‘De zetel der muzen’

Geplaatst op 2 april 2009  a

In het stichtingsplaccaat van de Groninger universiteit, dat dateert van 4 juli 1614 (onze kalender), wordt Groningen een “metropool” genoemd, “door de natuur bestemd om de zetel der Muzen te zijn”:

“Want haar aantrekkelijke ligging blijkt onmiddellijk, haar lucht is puur en gezond, haar aanbod van elk soort voedsel overvloedig en gemakkelijk, en de stad is rijk aan passende onderkomens…”

Volgens Zweder von Martels, een neo-latinist aan de RUG, zijn deze woorden afkomstig van Ubbo Emmius, de eerste rector van de Groninger academie. Emmius was wel vaker nogal flatteus over de stad en haar bewoners. Zijn geschrift Rerum Frisicarum historia, aldus Von Martels, bevat een opmerkelijke karakteristiek van de Groningers als:

“…vriendelijk, aardig, altijd met hun woordje klaar, inventief, vlijtig, en geïnteresseerd in kunsten en wetenschappen. De Groningers hebben geen lage dunk van zichzelf, en zij eten er goed van. Zij verlangen erg naar macht, waarvoor ze bereid zijn alles te ondernemen en te verduren. Toch houden zij stevig vast aan hun rechten en vrijheid tegenover onderdrukkers. Ze zouden liever alles verdragen, dan zich neer te leggen bij slavernij.”

Die laatste opmerking, zegt Von Martels, moet je wel zien in de Friese context. Over het Friesland van Vlie tot Wezer schreef Ubbo Emmius:

“Waarlijk, Friesland is een vrij land met zijn eigen gewoonten. Het zal niet buigen voor de wil van buitenlanders en erkent niemand  als zijn bovengeschikte. Voor hun vrijheid zijn de Friezen bereid te sterven!”

Zweder R.W.M. von Martels – ‘Ubbo Emmius, the Eternal Edict and the Academy of Groningen’, in: Christian Humanism, essays in Honour of Arjo Vanderjagt (Leiden/Boston, 2009) pag. 399-418.



Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.