Wanschepsel boeit meer dan vredesboodschap

Gebroken geweertje uit het interbellum. Foto: Andrys Stienstra, Wikimedia commons.

In de jaren 1920 tikt ome Joop Groninger, de kermisman,  een wel heel bijzondere attractie op de kop. Het betreft een antimilitaristisch reismuseum:

“In het noorden ontmoette ik een duizendpoot. Dat is een geboren kermisman, een jongen die alles kan. Jan Immel heette hij. Die jongen reisde met een soort oorlogsmuseum. Allemaal afgerukte lichaamsdelen: hoofden, armen, benen en rompen. Gemaakt van was. Ernaast had-ie alle mogelijke projectielen liggen. Kon je zien hoe gruwelijk de oorlog was. Hij liet de hele zaak steeds in oude theekisten door een bode vervoeren. Hij zocht dan lui van ’t gebroken geweertje op, die een soort tentoonstelling voor hem in mekaar zetten. Handige jongen, maar hij was er nu misselijk van. Je weet dat ik zo’n beetje antimilitarist ben en ik zag er dus wel wat in. Hij moest nog een paar afspraken nakomen en zou ’t spul een poosje later afleveren.

Toen ik dat museum eenmaal had, gingen de zaken verdraaid slecht. Niemand wou het zien. En ik had er nog wel een tent voor gekocht. Duizend gulden op de pof. Weet je wat ik gedaan heb? Ik kocht een Siamese varkenstweeling op sterk water en zette die bij ’t oorlogsspul. Jongen, het was in één keer weer krent. De mensen tippelden van heb ik jou daar.”



Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.