Van Houten Klaas tot acrobaat

Geplaatst op 15 augustus 2008  a

Over Hindrik Uilenbroeck staat me nog vaag bij dat hij schoolmeester was van ’t een of ander weeshuis – ik denk het Groene van de armoe – en dat hij wegens mishandelingen die al te zeer de spuigaten uitliepen zijn congé kreeg. Hoe dan ook, zijn weduwe woonde later niet ergens achteraf, maar aan de Grote Markt, waar ze in wijn handelde. Tot haar nalatenschap behoorde in 1722 een dambord (dat ze van buurman Jacques Fabre bleek te hebben geleend, vier tinnen inktpotten, twee Hoogduitse boeken en één “Holten Klaas”.

Het is de enige keer dat er een Houten Klaas op een Groninger inventaris vermeld staat. Zo’n ding intrigeert. Maar als je gaat zoeken in het grootste woordenboek ter wereld, het Woordenboek der Nederlandsche Taal of WNT, geeft dat geen bescheid. Want onder de lemmata ‘houten’ en ‘Klaas’ noemt dat alleen de overdrachtelijke betekenis van ’t woordenpaar. Een manspersoon, aldus het WNT, is een Houten Klaas, als hij van hout lijkt en zich houterig, onbeholpen, links, onhandig. verlegen, lomp, saai en stijf gedraagt, vooral in de liefde.

Echter, op de inventaris van de weduwe Uilenbroeck staat geen mens, want die zet men in een beschaafde stad als Groningen niet als eigendom op boedellijsten. Hier gaat het om een voorwerp, dat de humane Houten Klaas zijn naam gaf. En wat voor ding dat is, laat de site van het Poppenspelmuseum zien, die bij Houten Klaas een plaatje geeft en doorverwijst naar de Duitse term Step Tänzer,

“…voor een dansend figuurtje op een plank: een plankmarionet, jiguer of stomper doll. Ook wel Dancing Man, Limber Jack of Mister Stepper genoemd.”

Met zo’n stokpop, legt het Poppenspelmuseum uit, gaat iemand schrijlings zitten op het ene uiteind van een halve meter lange, dunne, verende lat, waarvan hij het langste deel vrij laat uitsteken. Aan het staafje in de rug van de pop houdt hij deze met de voetjes iets boven het andere uiteind van de lat. Door nu met de vrije hand de lat te laten trillen, gaan de poppevoetjes op de trillende ‘dansvloer’ tikken. Bovendien zet het ritme zich voort in de los bewegende armen van de pop, zodat het net lijkt, of die danst.

De omschrijving doet me op haar beurt grijpen naar ‘Van boerenerf tot bibliotheek’, het boek over de grote opgraving van begin jaren negentig aan de Boteringestraat. Daarin staat (pag. 456 – 458) een acrobaatje van overwegend populierenhout. Waarschijnlijk werd dat poppetje (zie plaatje) tussen 1780 en 1795 gemaakt in het Alpengebied, met name Oberammergau, waar ze deze met gezichtshaar beschilderden en voor de rest beplakten met kleding. Op zich gaat het hier niet om een Houten Klaas, maar het acrobaatje van de Boteringestraat was er zeker wel familie van.


Plaats een reactie on “Van Houten Klaas tot acrobaat”

  1. mambro schreef:

    Volgens mij hoorde ik mijn ouders wel eens een liedje zingen dat ze de Limber Jack noemden. Dat zal in de veertiger of vijftiger jaren zijn geweest.

  2. jacob schreef:

    Als het doorgaat zoals het bij mij de schijn heeft, verword ik van acrobaat tot houten klaas.

  3. Gelkinghe schreef:

    Houten Klaas of plankmarionet bij het Kliekske:
    http://www.youtube.com/watch?v=xeD8WiqAqqo


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.