Moord in de universiteitsbibliotheek? (III)
Geplaatst op: 22 juni 2018 Hoort bij: Stad toen 2 reacties
Het raadsel van de dode in de kelder van de universiteitsbibliotheek is opgelost. Het archief van de Groninger officier van justitie gaf eindelijk antwoord op de vraag of het moord dan wel zelfmoord was.
Op 7 september 1911 ontving die officier een schrijven van de commissaris van politie hier ter stede, met een kort bericht over de “zelfmoordenaar E. Schut”. Een dag later kreeg de officier bovendien een nog wat uitgebreider proces-verbaal van de commissaris. Helaas zijn deze stukken zelf niet bewaard. Wel is uit de agenda op de correspondentie van de officier op te maken, dat hij intussen al toestemming had gegeven voor Schuts begrafenis.
Een bron waar ik te laat aan gedacht heb, zijn de overlijdensbriefjes die voor de gemeente Groningen bewaard zijn gebleven. Deze geven doodsoorzaken op. Het briefje van Schut staat bovenaan dit stukje. De lijkschouwer noteerde:
“Zelfmoord door pistoolschoten”.
Daarmee is het raadsel wel opgelost, dat opgeworpen werd door de krantenstukjes over de dood van Schut. Waarom die berichtjes de aanwezigheid van zijn wapen niet noemden, blijft gissen. In andere gevallen gaven kranten wel degelijk ruchtbaarheid aan zelfmoord, ook in plaatselijke berichtjes, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de jaargang 1911 van het Nieuwsblad van het Noorden. Suïcide lag publicitair nog niet zo in de taboesfeer als wel eens gedacht wordt.
Het motief van Schut is onbekend. Maar iets daarvan schemert door zijn turbulente levensverhaal heen. Bij zijn huwelijk (1897) en de geboorte van zijn twee kinderen (1898, 1899) bleek Schut nog politieman. Nu was dat een ambt voor het leven, extra aantrekkelijk vanwege het daaraan verbonden pensioen. Zo’n baan verliet men node.
Schut bleek zelfs rechercheur te zijn geweest, maar werd rond 1900 “wegens drift” ontslagen. Kennelijk was hij zijn boekje te buiten gegaan. Drie jaar later werkte hij zich helemaal in de nesten. Hij was toen stalknecht en koetsier bij de Dresseerschool aan de Korreweg, en beschoot na een hoogoplopende ruzie onverhoeds zijn werkgever daar, die hij in diens rug en arm raakte. In de veronderstelling dat hij zijn baas vermoord had, deed Schut nog een beste greep in de kas en nam toen de vlucht, maar werd op het nippertje in Nieuweschans aangehouden, waarbij een marechaussee hem de revolver, waarin nog vier patronen zaten, uit zijn handen wist te wringen.
Overigens had Schut bij die aanhouding nog 45 losse patronen op zak. Wegens poging tot moord en verduistering werd er naderhand zes jaar tegen hem geëist. De rechter maakte daar drie jaar van.
Elzo Schut was dus nog maar kort op vrije voeten, toen hij op 16 oktober 1906 – misschien op voorspraak van een reclasseringsvereniging – als tijdelijk bediende bij de UB in dienst trad. Net als in de Dresseerschool moet hij zijn functie hier als een afgang hebben ervaren. En getuige het jaarverslag, moet ook hier zijn drift hem parten hebben gespeeld – dat was waarschijnlijk het voornaamste gebrek, waar bibliothecaris Roos op zinspeelde.
—
Met dank aan alle mensen die reageerden met tips en zodoende meehielpen bij het zoeken!
Bronnen, naast de gelinkte:
- RHC Groninger Archieven, Toegang 897 (archief Officier van Justitie) inv.nr. 22 (Agenda op de correspondentie) volgnr. 585;
- Idem, Toegang 1399 (archief gemeentebestuur) inv.nr. 11143 (overlijdensbriefjes 1911) en dan nr. 896: het briefje d.d. 6 september over Schut.
- Kees van Straten, ‘De dresseerschool van Groningen’, Stad & Lande 2016-4, 38-41, in het bijzonder 40.

De man had blijkbaar larie aan de bordjes ” Stilte a.u.b ” en heel juist gezien. 🙂
Knap werk, Harry!