De Onlanden voor 1930

“Het is nog niet zoo lange jaren geleden, toen algemeen de opvatting heerschte, dat het geen kwaad kon, zelfs eerder voordeelig was, dat de madelanden ’s winters een tijdlang onder water stonden. Het water laat steeds vaste stoffen achter en bepaalde soorten natuurgras groeien alleen op een vochtigen bodem en de kwantiteit vergoedde wat de kwaliteit had ingeboet. De maden waren grootendeels in eigendom bij groot-grondbezitters, die het grasgewas verpachtten en de exploitatie bracht geen werk mee, omdat niet gemest werd, zoodat het eene jaar meer, het andere minder, toch als regel nog een behoorlijke rente werd gemaakt van het in die madelanden belegde kapitaal.”

Aldus een bericht in het Nieuwsblad van het Noorden d.d. 20 januari 1932, dat de drooglegging van 3000 hectare Eelder- en Peizermaden en Matslootlanden aankondigde. Ongetwijfeld is die operatie ten koste gegaan van de watervogels en steltlopers die Vredewoldius er in 1912 nog zag. Nu het water ’s winters weer terugkeert, zal Vogeltjesland ook terugkomen, is de gedachte. En dat zal ook wel, we zien er de eerste bizarre voorbeelden van, maar gaat men de nieuwe madelanden ook na het broedseizoen maaien, zoals vroeger het geval was? Juist dat maaien geeft bepaalde planten waarschijnlijk een kans. Het voorkomt wellicht een monocultuur van pitrus of lange grassoorten waar bepaalde vogels zich niet thuis bij voelen. Maar dat maaien kost ook weer geld, dat er steeds minder is.



Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.