Bijenslachting over de landsgrens
Geplaatst op: 20 augustus 2018 Hoort bij: Geschiedenis Een reactie plaatsen‘BOERTANGE, 22 Sept. Een slachting op reusachtige schaal heeft hier gisteren aan de overzijde der grens plaats gehad. De heer Eskamp van Papenburg, die niet minder dan 40.000 pond honig a 46 ½ ct. per kilo aankocht van den bijenhoudersbond ‘Vooruitgang’ welke hare leden in het Oldambt en Westerwolde telt, ontvangt thans die ontzaglijke hoeveelheid te Neu Rhede. Daartoe moeten evenwel de nijvere koninkrijken levend worden ingevoerd, want alleen in zoodanigen toestand kan de honig van ons land in Duitschland worden toegelaten. Alle wagens beladen met korven levende bijen worden gedood, de honig uitgebroken en in groote vaten gestampt. De meeste leveranciers ontvangen ƒ 100 tot ƒ 200. Sommigen veel meer, een werd over de ƒ 6000 uitbetaald.’
Aangezien een pond een halve kilo was, ging er 20.000 kilo honing over de grens. Bij de genoemde prijs van ƒ 0,465 per kilo maakte dat 9300 gulden. Als een van de aanbieders 6000 gulden uitbetaald kreeg, dan nam die dus tweederde van het aanbod voor zijn rekening. Kan haast niet anders, of dat was een opkoper, als het niet de bijenhoudersbond zelf was. De 6000 gulden die deze ontving, maakte een heel riant jaarsalaris. Voor een arbeider was 100 gulden misschien nog aantrekkelijk bijwerk, maar 200 gulden substantieel.
De 20.000 kilo geëxporteerde honing is ook af te zetten tegen de gemiddelde opbrengst in kilo’s honing per ‘geslachte’ korf. We spreken over 1904. De met moderne methoden werkende imker die in het Nieuwsblad van het Noorden een bijenteeltrubriek schreef, had een zwaarste korf die 40 kilo honing opleverde. Een derde van zijn korven woog meer dan 30 kilo, driekwart meer dan 20 kilo. De gemiddelde opbrengst per korf zal bij hem dus zo’n 25 kilo zijn geweest. Maar afgaand op de gemeenteverslagen van dat jaar waren de gemiddelde korfopbrengsten van alle imkers in een gemeente, inclusief de traditioneel werkende, aardig wat lager. In Finsterwolde, waar mijn grootvader het imkeren leerde, bedroeg dat gemiddelde nog 20 kilo, maar in Slochteren bleek het 15 en in Wedde 10. Het gemiddelde voor Oldambt en Westerwolde samen zal dan zo’n 15 kilo honing per korf geweest zijn. De 20.000 kilo aanvoer in Neu-Rhede vertaalt zich derhalve in zo’n 1300 korven. Inderdaad behoorlijk wat wagens vol – er stond een file met bijen voor de grens!
De 6000 gulden van de opkoper of de bijenhoudersbond gold bij de genoemde prijs 12.903 kilo honing. Gedeeld door de 15 kilo gemiddeld per korf, maakte dat maar liefst 860 korven. De 100 tot 200 gulden opbrengst voor de meeste leveranciers, stonden voor resp. 14 tot 29 korven. Ook dat waren hoeveelheden die de aantallen korven bij tuinimkers overtroffen. Wellicht waren er ook kleine collectieven of opkopers actief.
Bron van het aanleidende bericht: Nieuwsblad van het Noorden, 23 september 1904.

Recente reacties