‘Een avontuur met de stads-Groninger tram’

Anno 1901 was de Groninger middenstand niet zo erg te spreken over de tram. Op papier zag de dienstregeling er goed uit, maar de werkelijkheid spoorde daar niet mee. Vooral handelsreizigers klaagden steen en been, omdat ze de aansluiting met de trein nogal eens misten. Regelmatig stonden er klachten in het Nieuwsblad van het Noorden, en de Provinciale Groninger Courant bevatte deze pastiche op Goethe’s Erlkönig van GBK, oftewel Gerrit Berend Kuitert:

Wie trekt er des morgens zoo vroeg al op uit?
Het is de vader met zijn slaaprige spruit;
Hij vat hem bij d’arm, hij stapt met hem door;
Het is over zeven, en ze moeten naar ’t spoor.

“Maar Mozes, wat kijk je zoo simpel mij aan?” –
“Zie je, vader daarginder de tram dan niet staan?
De tram met dat heerschap?…..hij wenkt me: kom mee!” -
“O jongen, ’t is een lid van de Sociëté!

De Sociëté-tram komt doorgaans te laat:
Een slak op vier raadren, kruipt zoo over de straat;
Berucht om de treinen die ze elke week mist,
Geraakt zij in vaart door geweld noch door list.

Graag stopt zij, een kruis voor wie stipt is en vlug;
Veel liever dan voorwaarts, gaat zij weer terug;
Zij fopt wie er aankomt, zij fopt wie vertrekt,
Geen klacht die haar ooit uit haar vadsigheid wekt” –

“Maar vader, mijn vader, en zie je dan ’t paard
Al niet kwispeln en omzien, hippiquerig van aard?” –
“Wat zeur je toch, Mozes! ’t verroert nog geen vin;
Vooruit maar, en nooit haalt de stumper ons in.”

“Maar vader, haast vallen de mij de oogen weer dicht,
En ‘k geeuw mij de kaken al half uit ’t gewricht;
Liefst soesde ik daarbinnen wat op mijn gemak” –
“Schei uit!, ik word naar van dien langzamen bak.” –

Jij, jongeheertje, kom, ga met mij mee!
Je moet weten, ‘k ben een lid van de Sociëté;
In dit trammetje maak je een heerlijken rit,
Vijf centen maar kost je zoo’n lekkere zit.” –

“Mijn vader, mijn vader, en hoor je dan niet
Wat die zeldzame man voor aanlokkelijks mij biedt?”
“O Mozes, stap door toch kijk voor je neer,
Geef niet om ’t gevlei van dien goocheme heer!” –

“Zeg, lieve knaap, hoe uit ’t bed al zoo vroeg?
Je geeuwt nog, wis kreeg je geen nachtrust genoeg;
’t Slaapt zacht bij der merrie gemoedlijken loop, –
Stap in dan, en droom van kastanjes met stroop!”-

“Mijn vader, mijn vader, wat zeg je daarvan?
Al slapend te smullen, – wat bod doet die man!”
“O Mozes, zie toe dat met al dit gedoent’
Jou het lid van de Sociëté niet besjoent!” –

“Komaan wat, ik ben op dit vrachtje gesteld,
En ben je niet willig, gebruik ik geweld…..” –
“Mijn vader, mijn vader, hij pakt mij om ’t lijf!
Hou je centen maar klaar, ’t is voor elk van ons vijf.”

De vader roept “Help”….maar ’t is moeite verspild,
Reeds ziet hij hoe Moos in de tram wordt getild;
Hij foetert, stapt meé in, ze bereiken ’t station –
Daar snort juist de trein weg, en men lacht op het perron!

Met dank aan Henk Scholte



Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.