Boerderijenverval en zilverpronk

Doel van het tochtje langs het Damsterdiep, afgelopen zaterdag, was uiteindelijk de Groninger Zilverkamer in Appingedam, waar een expositie hing, die onder de titel ‘Metamorfose van een oud boerenland’ recent werk van de kunstenaars Marten Siegers en Regina Pijning combineerde met veelal ouder werk van De Ploeg en zilver uit de eigen collectie van die Zilverkamer. Ik kwam vooral voor de beeldende kunst en die viel me een beetje tegen. Niet zozeer het lichte, etherische werk van Siegers, als wel de zwaar aangezette bouwvallen van fotograaf Pijning, die de invloed van de NAM met zijn aardbevingsschade zwaar inwreven. Ik hou mijn bespreking daarom, met excuses aan Pijning, maar even beperkt tot Siegers.

Boerderij ‘De Kaap’ aan een doodlopende ree even ten noorden van Spijk:

Weende tussen Vlagtwedde en Sellingen:

De op het eerste gezicht zwaar beschadigd lijkende Toppingaheerd bij ’t Zandt, waarop echter bij nader inzien het gebladerte een deel van het zicht ontneemt:

De Koningslaagte bij Noorderhoogerbrug, met de skyline van de stad Groningen op de achtergrond:

Erg fraai vond ik deze weergave van de enorme boerderij Feldwerdervoorwerk nabij Kolhol (onder Spijk) met oplichtende stutten bij donkere avond:

Wat betreft het oudere werk van De Ploeg viel mijn keus op de plaats Melkema van Jannes de Vries – deze boerderij, bekend om haar gastronomie, is onlangs gerestaureerd:

De lekker vette houtsnede van een Amsterdamse Schoolwoning aan de Albert Harkemaweg in Aduard door Reinier van den Berg:

Hoewel het me daar niet om ging, toch ook even naar het tentoongestelde zilver in de Zilverkamer gekeken. Boeiend vond ik vanwege de geografische spreiding een inleidend kaartje met zilversmeden, gevestigd in Groningerland:

Duidelijk was, dat die vooral ten zuidoosten van Damsterdiep en Eemskanaal voorkwamen, in het Oldambt en de Veenkoloniën. Daar zat dus de rijkdom van onze provincie bij de dikke graanboeren, de scheepsbouwers, de reders en de coasterschippers. In de zandstreken Westerkwartier en Westerwolde schitterden zilversmeden echter door afwezigheid, omdat daar hun klandizie ontbrak.

Een bierpul met scheepjesschellingen (munten ter waarde van 5,5 à 6 stuivers, gefabriceerd in de werkplaats van de wed. H. Ridder te Groningen, 1840:

Vergat te noteren wie deze eendvogels maakte – hoe dan ook, ze zijn prachtig:

Evenals deze kwartel of patrijs?, haan en steltloper:

Tot slot het boveneind van een recent door de Zilverkamer verworven ”zwijnslepel’ met ingegraveerde afbeelding van prijsvarken wegende maar liefst 460 pond, welke lepel in 1779 aan zijn klandizie werd uitgeloofd door de varkenskoper Tjeerd Jans Lantinga uit Onderdendam (Menkeweer):


2 reacties on “Boerderijenverval en zilverpronk”

  1. Renso Woltjes schreef:

    de toppingaheerd is niet beschadigd, de tekenaar heeft het gebladerte getekend


Mijn gedachten hierbij zijn:

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.