Aannemen Jan!

Geplaatst op 7 augustus 2010  a

“Een keer per week hadden we herensociëteit. Daar kwamen de prominenten van de stad. Er werd wat gediscussieerd over zaken, en er werd een stevige borrel gedronken. Eerbiedig stond ik erbij te wachten tot ik voor een drankje geroepen werd. De heren dronken uitsluitend jonge jenever. Daar moest voor de een dit door en voor de ander dat. We hadden van die kleine flesjes met groene en rode pommerans, Catz elixer, Angestora en ook Lithauwer. Daarvan gingen een paar druppels in een glas jenever. Zo dronken ze een borrel of zes en de zaak bood bitterballen aan. De prijs van een borrel was 35 cent en ik kreeg een stuiver en een dubbeltje fooi. Daar stond je dan twee à drie uur voor: Aannemen Jan!”

Dat herinnerde Jan Plinsinga zich van zijn tijd bij Riche, een gerenommeerd restaurant aan de Vismarkt. Vlak na de oorlog werkte hij daar.

Vlak voor de oorlog begon hij zijn kelnerscarrière in de Faun, op de hoek van de Herestraat en het Zuiderdiep. Over die zaak vertelde hij:

“De Faun stond bekend als een zaak voor de upper-ten van Groningen. De elite van de stad bracht daar elke dag een bezoek, meest zakenmensen van grote bedrijven, doctoren, advocaten. De gewone man kwam niet binnen, die had drempelvrees, die durfde gewoon niet.”

Hij was toen een jaar of zestien, zeventien. Hij hoefde niet in dienst. In de oorlog werd er een soort van collectieve Duitse keuken van gemaakt, waar het personeel ruimschoots voedsel en drank van de Duitsers jatte, die het op hun beurt immers ook weer gestolen hadden.. Ook ‘saboteerden’ Faun-medewerkers de zaak:

“Op het publicatiebord stond op een dag: kipperagout met verse aardappelen, 1 mark. Een paar dagen tevoren had de keuken 500 kippen aangevoerd gekregen en die moesten op die dag op het menu staan. Daar hadden de koks en het andere keukenpersoneel niet zoveel zin in. ’t Was erg veel werk, alle rotzooi uit die kippen halen, dus gooiden ze ’t hele zaakje zo in de kookpot. Op ’t menu stond Hühnerfricassee en de soldaten aten er met smaak van. De volgende avond waren er geen soldaten, die waren allemaal doodziek. Een aanwezige arts stelde vast dat ze kou op de ingewanden hadden.”

De baas van de Faun was net nieuw in Groningen. Hij kwam uit Rotterdam, waar hij piccolo en oberkelner was geweest bij Krasnapolski. In de Faun ontpopte meneer zich als een hele strenge directeur. Jantje Plinsinga mocht diens dochter van vijftien wegwijs maken in de stad, ze kregen een oogje op elkaar en werden met zijn beiden betrapt op een bankje in het Stadspark. Jantje werd op staande voet ontslagen:

“Van de baas kreeg ik te horen dat ik een verhouding met zijn dochter zocht en dat zijn dochter geen slaaf trouwde.”

Bron: Ober aannemen! De Groninger horeca van toen zoals herinnerd door Jan Plinsinga (Groningen 1986)


One Comment on “Aannemen Jan!”

  1. Dondersteen schreef:

    Heerlijke verhalen. Ik ben in de horeca opgegroeid en weet; daar zitten verhalen voor meer dan een boek vol. 🙂


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.