De Enumatilster nachtwacht
Geplaatst op: 20 november 2018 Hoort bij: Geschiedenis Een reactie plaatsenOp 10 april 1788 dienden Derk Aljes en Alje Jacobs een verzoekschrift in bij de grietman van Vredewold. Ze deden dat mede namens vijftien andere ingezetenen van Enumatil.
Het zat de Enumatilsters dwars dat ze eerst de roderoede (veldwachter) en daarna tot twee maal toe de wedman aan de deur hadden gehad. Namens het gerecht van Vredewold brachten beide functionarissen het bevel van de grietman over “om des nagts te moeten waken”. Bij de laatste aanzegging bleek er zelfs een boete van twee schellingen (of elf stuivers) op weigering te zijn gezet, een boete die de wedman mocht innen “bij dadelijke pandhalinge”, dus door inbeslagneming van een stuk huisraad dat bij een eventuele veiling die boete zou kunnen opbrengen.
De Enumatilsters verzekerden de grietman dat ze niets liever deden dan rust en veiligheid bevorderen en schade voorkomen:
“waarom in vorige jaeren meermalen des winters tot voorkoming van diefstallen en huisbraken ook ider in hun tour des nagts de wagt gehouden hebben, en nu ook onlangs sonder eenige aarseling ieder eenmaal gewaakt hebben…”
Maar tegen nog langer wachtlopen maakten ze nu toch wel bezwaar,
“daar men te regte zeggen kan, dat geduirende dit winter geen diefstallen – ten minsten soo verre kenlijk – sijn gepleegd of plaats hebben gehadt en er bovendien geene redenen van aanbelang, waarom men met de waking soude dienen aan te houden, kunnen worden bijgebragt.”
De Enumatilster weerzin werd nog versterkt, doordat er slechts op de wens van één enkele ingezetene, ene Willem Wolthuis, een verandering was aangebracht in “de wijze van waking”, namelijk
“dat in plaats van tot drie uiren des morgens tot aan vijv uiren zoude moeten wagt gehouden worden, alles tot groot nadeel van de inwoonderen aldaar, waarvan selvs een gedeelte uit arbeideren, die reeds om drie en vier uiren na hun werk moeten, bestaat.”
Die werklui zouden dan dus, als zij aan de beurt waren, nog tot vijf uur ’s morgens moeten waken, terwijl ze al een uur, of twee, eerder naar hun werk moesten Vandaar het Enumatilster verzoek aan de grietman, om te mogen ophouden met de nachtwakerij.
De grietman schreef een hoorzitting uit om de Enumatilsters nog eens persoonlijk te horen, maar daarover staat helaas niets geregistreerd in de gerechtelijke protocollen van het Vredewold. Het lijkt erop dat die zitting nooit heeft plaatsgevonden.
Toen de klacht bij het gerecht behandeld werd, was het agrarische seizoen wellicht ook al te ver op gang gekomen om je nog druk te maken over de nachtwacht. Dieven uit nooddruft konden na de winter eindelijk aan het werk, en hoefden niet meer te stelen, en zelfs al zouden ze dat nog willen, dan waren ze door de steeds langere dagen veel te moe om er nog bij donker op uit te gaan voor activiteiten die het daglicht niet konden verdragen.
—
Bron: RHC Groninger Archieven, Toegang 735 (archief gerecht Vredewold) inv.nr. 98: rekestboek Vredewold, notitie d.d. 10 april 1788.

Recente reacties