Buurman herbergt vreemde joden

2012-10-12 003 huisvesten vreemde Joden Veendam

“Op den ingediende request van Freerk Simons hoe in Veendam an enen Jacob Michiels heeft verhuirt eene van sijne kameren, zijnde met des remonstrants woninge onder een dack. Alsoo Jacob Michiels sig nu koomt te onderstaan om seer veel vreemde joden aan te houden, sijnde na het uiterlijck anschijn veele daaronder van een slegte conditie, dieshalven voor de remonstrant te vresen staat dat te eeniger tijt sulk tot een groot gevolg sal streken, zoo is ‘t dat de remonstrant sig tot de authorisatie van UW Wel Geboorne Gestr moet wenden, seer submis versoekende dat uw Wel Geborene Gestrenge by desen Jacob Michiels gelieve te inhiberen, teneinde sig niet sal onderstaan om eenige vreemde joden in sijn behuisinge te mogen vernagten, ten sij genoegsam securiteit stelle voor de quade gevolgen van dien.

Is geapostileert

Jacob Michiels wort met deesen geinterdiceert eenige vremde joden des nagts te herbergen tenzij met een pas van het Ed. Gerigte zijn voorsien, of dat andersints voor de quade gevolgen soo daar uit mogen voort komen, sal  moeten respondeeren. En sal desen ter sictery worden geregistreert.

Zuidbr[oek] den 8 7ber 1738 /:onderstont:/

A Wildervanck
Drost”

Freerk Simons in Veendam bezat twee éénkamerwoninkjes onder één dak. In het ene woonde hij zelf, het andere verhuurde hij aan Jacob Michiels. Maar nu bood die buurman onderdak aan  “seer veel vreemde joden”, wier uiterlijk Freerk er niet al te gunstig uit vond zien. Als verhuurder kon hij aangesproken worden op de schade die deze gasten aanrichtten. Daarom vroeg hij de Oldambster drost, om aan zijn buurman een verbod op te leggen tot het laten overnachten van vreemde joden, tenzij de buurman zelf zou instaan voor de gevolgen. De drost legde vervolgens aan de buurman op dat die alleen vreemde joden mocht herbergen, als deze een reispas bij de drost hadden gehaald. Bezaten ze een dergelijk document niet, dan stond buurman financieel voor ze in.

Voor de argeloze lezer van dit rekest, lijkt er sprake van risjes, antisemitisme. De namen van de beide buurmannen zouden immers gewoon christelijk kunnen zijn. Maar schijn bedriegt. Want Freerk Simons, een slager, was zelf een jood. Zijn familienaam was Cohen en je mag hem gerust zien als stichter van de joodse gemeente Veendam-Wildervank. In het jaar dat hij dit rekest indiende, 1738, vormde zijn huis de vergaderruimte voor het bestuur van de kersverse joodse gemeente Veendam. Zijn huis stond nabij het Middelste Verlaat. In 1745 bouwde hij voor eigen rekening  een synagoge bij deze woning. Ook kreeg hij een afgelegen stuk grond in erfpacht voor een begraafplaats. In 1764 was hij nog diaken van de gemeente. Hij had zich omstreeks 1735 vanuit Scheemda gevestigd in Veendam, waar hij voor 1785 stierf.

Wat op het eerste gezicht dus antisemitisme lijkt, blijkt met deze kennis een conflict tussen een redelijk geslaagde arrivé en berooide nieuwkomers, waarvan de arrivé vreesde dat ze te zijnen laste zouden komen. Overigens bevat dit rekest de enige Veendammer melding van Jacob Michiels – die zal dus niet lang naast Freerk Simons Cohen hebben gewoond.

Hage en De Vey Mestdagh noemen dit geval niet in hun dikke boek over de joodse gemeenschap van Veendam e.o. Kennelijk hebben ze de rekestboeken van de Oldambster drost niet doorgenomen. Dat is jammer, want uit geregistreerde verzoekschriften als deze, kan je aardig wat over de lokale verhoudingen te weten komen.



Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.