Een wandeling langs 3,95 kilometer studentengeschiedenis

De RUG bestaat 395 jaar. Voor de UK reden om een lustrumnummer in het licht te geven, dat een wandeling van 3,95 kilometer bevat langs plekken die herinneren aan diverse studentengeschiedenissen.

Van ladderzat bij Vindicat tot de Kop van Jut aan de Munnekeholm

De stad Groningen wemelt van de plekken waar studenten hun sporen nalieten. 395 jaar RUG is hét moment voor een wandeling van 3,95 km. langs die plekken.

Door Harry Perton

1

We starten op het brede deel van de Herestraat, waar donker natuursteen in het plaveisel de middeleeuwse Herepoort markeert. Op het wagenplein hier stapten Drentse en Duitse studenten van de postkoets. Als ze nog geen kamer hadden, logeerden ze wellicht eerst in de Münster, dat na circa 1825 Hotel Frigge heette. De plek van het hotel is nog herkenbaar aan de ronde uitbouw die zorgt voor een riant uitzicht over de straat.

2

Op Oosterstraat 44 heb je popcentrum VERA. Voor 1972 was dit een gereformeerde studentenvereniging, bekend van serieuze lezingencycli. De schrijver Gerard Reve sprak er over de mystieke achtergrond van zijn werk. Hij adresseerde de aanwezigen terecht als Veri Et Recti Amici, maar vertaalde dat als ‘Vrienden van het Rectum’. In de nazit viel hem vooral het kontje van de assessor secundus op: “Wat is het toch een lekker jochie!”

3

Aan de oostkant van de Grote Markt staat Mutua Fides, de sociëteit van Vindicat. Dit studentencorps, opgericht in 1815, vertegenwoordigde aanvankelijk bijna alle Groninger studenten, maar werd na 1870 meer elitair, exclusief en behoudend. Bij Vindicat ontstond de term ‘ladderzat’. Leden die niet meer op hun benen konden staan, werden vastgesjord op een ladder naar hun kamer gebracht. Bekend is ook het verhaal van de piano die jaarlijks van het balkon afviel. Een anonieme dichter schreef:

“Vindicat viert weer een lustrum dit jaar
zie op het balkon staat een piano al klaar
Om t.z.t. naar benee te worden geworpen
Zijn doodsklap te horen in d’omliggende dorpen…”

4

Langs Boteringestraat en Poststraat bereiken we de vroegere ingang van Universiteitsmuseum en UB. Bij het hek hier werd in 1944 Reint Dijkema opgepakt. Hij leidde een verzetsgroep van Veranen. In 1942 al, droeg hij uit protest een jodenster, wat hem op een wekenlange ‘heropvoeding’ in kamp Amersfoort kwam te staan. Die straf hielp niet. Met zijn broer liquideerde hij de beruchte verrader Elzinga en hij organiseerde de overval op drukkerij Hoitsema die de grootste buit aan distributiebescheiden van heel de oorlog opleverde.

Na die overval herkende een foute politieman hem in de Boteringestraat. Reint rende de Poststraat in en wilde door de steeg naar de Zwanestraat vluchten, maar stuitte op het afgesloten hek van de UB. Bij de afschuwelijkste martelingen hield hij nog zijn mond dicht. Hij werd op 19 augustus 1944 gefusilleerd.

5

Rechts van het Academiegebouw had je de Burse, waar tientallen ‘bursalen’ elke dag gratis aten. Het natje bij de vette maaltijden bestond uit een goedkoop soort bier, “wel gesoden, niet suyr, niet hart”. Soms viel de kwaliteit van het voedsel tegen. Een klacht uit 1772: “De spijzen zijn meest van de slegste soort; en daarenboven alleronsmaakelykst toebereid en opgedischt.” Studenten waren er zelfs ziek van!

6

In het Academiegebouw, eind juni 2009 precies een eeuw oud, hangt op de eerste etage een vaandel uit 1830, gemaakt door de Groninger juffers voor de 117 studenten die vrijwillig ten strijde trokken tegen de opstandige Belgen. Een schot hebben deze ‘Flankeurs’ nooit gelost. Wel viel er een dode. Hij tuimelde beschonken uit een Branbantse boom en brak zijn nek.

In het Universiteitsmuseeum ligt nog een veel ouder vaandel van de studentencompagnie uit 1672. Bij het beleg van Bommen Berend hielden deze studenten de wacht op het gevaarlijkste punt van de Groninger stadswal, nabij de Oosterpoort. ’s Nachts speelden ze fluit en viool en zongen een spotliedje op de bisschop. Naar men wil hoorde Bommen Berend dit ‘Nachtegaaltje’ knarsetandend aan in zijn hoofdkwartier op de Kempkensberg.

7

Via de Professorengang links van het Academiegebouw lopen we naar de Harmonie. Hier was een grote burgersociëteit met concertzaal en tuin, waar de bovenlaag van de stad zich amuseerde met conversatie, biljartspel en muziek. Bij de concerten gedroegen studenten zich nogal luidruchtig. Tot ergernis van de dirigent, die er in 1861 de brui aangaf. Omdat burgers hiervoor alle begrip toonden met applaus en beledigingen, voelden de studenten zich diep gekrenkt. Zij eisten excuses, kregen die onvoldoende en gingen over tot een boycot van de Harmonie. Dat speet vooral de dochters uit de burgerij, want de sociëteit was ook een huwelijksmarkt. Bemiddeling van een oud-burgemeester, een kamerlid en professoren bracht de studenten terug in de Harmonie. Maar zij bleven rumoerig, en toen in 1865 de dirigent er weer mee stopte, kreeg hij ontslag. Het bestuur zweeg over de “door Bacchus verhitte muzenzonen”.

8

Via Kromme Elleboog en A-kerkstraat lopen we naar het postkantoor aan de Munnekeholm. In 1803 kwam hier een academisch ziekenhuis, dat tijdens de academische vakanties dichtging (dan moesten de patiënten naar huis). Er was een ontleedzaal , waar de hoogleraar anatomie demonstraties gaf. In 1878 arriveerde het lijk van Jut, een beruchte moordenaar. De snijzaalbediende vertoonde het lijk tegen een vrijwillige bijdrage aan Jan en Alleman en dat leverde een rel op, want het universiteitsbestuur vreesde geen kadavers meer te krijgen. Juts hoofd werd op sterk water gezet, maar is – vermoedelijk door studenten – uit het Anatomisch Museum gejat. Op de kermis leeft de Kop van Jut nog voort.

9

In de Brugstraat passeren we Albertus Magnus. De van oorsprong katholieke studentenvereniging betrok het in 1967, ook het laatste jaar dat ze haar eerstejaars kaalschoor. De club kwam van het Hoge der A 12. Daar zat een verlaging in de kroeg, die in de groentijd vol water werd gezet.

Dat maakte het kikkeren realistisch. In de groentijd trok Albertus ook altijd door de stad met het feutencircus Rambam. Driek van Wissen moet dat nog hebben meegemaakt:

Nooit was ik als student een bolleboos,
Want meer dan overdag de Alma Mater,
bezocht ik ‘s nachts Albertus aan het water
En werd daar spoedig zeer studentikoos.”

10

Langs de A-straat en de plek waar Friese en Hollandse studenten per trekschuit arriveerden − kop Hoendiep − bereiken we de Westersingel, met op 34 het Natuurkundig Laboratorium uit 1892. Hier werkte Frits Zernike, de enige Nobelprijswinnaar van de RUG.

11

Via de Vissersbrug bereiken we de Noorderhaven. Heike Kamerlingh Onnes groeide er op, een andere Nobelprijswinnaar, maar niet van de RUG. Anno 1876 was hij wel preses van Vindicat en bracht er de horeca in eigen beheer, waar die eerder aan kasteleins verpacht werd. Dankzij Onnes werd Vindicat schathemeltjerijk…

12

Bij de Boteringebrug heb je de Corps de Garde, oorspronkelijk een militair wachtlokaal, dat in maart 1652 belegerd werd door woedende studenten. Zij waren lid van de collegia nationalia, clubs op basis van herkomst. De Academische Senaat verbood de ‘zuipgenootschappen’ wegens hun groendwang en dat leidde tot een oproer. De collegia verenigden zich in herberg de Sint Jacob aan de Zwanestraat, waar leden hun degens ontblootten, er hun hoeden op staken en zwoeren op te komen voor hun belangen. Ze trokken naar het huis van de rector in de Boteringestraat, maar vielen eerst het wachtlokaal aan met stenen, sabels en pistolen. Vervolgens was er een vuurgevecht bij het rectorshuis, waar ettelijke gewonden vielen. Zes studentenleiders kregen zware straffen, maar uiteindelijk werden die danig verzacht. Ook toen trokken studenten aan het langste eind.

13

We steken de brug over en lopen naar het Nieuwe Kerkhof. In 1762 werd de doodgraver betrapt op het stelen van een kinderlijkje. Hij bekende dat hij tien lijken uit graven had gehaald en verkocht. De magistraat verbande hem levenslang uit de provincie. Zijn opdrachtgevers echter, gingen vrijuit. Dat waren professor Van Doeveren, drie medici en ettelijke studenten geneeskunde. ’s Nachts kwam er een paskwil onder hun deuren door:

“Wraak, wraak is ‘t die wij hebben willen
Over die onse vrunden botten stelen en villen
Doodgravers, perfessers en studenten
Hangse op, brave regenten
of wij wagen met dolle moet
lijf om lijf en bloet voor bloet.”

14

Van 1642 tot 1967 lag tussen de Rozen- en de Kruisstraat de academische hortus botanicus. Nadien verrees Alfa I of het Alfagebouw (nu het Heymansgebouw) waar letteren in zat. Grote man van de faculteit was Van Es, hoogleraar Nederlands. Hij gold als uiterst autoritair, inspraak door studenten noemde hij “gejeuzel”. Zowel stafleden als studenten zegden hun vertrouwen in hem op en toen het faculteitsbestuur hen in 1970 zelfbeheer ontzegde, werd Alfa 1 bezet en omgedooopt tot Alphaville, naar een Franse cultfilm. Door bemiddeling van Jacques Wallage kwam er een eind aan deze bezetting.

15

Tot slot het Noorderplantsoen. Over dit park gaat Ralf Poelmans’ afscheidsliedje, dat hedendaagse RUG-studenten hevige aanvallen van premature nostalgie bezorgt:

“Want als ik weg ben,
dan mis ik de straten,
vanaf de toren tot aan Westerhaven.
Ik mis de grachten, de mensen.
stadjers, studenten,
het allermooiste accent.
Geen Frankrijk, laat staan Kameroen,
Doe mij maar het gras,
het gras van het Noorderplantsoen.”

De bijbehorende route

Met dank aan: Pieter Caljé, Minie Baron, Franck Smit, Goffe Jensma, Jan Dekker, Brigitte Hekker, Han Borg, Theo Jurriëns, Jaap Smit, Ulco Kooystra en Beno Hofman voor tips en gegevens

 


2 reacties on “Een wandeling langs 3,95 kilometer studentengeschiedenis”

  1. Jan K. schreef:

    Staan er ook bankjes langs die route …? 😉

  2. Gelkinghe schreef:

    Ja, op vier of vijf plekken.


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.