Heideplukkers

Ze waren gebelgd, de markegenoten van Pesse. In hun gemeenschappelijke buitengebied hadden ze “gehele troupen heijdeplukkers uit ’t Hogeveen” aangetroffen. En pogingen om die lui daar weg te krijgen, werden beantwoord “met gewelt”. Maar gelukkig voor de Pessenaren waren de lijntjes kort in deze regio. De hoogste uitvoerende macht van Drenthe, “den Heere Drost van Echten tot Echten”, resideerde immers op het Huis te Echten. Op de klacht van de Pessenaren, dat ze “in het vrije gebruick van haar eigen heijdevelt werden geturbeert”, gaf deze baas enkele bevelschriften af die er vast niet om logen. Toch hielpen ze niet: de Hoogeveense heideplukkers  bleven gewoon hun gang gaan in het Pesser veld. En dus verzochten de Pessenaren in maart 1710 de Landdag, de hoogste wetgevende macht van Drenthe om, ter handhaving van hun recht, afdoende maatregelen te treffen tegen de heideplukkers. Ridderschap en Eigenerfden spraken bij die gelegenheid ook uit,

dat die gene welke in andere velden, daar niet geregtigt zijn, heijde komen te plukken, gelijk ook de sodanige welke willens en wetens sulke heijde ankopen, na merites sullen worden gecorrigeert”.

Of er inderdaad Hoogeveense heideplukkers en hun ‘helers’ tegen de lamp liepen, moet ik nog eens nakijken in de protocollen van de Etstoel, de hoogste rechterlijke macht van Drenthe. Feit is, dat de klacht in politieke zin verstomde – de eerste tien jaar erna werd er in de Landdag niets meer over vernomen.

Wie op de beroepsaanduiding ‘heideplukker’ gaat zoeken, vindt niet echt veel, maar voornamelijk Drentse verwijzingen. Bijvoorbeeld dit bericht uit Ooststellingwerf, februari 1871:

Op de heidevelden in deze gemeente zijn dagelijks een groot getal manspersonen bezig, om heide te plukken. Het is inderdaad een lust om te zien, hoe vlug velen een bos heide weten te plakken en samen te binden. Deze bossen verkoopen zij aan personen, die in heide handel drijven. Vooral te Smilde wordt veel heide opgekocht, die in het voorjaar naar de steden wordt verzonden, om daarvan bezems, handschrobbers enz. te vervaardigen. Een heideplukker kan, als er geen sneeuw ligt, daags met dat werk p.m. 40 à 50 cts. verdienen.

Uit de verbazing over de handvaardigheid laat zich aflezen, dat het ‘ambacht’ heideplukker even over de Friese grens vanouds wat minder bekend was. De handelaren die de geplukte heide inkochten woonden ook niet in Ooststellingwerf, maar in Smilde. Met de vervening zal de heide daar verdwenen zijn, zodat men zijn toevlucht over de grens ging zoeken.

Het loon  voor een dag heideplukken – 8 à10 stuivers – lijkt voor die tijd niet zo heel hoog, maar het ging kennelijk om winterwerk, terwijl ’s winters gewoonlijk weinig werk voorhanden was – de lonen lagen dan ook lager. Voor mensen in de marge van de samenleving ging het sowieso om aantrekkelijke verdiensten.

Bronnen:

  • Drents Archief, Toegang 1 (Oude Staten Archieven) inv.nr. 6.9, handelingen Landdag maart 1710 art. 40.
  • Leeuwarder Courant 24 februari 1871.

2 reacties on “Heideplukkers”

  1. Harmiena schreef:

    Een interessante beschrijving van de heideplukkers. Nooit geweten.

  2. Margriet schreef:

    Wij hadden thuis vroeger borstels (om de pannen enz. mee te boenen) van heide gemaakt, moeder kocht ze ‘aan de deur’.


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.