Robuuste karren
Geplaatst op: 28 oktober 2012 Hoort bij: Stad toen 8 reacties
Op het Flickr-account van HJR zag ik bij de serie oude foto’s van de Oosterpoort deze kar, die zich omstreeks 1930 bevond op het terrein van de reinigingsdienst aan de Verlengde Lodewijkstraat. Waarvoor de kar precies ingezet werd, staat er helaas niet bij. Maar hij is wel degelijk gebruikt door de reinigingsdienst, in 1936 nog, hoewel de dienst toen ook al vrachtauto’s had.
In elk geval deed de kar me door zijn robuuste voorkomen sterk denken aan de turfkar, die Ids Wiersma in 1911 schilderde en die zich nu in de collectie van het Groninger Museum bevindt.. Ik vroeg me zelfs even af of het geen turfkar was geweest, maar dat zal wel niet. Het wielenstel wijkt af, evenals het wagenschot:


Vuilniskarren?
In zijn in 2003 verschenen boekje ‘De Groninger reiniging’ heeft Beno Hofman een tekening van een dergelijke kar opgenomen onder de naam ‘faecaalkar’. De tekening is van de hand van Cornelis Jetses en dateert uit 1880/90.
Menselijke faecaliën werden sinds 1735 in Stad verzameld in open tonnen, die dagelijks door drekmenners aan de huizen werden opgehaald. Het rioleringsstelsel zoals wij dat kennen is pas in 1928 geheel gereed gekomen. In perifere gebieden heeft het tonnenstelsel nog tot 1960 dienst gedaan..
Aha, mooi woord, drekmenners. Dat zal ik onthouden voor als mij eens een aangespannen combinatie dwarszit ;;-)
Op gava.nl staan een paar videofragmenten van de ‘faecaalkar’, waaronder ‘ De Groningsche reinigingsdienst voorheen en thans / C.R. Tiddens, 1936-1949’.
och, mien jong, zugst nait dat dat een boldootkaar is? Het is de tonnetjeskar, uitgerust met een hoge, “ommuurde” schuine achterkant om de inhoud er uit te kunnen wippen/glijden. De kar zal uitgerust zijn als een boeren mestwipkar, maar vanwege de inhoud van nogal dun en drekkerig allooi wil men het spatten van de str… en p.. zoveel mogelijk voorkomen. Ik heb er nog nooit een in werkelijkheid gezien, maar gezien de mestwipkarren eie ik ken uit mijn kindertijd en de voorgaande commentaren zit ik er vast niet naast (nou ja, figuurlijk dan, letterlijk zit ik er liever een kilometer naast().
De wagen lijkt me niet geel, zoals de wagens waar Geraard Offerman over vertelt in zijn boek over de Oosterpoort:
“De drekmenners werden de gele rijders genoemd, naar de kleur van de wagens. Tot het aanleggen van de centrale riolering werden er per week circa 20.000 tonnetjes geleegd Een Gronings gezegde was:
‘De woagens, geelachteg van kleur,
dei roek je in de verte al van ’t Grunneger odeur’.”
Zie:
Klik om toegang te krijgen tot De%20Oosterpoort%20300-Dpi-100-132.pdf
(pag. 112)
Geïnspireerd door de Boldootkar van reina:
Uit het ABC van de stad Groningen:
W binn’n de Woag’ns, geelachteg van kleur; dij roek j’ín de vert’al: Grunneger Odeur..
Zie mijn reactie onder de vorige. Blijkbaar bestonden er varianten op dit welriekende poeem.