De Buurmande van Gelkingeland
Geplaatst op: 22 januari 2012 Hoort bij: Stad toen, Veldnamen 3 reacties

Oorkonde uit 1463, waarin Burgemeesteren en Raad van Groningen betuigen dat “die gemene buren ende egenarffden van Gelkingelandt” voor hun verschenen zijn om voor “ewelijcken ende arfflijcken” aan het Aduarderzijlvest over te dragen, het eigendom van
“soedane buermande, als die buren vorsz[eide] liggende hebben in Gelkingelande, daer Jurriens timmermans arve naest bij gelegen is aan die suder sijdt, ende Nederwolmer buermande an die noerder sijdt “
Buurmanden waren gemeenschappelijke stukken grond en je trof ze aan je in meerdere hoeken van het stadsgebied:
- buiten de oude Herepoort in het gebied waar je nu het station hebt,
- buiten de Boteringepoort, nog voor de Rijskampen waar de korvenmakers hun werkmateriaal vandaan haalden,
- en buiten de Steentilpoort, in de buurt van waar je nu de Ikea vindt.
Waar de buurmande van Gelkingeland lag, wordt uit de twee aangegeven zwetten (perceelgrenzen) helaas niet duidelijk. Zeker is alleen dat deze zich in het Gelkingeland en dus nog op stadsgebied bevond, Het moet een eind van de Lange Laan (Peizerweg) af geweest zijn, want alleen aan de zuidkant is er een “arve”, een heem met een huis. Vreemd is dat de Neerwolder buurmande zich aan de noordkant bevindt, terwijl Neerwold aan de zuidkant van Gelkingeland ligt, zodat je de bijbehorende buurmande ook ten zuiden van de Gelkinger buurmande zou verwachten. Ik elk geval lijkt de Gelkinger buurmande niet te bestaan uit het meest westelijke stuk van Gelkingeland, dicht bij de Peizermade, waar ik hem had verwacht.
Het Aduarderzijlvest belooft van zijn kant aan die van het Gelkingeland, dat ze voor eeuwig en altijd vrij zullen zijn van “sodane gelt off viii rinsche gulden” als ze jaarlijks moesten betalen aan het zijlbest. Dit is kennelijk de eerder afgesproken recognitie, waarvan het tarief intussen verdubbeld is van vier tot acht Rijnlandse guldens per jaar. Omdat dit tarief zowel voor Gelkingeland als de buren van de Lange Laan ten westen van de Wolvendijk gold, vallen de laatsten nu impliciet onder Gelkingeland. Het zijlvest herhaalt bovendien in uitgebreidere zin nog eens de belofte die het eerder bij de instelling van de recognitie al deed, namelijk dat die van Gelkingeland voor eeuwig vrij zijn van “alle zijlwarck, schot ende schulde die op desse zijlen vorsz[eid] die nu liggen off nije zijlen die men in de toekomende tijden leggen sollen vallen mogen”, terwijl die van het Gelkingeland voor eeuwig mogen blijven afwateren naar het Aduarderzijlvest en dat op de manier die ze zelf het best uitkomt, ver van de zijl af of of daar juist dichtbij.
Ook behouden de buren van Gelkingeland “enen notwech dwars over den lande ende buermande voorsz[eid] up die lane ende buermande, voor op die lane te komen”. Met zo’n notweg, nutweg of noodweg, wordt bedoeld een recht van overpad voor de aan- en afvoer van vee, hooi etc. Het servituut hier diende om van de voormalige Buurmande op de Lange Laan te kunnen komen, wat doet vermoeden dat deze Noodweg ten zuiden van de Lange Laan haaks op de Lange Laan stond. De enige weg die daar dan voor in aanmerking komt, is een weg die ter hoogte van de Wolvendijk aantakte op de Lange Laan, en waarvan we gedeelten nog op de oudste kadasterkaart en het Bonnenblad van 1900 terugvinden. De lokatie zou anno nu aan de westkant van het Stadspark zijn, parallel aan de Campinglaan. Waarschijnlijk eindigde deze noodweg bij de Onlandsedijk, in de omgeving van de Bruilweering. Daar moeten we de Buurmande van Gelkingeland dan ook zoeken.
De vier burgemeesters die het stadszegel aan deze afspraken lieten hangen en er hun handtekeningen onder zetten, waren: Hinrick Baroldes, Otto ter Hansouwe, Gosen van Dulck en Johan Rengers Schaffer. De tweede bezat en woonde ’s zomers op het Huis ter Hansouwe, dat zich tussen Eelde en Peize op de Peizerhorst bevond. Omdat de gewone weg van Paterswolde en Peize naar de stad ’s zomers langs de Lange Laan voerde, kwam Otto redelijk vaak langs Gelkingeland.
Bron: Groninger Archieven, Toegang 835, Handschriften in folio Register Feith, inv. nr. 21. folio 150-150 vso..

Wat zit je weer heerlijk in de archieven. Mandielig dus deze nutweg
Nutweg als ander woord voor overweg. mandelig lijkt me een logische verklaring. Een andere verklaring die ik eens hoorde sloeg voor mijn gevoel nergens op, nl. nut zou groente, akker- en tuinbouwprodukten betekenen.Bij de Noodweg van Leegkerk naar Groningen kon ik me daar echt geen groente/graan/aardappelverbouw voorstellen, niets dan weidegrond rondom. Nou kan je van akkerland gemakkelijker bouwland maken dan omgekeerd, maar toch. Wel zal men er vee langs gedreven hebben voor de Frieschestraatweg was aangelegd. De Wol(d)til was dan een belangrijke (vaste) brug, anders moest het vee bij hoge waterstand overzwemmen om van en naar de markt gebracht te worden.
Lees ook even de krant van 7-1-1932, het artikel over (trefwoord Eelderwolde) de inpoldering van de Peizermade. Er is sprake van een zwakke plek, overgebleven na de inpoldering. De zwakke plek is bij het Stadspark, voor mijn gevoel nou net dat deel waar jij over schreef.
Heb je enig idee hoe de gemeente Groningen het Stadspark door kon trekken langs of over grond van de gemeenten Hoogkerk, Eelde en Peize naar de Peizermade? Er staan zelfs twee poortjes Stadspark in/tegen Drents grondgebied
(Naschrift: de Engelsen kennen twee begrippen voor boerenland: brown and green acres. Het was even omdenken, zoals we hier in het noorden zeggen, maar de beelden spraken voor zich: bij beelden naar de horizon geploegde bruine akkers en begraasde groene akkers, hier dus bouw- en grasland>)
Er is zelfs eens iemand aangehouden bij het Porrenhuis, die op stap was met in Drenthe gestolen schapen.
Margreet, Het nood in Noodweg is waarscheijnlijk hetzelfde woordje dat in nooddruft zit, voor levensbehoeften en dat kan dus van alles zijn: graan, vlees, zuivel, groente.+.
Het Stadspark is wel degelijk helemaal op stedelijk grondgebied gerealiseerd: de zuidzijde van de Peizerweg voorbij de s-bocht (vanuuit de stad) was Gronings, de noordzijde Hoogkerks.
Zou graag de vindplaats willen weten van dat gevalletje bij het Porrenhuis.