Bij de hunebedden
Geplaatst op: 22 juli 2009 Hoort bij: autobio 4 reacties
Het hunebed te Havelte, door Johan Dijkstra. Deze schoolplaat uit 1922 maakt deel uit van de zending die onlangs van Wolters-Noordhoff naar het Rotterdamse Onderwijsmuseum ging, waar Artshooter hem fotografeerde (serie).
Als je goed kijkt zie je niet één, maar twee hunebedden. Het grote links en, verderop aan de rechterkant van de zandweg, nog een kleiner exemplaar. Maar dat valt natuurlijk alleen mij op, omdat ik in Havelte ben opgegroeid en vaak bij deze hunebedden kwam.
Linksachter het voorste hunebed had je, toen ik een jaar of zeven was, begin jaren zestig, zelfs nog een soort van plaggenhut. Dat wil zeggen: deze woning was kniediep ingegraven, had volgens mij halfsteens muurtjes en was van achter bedekt met heideplaggen. Een jongen uit mijn klas woonde er. Maar niet lang meer.
Op de heide nog wat meer naar achter oefenden soldaten die ons bij het CADI-volkswagenbusje tracteerden op sprits en penny-wafels. Die militairen lieten koperen patroonhulzen achter, soms hele mitrailleurbanden vol. Die verzamelden we. We hingen die banden kruislings over onze borst, zodat we op echte Mexicaanse desperado’s leken. Sommige jongens verzamelden de hulzen ook voor het geld. Ik meen me te herinneren dat een oud ijzerhandelaar in Steenwijk een paar cent per huls bood.
De hulzen waren niet altijd leeg. Soms zat er nog kruit in en gaf een rood of groen gekleurd metalen puntje onder de huls aan dat er nog lading in zat. Toen ik in de vierde klas van de lagere school zat, is daar een keer een ongeluk mee gebeurd. Een klasgenoot, Appie (bijgenaamd Stoetekappie), klemde zo’n huls tussen de dekstenen van het grote hunebed, zette een spijker op het gekleurde puntje aan de onderkant en begon daar met een kei op te slaan. Een scherf van de ontploffende huls schampte langs zijn wang die bloedig openkrulde en met acht krammen gehecht moest worden.
Naderhand waren wij allemaal machtig onder de indruk van Appies litteken.

Was het nou zijn wang of zijn geslachtsorgaan? (“lidteken”) 😀
@Roel,
Dit is een struikelwoord voor me. Bedankt voor de correctie.
Mijn opoe en opa woonden (voor mijn tijd hoor) ook in een plaggenhut, dat vond ik altijd erg indrukwekkend. En iedere keer als ik in het Veenmuseum zo’n hut van binnen zie vind ik het nog indrukwekkender. Dat waren echt hele andere tijden.
Grappig, hemelsbreed liggen die twee hier heel dichtbij. De Hunnenbedden zelf zijn nog herkenbaar, de omgeving veel minder.