‘Wie een broedmachine heeft, kijkt niet op een eendje’

Voor de oorlog waren er 600.000 eenden in Nederland. Na de oorlog nog maar 11.000. Alle eieren waren nog een hele poos op de bon. Maar in 1947 kwam de zaak weer een beetje op gang, getuige dit filmpje dat de eierverwerking en eendenhouderij in Barneveld e.o. in beeld brengt:


One Comment on “‘Wie een broedmachine heeft, kijkt niet op een eendje’”

  1. Volgens deze leuke artikeltje op de site van de Stichting Zeldzame Huisdierenrassen waren er voor de oorlog zelfs 750.000 leg-eenden in Nederland, waaronder allerlei bijzondere soorten, die vermoedelijk van Oosterse import in de Gouden Eeuw afstamden.
    http://www.szh.nl/index.php?id=289,0,0,1,0,0
    http://www.szh.nl/index.php?id=171,276,0,0,1,0

    Vooral in het Waterland werden veel eenden gehouden. Daarnaast ganzen ten behoeve van de donsproductie.

    Dat gold trouwens ook voor andere provincies: in het Lageland bij Slochteren werden veel ganzen gefokt, langs de Westerwoldsche Aa had men duizenden eenden, voordat dit gebied in de negentiende eeuw beter werd ontwaterd. De Nederlandse kustprovincies vormden een amfibisch land, dat een deel van het jaar onder water stond. Ideaal voor watervogels.

    De Groninger Daniël Tjassens beschrijft in 1683 hoe hij vanaf de trekschuit tussen Leeuwarden en Dokkum een veld met broedende meeuwen zit: “een seker plaeetse daer het so vol mewen waer dat een buer van een stuclants als een morgen groot in een weke 1000 eyeren gesamelt hadde welke lant de bueren in de voortijt expres met mos en rijt bespreiden wort om den eenen meer als den ander om de vogels an te lockken om daer van dies te meer profijt te trecken”.

    Tegenwoordig is er dankzij natuurvriendelijk overheidsbeleid op sommige plaatsen weer zo’n vogelrijkdom. De vogels kunnen in Nederland weinig kwaad meer doen. De visstand holt achteruit, terwijl de groeiende populatie aan rovende en bedelende reigers iedere natuurlijke schuwheid verliest dankzij de knuffelacties van mensenschuwe oude dametjes.

    Nog mooier zijn onze otterzone’s. Voor miljoenen euro’s worden gronden aangekocht, kanalen gegraven, soms zelfs boerderijen afgebroken en hele stukken historisch landschap opgeofferd. Nu eens niet aan woningbouw en industrie, maar aan onze onbedwingbare dwang ook de natuur in het keurslijf van een gefantaseerd verleden zonder menselijk ingrijpen te dwingen. Fugeltjeslân als compensatie voor het kwade geweten.

    Aannemers en landinrichtingsbureau’s varen wel bij onze vogelliefde. Landbouwers ontdekken daarentegen tot hun ergernis dat de terreinbeheerders het wel gemakkelijk vinden, dat het gras en graan van de buren als voederbakje voor de publieke ganzenpopulatie kunnen dienen.


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.