Konijnenjacht met fretten op Rottumeroog
Geplaatst op: 29 december 2022 Hoort bij: Dieren, Het Noorden 3 reacties
Toen de provincie Stad en Lande van Groningen in 1738 besloot om Rottumeroog terug te kopen, liet ze de eilandvoogd, nog benoemd door de vorige, particuliere eigenaar, vooreerst aanblijven. Maar deze Jan Wijbrands voldeed niet. Hij bracht weinig tot niets aan van de gestrande goederen, ‘daar wel eenige suspicie van diversie op viel’, en werd dus (betekenis 4) verdacht van verduistering. Ook was onduidelijk op welke vergoedingen Wijbrands recht had, en wie eigenaar was van levende have, wagen, kar en schip.
De provincie besloot Wijbrands per maart 1742 af te danken. Voordat hij zijn laatste loon kreeg, kwam een provinciebode op het eiland alle provinciale eigendommen inventariseren, opdat Wijbrands niets mee zou nemen. Als zijn opvolger benoemde men Tjark Ebels, een Warffumer schipper die al jaarlijks de provinciale kaap op Rottumeroog kwam teren. Ebels ontving voortaan 150 gulden loon per jaar, naast 170 gulden vergoeding voor het onderhoud van de levende have ‘en andere gereedschappen’. Het schip en rundvee bleven van hemzelf, alleen de twee paarden zou de provincie bij ziekte of dood nog vervangen. Bovendien golden er nieuwe verdeelsleutels voor de opbrengst van alle strandgoed op het eiland en de nabije zandplaten. Tot slot zou Ebels voortaan zijn eigen ‘vritten’ (fretten) moeten houden, waarbij voor hemzelf zouden zijn ‘alle conijnen en derselver vellen welke [hij] kan bekomen’.
Anders dan bij kleine Youp en zijn kerstmaal, ging het bij de Rottumeroger konijnenjacht dus niet zozeer om ’t vlees van Flappie, als wel om diens pels. Voor die jacht gold geen beperking qua jachttijd of hoeveelheid konijnen, de eilandvoogd mocht er met zijn fretten zoveel vangen als hij maar kon. Waarschijnlijk speelde hierin het eilandbeheer mee. Ebels moest immers ook al het nodige doen ‘tot conservatie van de duinen en sanden’. Zonder fretten zouden de konijnen zich in hun ideale biotoop spreekwoordelijk snel voortplanten, het aangeplante helmgras snel wegvreten en daarmee ongewenste zandverstuiving veroorzaken.
De zo geregelde konijnenjacht was voordelig voor zowel provincie als eilandvoogd. Hoe die jacht er destijds aan toe ging, vertelt ons Chomel (417, 418). In feite betrof teamwork van mens en dier. De jager liet eerst een kortpotig hondje een uur lang los in het duin rondlopen , om alle konijnen in hun holen te jagen. Alle ingangen van de holen dekte hij vervolgens af met netten. Daarna kwam de fret, een gedomesticeerde bunzing, in beeld. Deze kreeg een belletje om de hals en de jager hielp hem een hol in. Zodra de konijnen zijn aanwezigheid opmerkten, vluchtten ze in paniek en raakten vast in een net. De jager moest zo’n konijn dan terstond uit dat net halen, voordat de fret erbij kon.
Dat er op Rottumeroog met fretten op konijnen gejaagd werd, mag niet verbazen. Sinds de Romeinse tijd verspreidde het konijn zich vanuit Spanje en Zuidwest-Frankrijk over West-Europa, vooral in bos en duin. In de 14e eeuw bereikte het de Nederlandse kusten tot aan Vlieland. In de 16e eeuw bezat Keizer Karel V eeuw een ‘warande’ (konijnenberg) op Schiermonnikoog. Volgens reisbeschrijvingen van 1698 en 1720 werd er op Rottumeroog gejaagd met fretten, die van Juist waren gehaald. De konijnenjacht met fretten, aanvankelijk een herenprivilege, volgde gewoon op de opmars van het konijn.
—
Een iets andere, maar ordentelijk geannoteerde versie van dit stukje verscheen in Stad & Lande 2022-4. Met dank aan Hidde Feenstra voor zijn suggesties.

Dank voor deze geschreven geschiedenis.
Ik lees hier altijd met veel plezier.
Tegelijkertijd schrijf ik nu mijn nieuwjaarswensen voor jou en jouw lezers.
Ik wens jou/jullie veel gezondheid en voorspoed in 2023.
Optimistische groet,
Op Borkum waren alleen honden met afgeknipote oren toegestaan om stropen te voorkomen. En niemand mocht alleen de duinen in of het strand op, zodat buren elkaar in de gaten konden houden.
https://books.google.nl/books?id=Q3cAAAAAcAAJ&dq=kaninchen
Heb dit ook ergens gelezen of gehoord over Schier of Ameland.