‘Over vruchten en groenten in vroegeren tijd’

Eerder publiceerde ik hier de herinneringen van Waalko Jan Roelfsema aan de eerste fiets en de eerste fotografie in Groningen. Dit keer is het fruit aan de beurt, zoals dat in de tweede helft van de negentiende eeuw bij Groningers op tafel kwam.

Omgeving van Isaac de MOUCHERON Antw 18e groenteverkoopster

“In den Groningschen Volksalmanak van 1920 schreef ik op blz. 86 als ‘Herinneringen uit mijn jonge jaren’ dat het toenmaals met de tafelvruchten slecht gesteld was. Deze opmerking kwam mij voor den geest, toen ik vanmorgen hier in Apeldoorn druiven kocht, en wel prachtige Frankenthalers, en dat voor den prijs van vijf en dertig cts per kilo!

Druiven? Dat was in mijn jeugd een vrucht die men nauwelijks kende, het beste misschien nog door de afbeeldingen. Wel had men in stad en provincie enkele druivenkassen, maar de vrucht kwam niet in den handel. De enkele bezitters dier kassen gebruikten die vruchten zelf, ofwel schonken die als een zeer bijzondere, voor geld niet verkrijgbare delicatesse aan familie …. en aan zieken. Mijn schoonvader was bezitter van een kas met witte druiven, die gewoonlijk een goed beschot opleverden, maar het was een bizonderheid als wij kinderen ook wel eens een trosje te proeven kregen; bijna alles ging naar zieken. – Laat ik terstond hieraan toevoegen, dat de kwaliteit van toen niet in de schaduw kon staan bij de tegenwoordige, die haast goedkoop genoeg zijn voor volksvoedsel. Veelal waren het  toen oude bomen, die er met de jaren niet beter op waren geworden.

Nu had men toen nog wel wijnstokken in de open lucht, die in gunstige zomers wel iets gaven, maar de vrucht had geen voldoende warmte gehad, en bleef dus zuur en smakeloos. Armzalige trosjes zag men dan in de groentekelders te koop liggen, maar ze vonden nauwelijks aftrek.

Met perzikken, abrikozen en meloenen was het al niet beter gesteld, ook deze kwamen slechts voor in enkele particuliere tuinen, en werden dus niet in den handel gebracht. Daarentegen werden andere tafelvruchten: appelen, peren, pruimen, bessen, aardbeien, frambozen in voldoende hoeveelheden aangeboden; Loppersum en omstreken leverden een goed deel aan de Groninger markt. De kwaliteit was in doorsnee beneden die van thans,  al moet erkend worden dat de heerlijke jutteperen en princesse nobels van voorheen niet meer voorkomen, verdrongen als zij zijn door niet altijd betere soorten. Buitenlandsche vruchten, behalve gedurende enkele maanden de cinaasappelen en citroenen, kwamen toen niet voor. (1)

Fruit- en groentewinkels had men destijds in onze stad geen enkele; het waren alle woonkelders, waarin de zaken gedreven werden. Wel de voornaamste en meest bekende zaak, in de Guldenstraat, was die van vrouw Filippus, in de wandeling ‘Zwarte Gees’ geheeten om het donker van teint en haar. Het was een flink wijf, lang niet op haar mondje gevallen (2) en als geknipt voor haar bedrijf, dat haar een goeden naam had bezorgd.

Laat ik hier ook nog vermelden, dat er in die dagen geen enkele bloemenwinkel was. Wèl had men op de marktdagen aan de noordzijde der Vischmarkt een plaatsje bestemd voor de enkel;e tuiniers, die daar wat potbloemen verkochten: weinig zaaks, meest geraniums, fuchsia’s en balsemienen. Gesneden bloemen waren nergens te koop.

(1)
Dat men toen een groot gedeelkte van het jaar zonder vruchten zat, was vooral een bezwaar als men gasten had. Om aan dit gemis een weinig tegemoet te komen, plaatste men steeds twee kristallen compotes op de tafel: een met gember en de andere met ingemaakte morellen. Wat er ook verder voorgediend werd, men kon er zeker van zijn, dat die twee compotes nooit ontbreken zouden.

(2)
Dit heeft zij o.a. getoond in een reclame-commissie voor den U.O (?), waar zij den oud-burgemeester Van Roijen afsnauwde, gelijk ik elders verteld heb. Haar echtgenoot Filippus was een knappe man wien de livrei als pedel van Vindicat goed kleedde. Hun oudste zoon is lange jaren de voortreffelijke paukenist van het Harmonie-orkest geweest, terwijl een andere zoon daar de contrabas bespeelde. Andere kinderen hebben den handel met groenten en fruit in verschillende winkels voortgezet.

October 1932″

Bron: RHC Groninger Archieven, Toegang 1501 (Verzameling losse stukken Gemeentearchief Groningen) inv.nr. 369.6 (aantekeningen door W.J. Roelfsema Hzn. over het dagelijks leven in Groningen etc., eind 19e – begin 20e eeuw) katern VI, pag. 84-87.

Groninger Courant 9 december 1855.

Groninger Courant 9 december 1855.

Groninger Courant 16 oktober 1857.

Groninger Courant 16 oktober 1857.

Nieuwsblad van het Noorden 4 december 1889.

Nieuwsblad van het Noorden 4 december 1889.

Nieuwsblad van het Noorden 8 februari 1891.

Nieuwsblad van het Noorden 8 februari 1891.


5 reacties on “‘Over vruchten en groenten in vroegeren tijd’”

  1. Chris Boerema schreef:

    Jaaaa. Je hebt weer iemand uit mijn genealogie. Mw. Fiilippus, meisjesnaam Gesina Hinderika Eenspanjer en nazaat van de mensen die je beschrijft in je artikel over de moesker met het clavecimbel. Voor mij een prachtig artikel. Dank je !

    • groninganus schreef:

      Eigenlijk heette ze dus Eenspanjer – en dat waren, herinner ik me, moeskers buiten de Oosterpoort. Ik hield dat Eenspanjer altijd voor een afgeleide van eenspan (span met 1 paard), maar gezien haar donkere teint en haren zou het van Espanje (Spanje) afgeleid kunnen zijn? Is er nog een foto van haar misschien?

      • Chris Boerema schreef:

        Ik ben met die tak in de 14e eeuw beland. De naam Eenspanjer komt in de omgeving van Wesuwe uit het niets tevoorschijn. Ik heb er natuurlijk héél erg lang over nagedacht wat de oorsprong van die naam moet zijn geweest, maar ik kom eigenlijk op het meest eenvoudige; Ich bin ein Spanier. Vluchteling voor de religieuze ontwikkelingen in Spanje en Portugal. Foto’s heb ik nog niet kunnen vinden, maar heb ook nog niet gezocht. Einspanier/Eenspanjer is later gewoon Spanjer geworden. In Groningen tenminste.

        Als je in het centrum van Wesuwe gaat staan, bij een van de laatste sintelkerkjes, sta je tegenover een hele grote schoenenwinkel. Van de heer…. einspanier 🙂

  2. Chris Boerema schreef:

    Dat het niet slecht ging in de groente- en fruithandel blijkt uit het feit dat M. Filippus (Ik vermoed dochter Margien) een winkel opende aan het Zuiderdiep, naast de Heerestraat, in juni 1902 en gebruik maakte van Telephoon. Nummer 671.

  3. JJ schreef:

    Een “ainspanjer”of “einspanier” is een uitdrukking in het Gronings en Platduits uit de grensstreken, zoals het Eemslands. In de tijd waarin de naam ontstond sprak men geen ABN of Hoogduits, die cultuurtalen, kwamen veel later. “Ich bin ein Spanier” vind ik wel leuk bedacht, maar eein einspanier (de i en de j zijn van oorsprong dezelfde letter i, de plaats in een woord bepaalde of die i als i-klank of als j-klank uitgesproken werd.)
    Oorspronkelijk is een ainspanjer of einspanier inderdaad een éénspan, een inge”span”nen paard. Maar het woord is al vrij vroeg een uitdrukking geworden. In het Gronings en Platduits is een span een paar (twee dingen die bij elkaar horen, zoals een paar schoenen, een verloofd of getrouwd paar is ook een span). Het woord ainspanjer, eenspanier werd en wordt in het Gronings en Platduits nog steeds gebruikt voor een paar waarvan één deel mist. Eén sok, één schoen, een vrijgezel, een weduwe of weduwnaar, dat zijn allemaal ainspanjers of einspaniers.
    Toen de cultuurtaal ( de bijbel werd vertaald in een hollands dialect en dat werd de cultuurtaal) opkwam in de 17e eeuw verhollandste men af en toe Groningse en Platduitse woorden en “ain” of “ein” werd “een”, vandaar het verhollandste woord “eenspanjer”.

    JJ


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.