Rondtrekkende tandmeester doet ’t Oldambt aan
Geplaatst op: 30 november 2016 Hoort bij: Geschiedenis 1 reactie
James Gillray – Het verlichten van de kiespijn (1796). Collectie British Museum.
Terwijl het Groninger stadsbestuur met een zekere regelmaat verzoekschriften behandelde van kunstenmakers, kermisartiesten en ambulante medische dienstverleners, ontbreekt deze groep bijna geheel in de rekesten aan de Oldambtster drost. Dat soort vertier of zorg moest elders worden gezocht, zo is de conclusie. Het Oldambt kende in de achttiende eeuw, voor zover ik weet, ook geen kermissen en jaarmarkten waar zulke rondtrekkende professionals emplooi konden vinden. Daarvoor moest een Oldambtster ingezetene naar de stad, naar Wedde of Zuidlaren.
Een uitzondering als F.J.M. Heitman bevestigt de regel. In oktober 1784 diende hij zich aan bij de drost. Hij vertelde wervend dat hij zijn
“kunst in tanden en kiesen te trekken op veele plaatsen met bijzonder goede uitwerking heeft geoeffent”
en dat hij nu van zins was, dat in het Oldambt te doen. Zonder toestemming van de drost mocht dat niet, vandaar Heitmans met pluimstrijkerijen opgesierde verzoek om hem “voor eenigen tijdt” vergunning te verlenen voor het beoefenen van zijn ‘kunst’ .
Heitman kreeg die vergunning voor vier weken. In een maand tijd konden blijkbaar alle urgente Oldambtster gebitsproblemen wel worden opgelost, in de ogen van de drost.
—
Bron: RHC Groninger Archieven, Toegang 731 (Gerechten Oldambt) inv.nr. 6130.

Ja, die linker voet mag ik ook wel eens in een strategische locatie laten zweven…