Een papegaaischieterij te Tolbert
Geplaatst op: 26 februari 2019 Hoort bij: Geschiedenis, Westerkwartier 1 reactieEr was een papegaaischieterij in Tolbert gehouden: een traditionele schietwedstrijd, nog niet met een schietschijf, maar met een houten of blikken vogel om op te mikken, een vogel die bovenop een hoge staak of paal was neergezet. Wie de wedstrijd won, was schutterskoning. En na de wedstrijd werd die in triomf naar de herberg gevoerd, waar hij het feestvarken was bij de kastelein die de papegaaischieterij had georganiseerd.
Predikanten bekeken zulke vermakelijkheden met argusogen. Zo ook ds. Johannes Siertsema van Tolbert, die in de classis (predikantenvergadering) van het Westerkwartier verslag deed van het gebeurde:
bragte klaaglijk voor aan dese tafel, hoe dat op vrijdag den 31 meert 1775, twee dagen voor ’s Heeren Avondmaal, met permissie van ’t E.E. Gerichte, te Tolbert de papegay was geschoten onder confluentie van een groote menigte volks en agtervolgt met veel rumoer en baldadigheid tot in den laten nagt.
Zijn eerwaarde bleek zwaar geërgerd. Hij was bij A. Rijpma, een van de twee grietmannen (of rechters) van het Vredewold langsgegaan en die had verklaard dat hij “daartegen was geweest”. Met andere woorden, als het aan Rijpma had gelegen was die hele papegaaischieterij niet doorgegaan. Kennelijk kwam de toestemming van diens collega, de andere grietman.
Ds. Siertsema wilde van de classis graag advies hoe hiermee om te gaan. Zijn vakbroeders vonden, dat hij de andere grietman, namelijk de heer Guichart, daarover “in ’t vriendelijke” moest aanspreken , met het verzoek dat Guichart
sulke en diergelijke ongebondentheden in ’t toekomstige gelieve te stremmen.
Siertsema bracht, zo bleek drie maanden later, inderdaad een bezoek aan de “rigter ter plaatse”, en wel met zijn hele kerkeraad, dus vijf of zes man sterk. Maar Guichart toonde zich weinig gevoelig voor hun klachten over de papegaaischieterij. Hij antwoordde “geen kwaat daarin te zien”. Bovendien meende hij niet verplicht te zijn
zig daarover verder uit te laten, temeer wijl geen onbetaamelijkheden daarbij waaren voorgevallen.
Siertsema en zijn kerkeraad leden dus een nederlaag. Hun klachten vonden geen gehoor bij de rechter die er voor Tolbert toe deed. Het gevalletje laat intussen mooi zien, hoe ook destijds de visies op een en hetzelfde gebeuren hemelsbreed konden verschillen.
—
Bron: Groninger Archieven, Toegang 180 (classis Westerkwartier) inv.nr. 9: handelingen van 4 april (art. 17) en 4 juli 1775 (art 20).

In Beek bij Nijmegen waar ik jaren heb gewoond werd het koningschieten altijd vooraf gezegend door de kerk. Een mooie gelegenheid om de kerk vol te krijgen.