Een bezoek aan het buitengoed Terheijl (1797)

J.F. Christ, Huis Terheijl, ca. 1840.

Willem de Lille (1750-1810, zie ook) was een succesvolle advocaat en  stadssecretaris van Steenwijk. Maar omdat hij zich ontpopte als een fanatiek patriot en zelfs optrad als commandant van een gewapend genootschap aldaar, kwam er in 1787 een eind aan zijn politieke carrière. Niettemin wist hij in 1789 een zeer goede partij te trouwen en dat nog wel in gemeenschap van goederen. Het ging om baronesse Johanna Sloet-Van Dedem, weduwe van de drost van Salland. Samen betrokken De Lille en zijn vrouw een jaar later de havezathe Terheijl, die zij van haar eerste man geërfd had. Het lang onbewoonde en dus vervallen huis was intussen onder De Lilles leiding grootscheeps gemoderniseerd. Terwijl het huis in 1786 ruim 50.000 gulden waard was, staken De Lille en zijn vrouw er nog eens ruim 80.000 gulden bij in. Geld dat overigens niet alleen in stenen ging zitten, want er kwam ook een fraaie Engelse landschapstuin om het huis heen, vermoedelijk een van de eerste in Drenthe.

Toen huis en park gereed waren, ging de ondernemende De Lille investeren in de ontginning van de bijbehorende heide- en veengronden, waarbij hij zich ontwikkelde tot een agrarisch deskundige. Hoe hij precies te werk ging, daar is weinig zicht op, maar eind mei 1797 bezocht de Groninger dokter Jacob van Geuns een boer met een maagzwaar op het buitengoed, en maakte er meteen maar een “plaisiertourtje” van. Van Geuns reed er over Leek heen met een fourgon of jachtwagentje. Het was een mooie dag en hij gaf zijn  ogen goed de kost. Dit schreef Van Geuns aan zijn vader in Utrecht over Willem de Lille en diens buitengoed:

Het is een vermaak om deeze plaats te zien, alwaar men zeer ruime gelegenheid heeft om op te merken wat ’s menschen vlijt en arbeid kan uitrigten. De streek en grond is zandig & heide. In 1787 was dit nog een oud vervallen heerenhuis, rondom in heyde gelegen. De Hr. de Lille die het voor een kleine somme gekogt had, liet het huis opmaken, en heeft er nu een zeer goed verblijf van gemaakt. Hij liet zich veel aan de landbouw gelegen liggen, heeft daar veel bosch aangelegt – dat reeds zeer weelig groeit – en reeds, zooals ik meen, 400 morgen goede bouwgrond, waaronder zelfs die garst en koolzaad geeven. 3 Boerderijen heeft hij reeds op zijn goed, welke volgens zijn opgave en raad de landbouw doen op de ontgonnene gronden. Deeze boeren gaat het zeer wel: van jaar tot jaar gaat hij voort met woest land te verbeeteren en zijn voorneemen is van tijd tot tijd hiermeede aan te houden, en zoo spoedig hij weer een goede lap gronds klaar heeft, er weer een boerderij op te zetten. Hij ploegt met zwaare ossen; mest verschaft hij zich verreweg meest door plaggen, planten &c. 1 of 2 jaar te laaten rotten; hij zaait volgens de nieuwe methode, zoo dat de ½ van het land altijd vrij is, dat dan een ander jaar gebruikt word. Zijn vrouw is een Overijsselsche adelijke dame, een zuster van onze ambassadeur Van Dedem – het speet mij dat ik ’s middags voort na den eeten vertrekken moest…

Bronnen, buiten de gelinkte:

  • J. Bos e.a. (red), Huizen van stand (Meppel/Amsterdam 1989) 432-434
  • Utrechts Archief, Tg. 814 (familiearchief Van Geuns) inv.nr. 10: brieven van Jacob van Geuns aan zijn vader Matthias van Geuns, die van 27 mei 1797.

2 reacties on “Een bezoek aan het buitengoed Terheijl (1797)”

  1. Margreet schreef:

    Mijn voorvader Dondorff was begin 19e eeuw arbeider op Huize Ter Heijl. In dit nummer van Historie Beilen vanaf blz. 7 een artikel hierover: https://issuu.com/historiebeilen/docs/beilen-2006-1


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.