Een staatsgevaarlijke dienstweigeraar

Geplaatst op 12 november 2009  a

De Centrale Inlichtingendienst, voorganger van de BVD en AIVD, stelde in 1939 een lijst op van “links-extremistische personen”, geordend per gemeente en met een alfabetische klapper op de hele bups, die met soortgelijke stukken trouwens ook digitaal doorzoekbaar is. Interessant vind ik bijvoorbeeld de gemeenten Beerta en Finsterwolde, waar een flink deel van de gemeenteraden blijkbaae staatsgevaarlijk was. Bij de nog veel langere lijst radicalinski’s in de gemeente Groningen, tref ik zowaar een ouwe bekende aan, Fré Boerema (1915-2007).

Begin jaren negentig woonde Fré bij me in de Van Sijsenstraat, in het oude huis van zijn ouders, waar hij ooit ook nog als twintiger gewoond had. Daar heb ik hem een keer geïnterviewd, temidden van stapeltjes tijdschriften als ‘Recht voor Allen‘ en ‘De Vrije Gedachte‘. Hij liet me een bandje horen van een 1-mei speech die hij hield op de anarchistencamping in Appelscha. Het leek wel een opname uit de jaren dertig. Hij fulmineerde tegen stemdwang, arbeidsplicht en oorlog, en memoreerde het lot van Abessinië onder Mussolini.

Hij kwam als jochie van een jaar of negen op een kinderfeest van vrijdenkersvereniging De Dageraad, en zijn moeder vroeg hem na afloop wat hij mooier vond, de zondagschool of dat:

“Nou dat! en het volgende jaar zat ik er ook bij.”

Later was was hij een poosje lid van de AJC geweest, niet lang, want die club was hem lang niet radicaal genoeg:

“Dat was min of meer sociaal-democratische opfokkerij. Ze droegen daar dan wel een gebroken geweertje, maar gingen nooit dienstweigeren. Maar als je principieel tegen de oorlog bent dan is het enige middel: niet in dienst gaan. Als je radicaal bent zeg je: nee, ik doe daar niet aan mee.”

Begin jaren dertig bezocht hij veel politieke bijeenkomsten, zoals een debatavond met Anton Constandse in de Harmonie:

“Ik vond het geweldig wat-ie zei, ook ten aanzien van het geloof. Toen begon ik brochures te lezen en artikelen in De Vrijdenker. Daar ging ik me op abonneren en zo ben ik naar het anarchisme toegegroeid. Zij waren over het algemeen ook geheelonthouders en zo ben ik bij de J.G.O.B. gekomen, de Jongelieden Geheel Onthouders Bond. Zij waren het meest anti-militaristisch en het meest socialistisch.”

De JGOB afdeling Groningen bestond uit een 25, 30 jongens en meisjes. Die gingen altijd samen kamperen in Appelscha:

“Daar droegen de meisjes korte broekjes, maar zo gauw we in de stad terugkwamen, gingen er jurken overheen.”

Hij was een totaalweigeraar avant la lettre, weigerde zelfs om ook maar gekeurd te worden voor de militaire dienst. Dat leverde hem een veroordeling op tot tien maanden Veenhuizen:

“Daar heb ik een hele hoop gedaan en een hele hoop geleerd. Ik kon er de boeken krijgen die ik wou, heb er de bijbel flink bestudeerd en o.a. de werken van Multatuli gelezen. We zaten met een stuk of zes totaalweigeraars in één barak. Met die anderen had je gesprekken en discussies.”

Zijn ouders, hoewel winkeliers, vonden het niet erg en stonden achter hem. Ook van anderen kwam er steun:

“Ik kreeg een hele hoop kaartjes van kameraden, overal vandaan, uit Denemarken, Zweden, Engeland en Amerika tot Mexico aan toe. Alleen niet uit Duitsland en Rusland.”



Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.