Veldnamen bij Onnen (II)
Geplaatst op: 3 december 2009 Hoort bij: Veldnamen 3 reactiesIn het twintig jaar oude boekje Haren, overal anders staat dit veldnamenkaartje van Onnen. Zonder de gele stippen, dat is, want die heb ik toegevoegd aan namen die ik ken van lijsten uit 1684, 1742 en 1819
De Geuzenkeutel valt links net buiten beeld. Voor Onnen was het marginaal land, waarschijnlijk in meerdere betekenissen van het woord marginaal. Wel zien we nog de Giezelgeer die er naar toe voert.
De meeste toponiemen van 1989 kwamen al eeuwen voor. Andersom komen lang niet alle toponiemen die ik in de oude stukken zag, nog voor in 1989. Het lijkt er sterk op dat enige tientallen uit de memorie zijn verdwenen, al kan het ook liggen aan de onvermijdelijke grofheid van zo’n kaartje in een populair-historisch boek, waarvoor men zich nu eenmaal beperkingen moet opleggen.
Een ‘complete’ set veldnamen zal in samenhang met een kaart en historisch beschouwd ongetwijfeld enorm veel zeggen over de ontwikkeling van het ruimtegebruik in en om Onnen. Alles ten westen van de Mottenbrink is bijvoorbeeld een latere toevoeging aan het landbouwareaal, zoals je kunt zien aan de term kampen aldaar. De Mottenbrink is een latere as. Intrigerend is ook de veldnaam Hofsté – op de kaart De Hofstede. Het groenland daar zou ik wel eens uitgepeild willen zien.
Een complete set veldnamen bij elkaar verzamelen vergt nogal wat werk. Voor notariële vastgoed-akten van Onnen moet je eerst alle verzegelingen van héél Selwerd en Sappemeer door, terwijl de Onnenaren na 1811 nogal eens bij stedelijke notarissen transacties afsloten. Dat algehele corpus aan akten doornemen, dat is een gigantische klus, ook al klapperen de betere notarissen wel eens vastgoednamen in een aparte kolom.
Eigenlijk zou een club van een paar honderd vrijwilligers al die acten eens onderling moeten verdelen, om de namen van mensen en de toponiemen eruit te halen. Na afloop heb je een hele hoop tevreden gezichten, zowel genealogen als (streek)historici kunnen er hun voordeel mee doen. En iedereen wordt er wijzer van.
Met dank aan Thijs B.
Update vrijdag 4 december:
Het kaartje blijkt inderdaad een uittreksel van een veel uitvoeriger kaart. getekend door G. Smit voor Driemaandelijkse Bladen 1973. Ook op deze kaart ontbreekt overigens weer de Geuzenkeutel.
Nog mooier: de enorme Drentse veldnamencollectie van wijlen de RUG-medewerker J. Wieringa blijkt een Gorechter pendant te hebben. Die pendant, berustend in de Groninger Archieven, is weliswaar nog niet openbaar, maar dat is een kwestie van tijd.
Van Onner veldnamen zoals ze nog in de twintigste eeuw bestonden is er dus al wel een redelijk complete verzameling. Wat ik nog wil gaan doen is die collectie vergelijken met de collectie veldnamen zoals die te halen is uit de boedelinventarissen van de achttiende eeuw.


Iets zuidelijker, bij de dilgtweg, wees mijn vader en plek aan waar een tankwal lag. In mijn kindertijd dacht ik dat het een recente (40,45) verdedigingswerk was. Later las ik dat de wal bij Balloo veel eerder gegraven was (ca. 1800) en door liep tot Groningen. Nou vraag ik me af of je daar ook iets van teruggevonden hebt op de kaarten.
@Peer,
De Dilgtweg, dat is toch noordkant Haren? Dan ligt die niet zuidelijker, maar noordelijker.
Zo’n wal van Balloo naar Groningen van rond 1800 lijkt me uiterst onwaarschijnlijk. Wallen dienden in die tijd nog om percelen te scheiden op plekken waar dat vanwege de lage grondwaterstand niet door sloten kon gebeuren.
@ Gelkinghe Je hebt gelijk, Onnen ligt veel zuidelijker. Ik zal de tekst bij Balloo nog eens bestuderen en van daaruit nagaan hoe en hoe ver de wal liep.