Lentebericht

“Men schrijft ons uit ’t OLDAMBT: Na lijden komt verblijden. Een mensch klaagt eigenlijk altijd veel te gauw. En een landbouwer vooral, maar… geen die er bij een kikkernatuur, als ons klimaat er doorgaans toont te bezitten, ook zooveel reden toe heeft. De pruttelbacil is een beestje, dat in den laatsten tijd zeker niet ontdekt is, maar dan toch in onzen tijd, zoo schijnt het althans wel, steeds duidelijker zijn bestaan openbaart door de groote verwoestingen, die het in onze oud-Hollandsche blijmoedigheid en gelijkmoedigheid ook al aanricht.

Maar nu kan men het er weer voor houden, dat het voorshands, als door een stortbad van kokend water, in zijne vaak al te ijverige kolonisatie belemmerd wordt. Want de vroolijke bedrijvigheid, die alle schaduwen voor een tijdlang voor een zee van licht wegvaagt, heerscht, nu de Lente zoo schoon haar intocht gehouden heeft, weer allerwegen. Verstomd is de klacht, dat men niet meer op tijd gereed zal komen. Overal met man en macht aan den arbeid, om de scha nog weer in te halen, is thans de leus. De boer heeft zooveel span „in het veld”, als waarover hij te beschikken heeft. Een goed begin is toch alles waard.

Lente schijnt er ook zoo over te denken. Moge het begin niet van te korten duur zijn. Dan zal spoedig het „bouwen” gedaan zijn. Dan gaan we zoo waar een groene Paasch nog tegemoet. In een tiental dagen, om dezen tijd, kan er wat gebeuren. De knoppen uit de kiempjes, de bladeren uit de knoppen — ze dringen en springen naar buiten, als de warme lentelucht daartoe uitnoodigt.”

Bron: Nieuwsblad van het Noorden 26 maart 1896.



Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.