Burgemeestersmop voor de Febowiko
Geplaatst op: 20 december 2012 Hoort bij: Stad toen 3 reacties
Groningen was voor de oorlog een echte congresstad. Zo kwamen hier eind juni 1933 zowel de sigarenwinkeliers uit den lande bijeen , als de Federatieve Bond van Winkeliers Organisaties in het Koloniale Warenvak (Febowiko), waarvan de bijbehorende Inkoop Centrale bekend stond (en staat) als het Sperwerverbond.
Bij zo’n congres hoorde een ontvangst ten stadhuize, en die eer ging aan de Febowiko niet voorbij. Het college van B&W stond klaar, compleet met de gemeente-secretaris. Uit naam van het Groninger gemeentebestuur heette de burgemeester de winkeliers welkom en wees op de grote betekenis van hun congres, dat wel degelijk ook een algemeen belang diende. “De overheid”, zei hij, “heeft zich met den middenstand nooit al te veel behoeven te bemoeien”. En hij diste een aardig staaltje van overheidsbemoeiienis uit het Groninger verleden op, met een tabakshandelaar in de Peperstraat,
“…die om zijn pijpen aan te prijzen een bord voor zijn raam had met het volgende opschrift: „Kleine stelen en groote stelen, maar groote stelen het meest”.”
Vanuit het gemeentebestuur was de winkelier te verstaan gegeven dat dit toch eigenlijk geen pas gaf. Waarop hij bij wijze van amendement een nieuw bordje bij het oude neerzette:
„Op last van het Stadhuis, zijn de groote abuis”.

pracht verhaal
Volgens mie nog nait veul veraandert.
Zo dient men den hooge heeren van repliek. Prachtig!