Hoe het anarchisme verdween uit Finsterwolde
Geplaatst op: 24 september 2014 Hoort bij: Geschiedenis Een reactie plaatsenToen in 1937 de communistische partijkrant Het Volksdagblad de eveneens communistische wethouder Harm Jan Siemons van Finsterwolde interviewde, beaamde hij dat de bevolking van Finsterwolde ooit ”veelal anarchistisch gezind” was, terwijl er inmiddels een communistische meerderheid bestond. Siemons gaf ook de reden voor die overgang aan –
Dat komt, omdat het belangrijkste deel heeft ingezien dat het anarchisme de arbeiders in het slop voert.
– en hij raamde het aantal anarchisten dat nog resteerde:
Met de laatste verkiezingen werden negentig stemmen blanco uitgebracht. Dat is het deel dat nog anarchistisch is.
Helaas valt Siemons’ raming niet te controleren aan de hand van krantenverslagen, want die noemen zelden het aantal blanco stemmen. Maar bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1935, die de communisten in Finsterwolde de meerderheid brachten, werden daar in totaal 1355 geldige stemmen uitgebracht. Als we daarbij die 90 blanco stemmen optellen, komen we op een opkomst van 1445 kiesgerechtigden, waarvan de anarchistisch angehauchten zo’n 6,2 % uitmaakten.
Zoals ik al eerder vertelde, kwam het communisme vlak na de Eerste Wereldoorlog van de grond in Finsterwolde en omgeving, waar ’t het anarchisme spoedig zou overvleugelen. Bij de eerste na-oorlogse gemeenteraadsverkiezingen, die van 1919, waren er in Finsterwolde nog 710 kiezers geweest, waarvan er 615 een geldige stem uitbrachten. Een 95 deden dat niet, waarmee we het anarchistische aandeel van het Finsterwoldiger kiezersvolk dat jaar op 13,4 % zouden kunnen becijferen.
Van de gemeenteraadsverkiezingen in 1927 en 1931 zijn de proces-verbalen bewaard gebleven in het archief van de voormalige gemeente Finsterwolde (inv.nr. 456). In 1927 kwamen er 1386 kiesgerechtigden opdagen in de drie stembureaus van deze gemeente (Finsterwolde, Ganzedijk en Ekamp). Al met al 145 stemmen bleken van onwaarde, maakt 10,8 %. Terwijl in 1931 er 101 waardeloos gemaakte stemmen bleken te zijn op een totaal van 1319 opkomende kiezers, dus 7,6 %.
De resultaten nog even op een rijtje:
1919 – 13,4 %
1923 –
1927 – 10,8 %
1931 – 7,6 %
1935 – 6,2 %
Wanneer we dus Siemons’ criterium (van blanco stemmen = anarchisten) hanteren, verdween het anarchisme zeker niet subiet in Finsterwolde – het stierf er een vrij zachte dood, na een langzaam verval van krachten.
En toch, dit zijn nog minimumcijfers. Ook in Finsterwolde ijverden anarchisten in 1918 tegen de stemplicht die gepaard ging met de invoering van een algemeen kiesrecht. In 1927 en 1931 waren er zelfs wat anarchisten, zoals de Broesders en Hindrik Meulenkamp, die wèl de moeite namen om naar het stembureau te komen, maar daar demonstratief weigerden het stembiljet in ontvangst te nemen. In Finsterwolde waren er echter veel meer, ja frappant veel stemgerechtigden, die überhaupt niet op kwamen dagen in een stembureau. In 1927 werden er, ondanks de stemplicht, van de 1606 oproepingskaarten een 220 niet bij een stembureau ingeleverd, terwijl dat in 1931 van de 1606 een 308 waren. Natuurlijk zaten hier ook wat mensen bij die met een geldig excuus (ziekte, rouw, op reis etc.) absent bleven. Maar een ferm deel zal toch uit anarchisten hebben bestaan. Tellen we voor 1927 en 1931 de aandelen niet-opgekomenen op bij die van de blanco stemmen, om die te delen op het totaal aantal opgeroepen stemgerechtigden, dan komen we 22,7 respectievelijk 25,1 %. En dan lijkt het anarchisme in het Finsterwolde van rond 1930 nog behoorlijk sterk, zo niet springlevend.

Recente reacties