honger naar het buitennissige, het ongemeene, het erge, het hevige, dat men tracht te vervangen door het opblazen van onbenulligheden tot schrikkelijke gebeurtenissen.
De zucht naar overdrijving, die aan deze onpleizierige eigenschap ten grondslag ligt is allen beschaafde lieden vreemd: Rustig en weloverwogen zullen zij huns weegs gaan zonder zich in welk opzicht ook aan grove overdrijving, aan het verspreiden van alarmeerende berichten of het aanwakkeren van vreesaanjagende berichten schuldig te maken.
Het strijdt tegen de etiquette zich te verlustigen in schandaaltjes, kletspraatjes, kwaadsprekerijen, schande en ongeluk van derden. Beschaafde lieden houden zich niet bezig met dergelijke onderwerpen, omdat zij beter en belangwekkender onderwerpen hebben om over te praten.”

Zie je wel. Vroeger was het, op bepaalde vlakken althans, beslist beter. Peer vroeg overigens, nog maar 12,5 jaar geleden, keurig om mijn hand. Dat werd door mijn ouders erg op prijs gesteld. Zijn hele doopceel werd daarbij overigens niet gelicht hoor, dat hoefde niet meer… 😉
We missen Amy Groskamp-Ten Have heden ten dage wel voor het aanvullende hoofdstuk over telefoneren. Ik heb de laatste tijd weer eens wat treinreizen gemaakt, ai!
Fascinerende lectuur uit voorbije tijden. Geweldig leuk om er in te lezen.
Zulke mensen zijn hard nodig!
We hebben nu natuurlijk wel Beatrijs Ritsema (beatrijs.com!) en Reynildis van Ditzhuyzen. Die eerste schrijft erg leuk en up-to-date, van de tweede weet ik dat niet, maar ik geloof dat in december haar Dikke Ditz (een enorme bijbel vol etiquettewijsheden) erg goed verkocht.
@Door,
Prachtige tip, die site van Beatrijs Ritsema: http://beatrijs.com/
Die kende ik niet eens. terwijl ik vroeger, toen ik nog een abo op de NRC had, altijd haar stukjes las.
Bedankt!
Sommige zaken uit “Hoe hoort het eigenlijk?”, zoals het gearmd lopen, zijn natuurlijk behoorlijk gedateerd, maar wat meer wellevendheid kan op verschillende fronten zeker geen kwaad.