Kostverloren nummer 9
Geplaatst op: 14 januari 2020 Hoort bij: Veldnamen Een reactie plaatsen
Tot nu toe vond ik acht Kostverlorens in Groningerland. Onlangs diende zich de negende aan.
In 1809 tekenen enkele landgebruikers (boeren) onder Nieuwolda namelijk bezwaar aan tegen het voornemen van een dijkrechter en enkele volmachten van het kerspel Midwolda, om de Kostverloren, waarlangs land onder Midwolda afwaterde, te laten verbreden en verdiepen. De boeren van Nieuwolda zijn helemaal niet gekend in dit plan, terwijl hun land langs de Kostverloren ligt en de opslag van vrijgekomen grond op dat land moet plaatsvinden. Bovendien vrezen ze dat de diepswallen vanwege hun nogal steile nieuwe glooiing weldra zullen instorten, en dat de Kostverloren dan ten koste van hun land opnieuw moet worden verbreed om meer solide wallen te krijgen. Ze zijn bang voor “enorme schaden” en nemen daar geen genoegen mee.
Intussen was de aanbesteding al geweest en het graafwerk al begonnen. De Nieuwoldiger boeren wilden alsnog worden gehoord, maar liefst met een minnelijke schikking als uitkomst. Al een dag na indiening van hun verzoek, belegde drost De Sitter een hoorzitting voor beide partijen, waarna het graafwerk gewoon conform bestek door mocht gaan. Alleen werd de bodem van de Kostverloren minder breed, zodat de wallen minder steil hoefden worden dan voorzien. Ook kregen de klagers hun gerechtskosten vergoed.
Over de Kostverloren wordt nog gezegd dat deze langs een “klijve” (overlaat, schot dat de waterstand maximeert) afwaterde op het Kattendiep, een bochtig kanaal ten oosten van het dorp Nieuwolda. Daarmee is de locatie van de Kostverloren vrij eenvoudig te bepalen. Op een gemeentekaart uit 1862 zien we inderdaad “het nieuwe Kostverlorenkanaal” staan, parallel aan en iets ten westen van de Kerkelaan door de polders tusen Midwolda en Nieuwolda. Dit nieuwe diep verving echter een ouder Kostverloren. Getuige de kaart van Beckering uit 1781 liep dat eerdere diep waarschijnlijk eveneens parallel aan de Kerkelaan, maar dan juist aan de oostkant ervan. Tachtig jaar later is daar geen spoor meer van over.
Hoe dan ook lag de Kostverloren binnen de bedijking van 1701 en moet dus nadien gegraven zijn voor de afwatering van lager land onder Midwolda. Kennelijk werd die afwatering in de oudste vorm beschouwd als een mislukte investering, vandaar de naam Kostverloren, die hier dan dateert uit de eerste helft van de achttiende eeuw.
—
Bron: Groninger Archieven, Toegang 731 (Gerechtelijke archieven van beide Oldambten) inv.nr. 6978: rekestboek, 18 en 19 Herfstmaand 1809.

Recente reacties