De Grouwelderij en het water
Geplaatst op: 5 augustus 2012 Hoort bij: Stad toen 4 reactiesDankzij een bouwdossier van de vroegere gemeente Noorddijk heb Ik weer een kleine aanvulling op het thema Grouwelderij.
Al eerder vertelde ik dat de Grouwelderij na 1921 geen herberg bleef en dat Jaap Nienhuis en vrouw het voorhuis in 1936 geheel lieten vernieuwen. Die verbouwing had nogal wat voeten in de aarde, onder andere doordat de burgemeester van Noorddijk in hoogst eigen persoon de eerste tekening afkeurde wegens de ramen die in de topgevel gedacht waren.
Volgens de bouwvergunning van 20 augustus 1936 kwamen die er inderdaad niet meer in. Aardig aan de bijgevoegde blauwdruk is, dat deze zowel de oude als de nieuwe voorgevel weergeeft. Oud:

Nieuw:

Volgens Reinie, de dochter van Jaap Nienhuis en Engel Bierling, was de verbouwing noodzakelijk omdat het metselwerk van de oude woning niet meer goed was. Vanaf zijn bed kon haar vader een steen uit de muur lichten en zo ’s ochtends met zijn hand voelen wat voor weer het buiten was, nat of droog. Gedurende de verbouwing woonde het gezin op de achterdeel en in de stookhut. Die stookhut, ooit een stille knip, had anders ook wel een woonfunctie, vooral in de zomerperiode tot in het najaar.
Opmerkelijk aan de bouwvergunning vond ik vooral de regenwaterbak van 3000 liter. Kennelijk was de Paddepoelsterweg in 1936 als onrendabel gebied nog niet aangesloten op de waterleiding.
Volgens Reinie zwom er in die regenwaterbak wel eens een kikker rond. Dat had ook een voordeel, want al kwam het regenwater vanaf het dak door een filter van kiezels of cokes, er lag natuurlijk wel eens blad in de dakgoot en dan kon het maar zo gebeuren dat er een wormpje of zo meekwam met het regenwater. Zo’n kikker in de bak vrat zulke beestjes dan op.
Bij de boerderij zat ook een put waar je het water met een emmer uit op kon halen. Maar aan de Hereweg, waar de Nienhuizen eerder op een koemelkerij zaten, waren ze kristalhelder en zeer goed smakend water uit het zand gewend geweest. Aan de Paddepoelsterweg daarentegen, met zijn bodem van klei op knipklei, was de smaak van het water “flauw”, bijna brak.
Het water uit de regenwaterbak en de put werden nog wel geschikt geacht voor wassen en schoonmaken, maar niet voor koken en drinken. Dat consumptiewater nam haar vader, die met melk in de stad ventte, op zijn terugreis in een melkbus mee van zijn broer aan de Moesstraat, waar ze wel al waterleiding hadden.
De bouwvergunning uit 1936 stipuleert ook: “De afvoer van faecaliën zal plaats hebben door middel van emmer of ton”. Dat gebeurde op veel meer boerderijen, zelfs nog tot enkele decennia geleden. Als de emmer of het tonnetje vol was, werd die gewoon omgekieperd op de mestbult.
Pas in de jaren vijftig of zestig zou de Grouwelderij waterleiding krijgen. De riolering langs de Paddepoelsterweg liet toen nog enkele decennia op zich wachten. Het had zelfs niet veel gescheeld, of die was er helemaal niet gekomen.
Bronnen:
– RHC Groninger Archieven, bouwdossier Noorddijk 1936-09 (vindbaar bij 1936-61)
– Gesprek met Reinie Nienhuis, vanmiddag.

Heerlijk dat je deze verhalen optekent. Zie die hand al helemaal door de muur gaan 🙂 Reken maar dat ik dan met de camera buiten stond :))
Ooit werkte ik bij de lerarenopleiding Ubbo Emmius aan de Grouwelerie. Vraag me nu af wat die naam betekent. Weet jij dat? En dan ook: beschrijft deze straatnaam de boerderij die jij beschrijft? Of heb je dat misschien ooit al eens uitgelegd? Zie het zo gauw niet staan.
Zie deze link: http://gelkinghe.weblog.nl/stad_toen/de-grouwelderij-een-boerderij-herberg-aan-de-paddepoelsterweg/
Dank voor je verwijzing en uitleg!