Oproep tot boycot kinderfeest bleek subversief drukwerk in Finsterwolde
Geplaatst op: 23 juli 2014 Hoort bij: Geschiedenis Een reactie plaatsen“FINSTERWOLDE, 27 Aug. Door de politie zijn bij den veldarbeider H.M. alhier 200 exemplaren van „De Oranjegids” in beslag genomen. De inhoud is beleedigend voor H.M. de Koningin.”
Aldus meldt het Nieuwsblad van het Noorden op 28 augustus 1923. In feite ging het om belegen nieuws, omdat het voorval zich al een poos eerder had voorgedaan. Wèl was er op 27 augustus een ander drukwerkje in beslag genomen, een ‘Manifest tegen het a.s Jubileumfeest van Mevr. van Mecklenburg’, maar of dat nou zo beledigend voor de monarchie was, als het Nieuwsblad-berichtje op gezag van de politie beweerde?
Dit Manifest speelde net als de eerder geconfisqeerde Oranjegids in op het 25-jarig ambtsjubileum van koningin Wilhelmina, dat eerdaags zou plaatsvinden en waarvoor allerlei voorbereidingen in volle gang waren. De middenstand probeerde ook toen al een graantje mee te pikken:
“In alle mogelijke winkels wordt er aan, liever gezegd in het jubileum gedaan. Men verkoopt jubileum-koek, -glaswerk, -bonbons, -gordijnen, -kleedjes, -borden, -penningen enz.”
Het Manifest wilde fabrikanten en winkeliers dit voor eigen baat gebruik maken van zo’n feest niet kwalijk nemen, maar dat arbeiders erin vlogen, vond het onbegrijpelijk. Want die hadden helemaal niets aan het koningschap, dat slechts een ornament was om de bestaande, onrechtvaardige maatschappij een “schijn van waardigheid” te geven. Bovendien ging het om een symbool van behoudzucht en was het nog duur ook:
“in deze tijden van armoede en gebrek is het een schande, dat jaarlijks handen vol geld worden weggesmeten aan hofhouding, ja zelfs millioenen, waar het volk niets aan heeft.”
Volgens het Manifest had het feest slechts de bedoeling om de arbeiders weer in het “reactionair gareel” te krijgen. Vooral probeerden de koningsgezinden de qua feesten niet bepaald verwende arbeiderskinderen te paaien. Vandaar dat het Manifest in de boycot-oproep, waarmee het besloot, zelf ook speciaal aandacht aan die kinderen schonk:
“Arbeiders van Nederland, zult ge u op deze wijze laten gebruiken voor reaktionaire, kapitalistische doeleinden, voor iets dat tegen uw eigen wezenlijk belang ingaat? Wij wekken u op om niet mee te doen aan de oranjepret, om ook vooral uw kinderen niet te laten gebruiken en op die dagen iets anders te geven, een andere genieting, waardoor hun aandacht van den oranjezwendel wordt afgeleid.”
Het Manifest schold het staatshoofd zeker niet uit, riep ook niet op tot geweld, maar verpakte slechts een boycot-oproep in anarchistisch-politieke retoriek. Mijns insziens werd het volkomen ten onrechte in beslag genomen, al bleef het zodoende gelukkig ook bewaard.
Dat het tot die inbeslagname kwam, lag vooral aan de politie ter plaatse. Op 25 augustus kwamen deze wachtmeester der marechaussee Pieter Dijkstra en veldwachter Jan Duut ’s avonds om tien uur in het café van Berend de Boer. Daar merkten ze dat in het vergaderzaaltje achter het café nog een vergadering aan de gang was:
“Aan schaduwgestalten konden wij waarnemen dat hier te Finsterwolde woonachtige leden van het sociaal anarchistisch verbond aanwezig waren. Wat er besproken werd kon slechts vaag door ons worden gehoord. Wel konden wij uit brokstukken opmerken, dat het ging over de te Finsterwolde te houden Oranjefeesten, en de verdeeling van geschriften en dat zooveel mogelijk propaganda gemaakt moest worden, dat arbeiderskinderen aan de dan te houden kinderspelen niet deelnamen en dat meer samenwerking en organisatie tusschen de afdeelingen van het sociaal anarchistich verbond te Finsterwolde, Beerta en Woldendorp gewenscht was. Er heerschte ter vergadering ernstig verschil van meening.”
De wachtmeester en de veldwachter wisten tot hun eigen verbazing niet dat deze SAV-vergadering zou plaatsvinden. De volgende dag vroegen ze er kastelein De Boer naar, die ze vertelde dat hij dat van tevoren ook niet had geweten en evenmin wist, waarover de anarchisten vergaderden. Dit keer hadden die zich eerst schijnbaar spontaan in het café verzameld en zich daarna teruggetrokken in het zaaltje – ze vergaderden er wel vaker, eind juli hadden ze hem nog om toestemming gevraagd, maar nu dus niet. Er waren ongeveer vijftien man aanwezig, ook onbekenden, onder andere twee timmerlui uit Woldendorp.
Naar aanleiding van deze bevindingen kwam op 27 augustus de driehoek van burgemeester, officier van justitie en regionale politiebaas bijeen, die de wachtmeester en de veldwachter opdracht gaf om een nader onderzoek in te stellen. Hun eerste gang was naar de woning van Hindrik Meulenkamp , waar een dochtertje open deed dat vertelde dat pa en moe in de Reiderwolderpolder op het land aan het werk waren. Desondanks traden de politie-beambten huize Meulenkamp binnen, waar ze weldra op een boekenplankje aan de muur enige exemplaren ontwaarden van het Manifest tegen het Jubileumfeest.
Met die kennis in hun achterhoofd trokken beide agenten de polder in. Meulenkamp (33) probeerde zich eerst nog van de domme te houden, maar zag al vlug het onhoudbare van deze eerste verdedigingslinie in en gaf toen toe dat hij als secretaris van het SAV een week eerder duizend exemplaren van het Manifest ontving, Volgens hem waren deze op zaterdag de 25-ste allemaal al verspreid. Een derde bleef in Finsterwolde, twee andere, maar gelijke porties gingen naar Beerta en Woldendorp. Namen van helpers en adressanten wilde Meulenkamp niet geven. Ook de Amsterdamse afzender van de pamfletten bleef wat hem betreft geheim. Hij kondigde alvast aan dat het hele verzendingsnetwerk over de kop zou gaan, en dat heel andere namen straks de taken op zich zouden nemen. Eigenlijk nam hij de politie-inspanningen niet of nauwelijks serieus:
“Het baat toch niet dat inbeslagname plaats heeft, want ik durf u met zekerheid te zeggen dat ook de “Oranjegids” waarvan jullie laatst 200 exemplaren bij mij in beslag hebben genomen, toch voor de Jubileumfeesten hier te Finsterwolde in september e.k. verspreid worden.”
Meulenkamp zei niet te weten of hij zelf nog een exemplaar van het Manifest in huis had, maar als dat het geval was, dan kon de politie dit wel van hem krijgen. Na afloop van de “veldwerkzaamheden” volgden de agenten Meulenkamp daarom naar diens huis en namen daar alsnog de al eerder aangetroffen exemplaren in beslag.
In hun rapportje aan de autoriteiten liepen ze alvast vooruit op de herstructurering van het anarchistische verzendingsnetwerk. Als Meulenkamp uitviel, meenden ze, dan nam Jan Bakker, Jurjen Bakker, Adolf Houtman of Harm de Jonge diens plaats in.
—
Bron: RHC Groninger Archieven, Toegang 896 (archief Arrondissementsrechtbank Winschoten), inv.nr. 19.

Recente reacties