Matthijs Röling in ’t Wierdenland

Op mijn tochtje naar en van Aduarderzijl, zaterdagmiddag, tevens naar de Röling-tentoonstelling in Museum Wierdenland in Ezinge geweest. De interieurfoto’s en de stillevens hier waren veel minder aan me besteed dan de portretten, vandaar dat ik me nu even tot die portretten beperk.

Aan Röling is enig magisch realisme niet vreemd, zoals ook blijkt uit deze Faun met iris (1979):

Dichter en aap (1975-1984) heeft een lange en curieuze ontstaansgeschiedenis. Het werd in de allereerste versie besteld door de dichter C.O. Jellema als een dubbelportret van hemzelf en zijn partner, die zich na voltooiing echter als een slaafje van de hem negerende dichter geportretteerd zag en en daarom hoogst ongelukkig met dit werk was. Jellema verbande het daarom naar de zolder van hun pastorie, huize Tijdverblijf in Zuidhorn. Toen hun verkering al een poosje uit was, haalde Jellema het werk weer tevoorschijn en bracht het terug naar Röling, die de ex-partner moest schrappen en zelf maar iets moest verzinnen ter vervanging van de voorbije vlam. Deze vacature is uiteindelijk vervuld door de aap:

Jellema heeft ook nog een gedicht over het schilderij gemaakt, waarmee hij als het ware nog een tweede betekenislaag toevoegde, misschien ook om de pijn van de substitutie te verzachten.

Volgens Matthijs Röling vond zijn vader dit zelfportret van Matthijs uit 1975 diens beste:

Een werk met een zo nodig nog langere ontstaansperiode dan Dichter en aap is Margot (1986-2000):

Olifantje, bovenste helft uit een groter Stilleven (1985-1987); volgens mij maakt zo’n olifant ook deel uit van de grote muurschildering door Röling en Muller in het Groninger academiegebouw. De olifant is een favoriet dier van Röling, sinds Babar in zijn vroege jeugd zijn lievelingsboek werd:

Joris (1971) met een gedicht over kinderen:

Een veel losser geschilderd zelfportret, dan het boven getoonde uit 1975, is er een van vier jaar later, dat me nogal aan James Ensor deed denken:

Uit 1984 is het Portret van mijn vader. De bekende jurist en polemoloog Bernard Röling poseert hier een jaar voor zijn dood voor zijn zoon, terwijl hij zich temidden van stapels leesvoer in een nogal bedaagde, bruinige sfeer verdiept in een publiekstijdschrift met plaatjes (juridische vaktijdschriften hadden die vrijwel nooit):


Ommetje Aduarderzijl

(Zaterdagmiddag.)

Dorpsgezicht Dorkwerd:

Descente du col de Steentil – tête de la course:

De vroegere kroeg aan de andere kant, ooit ’s winters het vaste verzamelpunt van schaatsers uit alle vier de windstreken op dit waterdiepenkruispunt:

Zwarte zwaan op het Aduarderdiep bij Bolshuizen:

Ander weer op komst in het westen:

Wegrottend hek bij krottig schip, Aduarderzijl:

De nieuwe bruggen liggen er sinds kort weer in, maar dat betekent niet dat de restauratie van de Aduarderzijl verder ook al klaar is:

Stilleven met speciekuipen en nog te voegen muurwerk ter plaatse:

Dijkovergang tegenover de Hunzebocht – meervoudig verboden toegang:

Amerikaanse legertruck met keuvelende jongelui bij Allersma, waarschijnlijk een herdenkingstour of of zo:

R, had vorig jaar drie tulpen op dit plekje in haar Ezinger toentje staan. Dit jaar zijn het er negen. En dat zonder enige bestrijdingsmiddelen. Tot zover onze mededelingen voor land- en tuinbouw:

Tot dan toe de hele tijd vrij mooi weer, bij een aangename temperatuur van 19 graden. Bij Fransumer Voorwerk begon het echter te druppen en op de Dorkwerderbrug plenste het serieus:


Rondje Boerakker – Tolbert

(Vrijdagmiddag)

Krakeend in de Zuidermolensloot, Hoogkerk:

Pinksterbloemen op de oever van die sloot:

Een eindje verderop blauwe druifies:

Het aantal klusters dotterbloemen bij een plasdrasstrook op bedrijventerrein Westpoort breidt zich uit:

Dorpsgezicht Enumatil:

In de omgeving Maarsdijk/Hoge Voetpad, Niekerk, zag ik deze pinksterbloemen zich tot een zône beperken. Ik vroeg me af waarom: is het daar vochtiger, of vergat men daar te spuiten?

In de binnenlanden van Niekerk (omgeving school, Aldringastraat, Ommegang) deze kudde olifanten, waarvan alleen de jongste zijn slurf niet laat hangen:

Zwitserse schwarznase of Schotse blackface? Hoe dan ook, weer een nieuw slag schapen bij de Dijkweg onder Boerakker:

Kennelijke gezinsuitbreiding aan de andere kant van Boerakker, bij de Middenweg:

Grasmaaierkerkhof tussen Boerakker en Tolbert:

Canadese vlag bij De Wissel, hoek Zandhoogte onder Tolbert:

De eigenaar daar heeft ook een miniatuur bollenveld geplant:


Rondje suikerfabrieksterrein

(Eergister.)

Half gesloopte Duitse bus (uit Bawinkel bij Lingen) aan de rand van een nieuw veld met raaigras:

IJzeren vogel:

Nieuw hek met natuurlijke vormen bij de groenopleiding die hier sinds kort gevestigd is:

Containers voor het timmerdorp op het raaigrasveld:

Compositie met blokjes hout:

Romneyloods met diverse ijzerwaren:

Houten monster op de andere kant van het terrein:

Kampeerwagenparkeerplaats voor als er een festival plaatsvindt:


Rondje Roden – Midwolde – Lettelbert

Mooi weer gistermiddag. De Onlanden boden bij het Waal (onder Roderwolde) een soort van prairiebeeld:

Verdekt opgestelde fazantenhaan, die even later op de wieken zou gaan:

De Waalborg bij Roderwolde voor een moment of wat mooi uitgelicht. Je kunt van deze kant ook goed zien dat het voorhuis en het voorste deel van de schuur op een podium staan:

Aan de voorkant is enig geboomte verwijderd, zodat je er nu vrij zicht op hebt – aan deze zuidoostkant uit de westen- en noordenwind zou een kleine wijngaard het ook wel goed doen (Chateau Waalborg):

Leutingewolde – eikenwal, slootje, bloemenberm:

Dobbe bij het westeind van Leutingewolde. Viel deze dobbe in vorige zomers nog wel eens droog, bij een volgend weiland is er nu een kleinere dobbe bijgekomen:

Van dit huis tegenover de Turfweg aan de JP Santeeweg of N372 vermoed ik dat het ooit een café, kroeg of tapperij is geweest (vanwege de vier ramen aan de straatkant en de doorrid in de schuur):

Bij de voormalige herberg Toutenborg, even verder in de richting van Roden op De Zulthe en eveneens met doorrid, waren er zo te zien enige werkzaamheden aan de gang. Helaas leek er niemand thuis:

Siesta del toro.

In het volle, lage licht bleek weer eens hoe afzichtelijk lelijk die kale westelijke muur van de Lettelberter kerk is. Terwijl je de iconenschilder die de kerk als atelier huurt, die muur misschien ook zou kunnen laten verfraaien:

Terwijl ik daar stond te kieken, begon het te druppen en kwam er een regenboog tevoorschijn:

De bui dreef naar het noorden af. Het Hoendiep vanaf De Poffert:


Allerlei uit Groninger kerken in de A-kerk

In de Stad-Groninger A-kerk is er momenteel een tentoonstelling waarin de stichting Oude Groninger Kerken allerlei liturgische èn triviale voorwerpen uit de kerken in haar bezit samenbracht. Heb er gistermiddag eindelijk even rondgekeken.

Romaans doopvont (basalt, ca. 1000-1100) uit de kerk van Eenrum – kinderen werden er in hun geheel ondergedompeld, volwassenen konden hurkend nog net kopje onder. In de negentiende eeuw, lang nadat dit overstelpende dopen uit de mode raakte, gebruikte een lokale aannemer de vont nog langdurig als kalkbak:

Rouwbord uit de kerk van Midwolde van Georg Wilhelm van Inn und Knyphausen, in 1709 gemaakt door Allert Meijer en Jan de Rijk:

De staande engeltjes links en rechts van het wapenschild vond ik mooi, vooral ’t rechter, dat bij alle treurnis het waken zowat vergeet en een beetje lijkt weg te dommelen:

Maar ook zo’n gekroonde leeuw mag er zijn:

Deze ‘barve‘ vertegenwoordigt wat minder hoge cultuur. Een dergelijke draagbaar kon, zoals je ziet, door twee tot acht mannen worden gedragen. Op de ochtend van een begrafenis haalden de directe buurmannen van een overledene hem uit de kerk op, om de doodskist met het stoffelijk overschot vanuit huis naar de kerk of het kerkhof te kunnen dragen. Na de uitvaart ging deze collectieve voorziening dan weer terug naar haar plek in de kerk:

Houten crucifix in reliëf, in de jaren 1970 gemaakt door J.A.R. van Bruggen voor de kerk van Westernieland:

Regiment avondmaalsbekertjes. Oorspronkelijk waren er collectieve bekers, maar vanwege de hygiëne werden die eind negentiende, begin twintigste eeuw op veel plaatsen vervangen door kleintjes:

Het avondmaalszilver staat in de kerkvoogdenkamer, waarin zich ook nog steeds een rococo-schouw uit 1778 bevindt, met deze driemaster:

Ongedateerde gesneden manskop, afkomstig uit een koorafscheidingshek in de kerk van Loppersum:

Fragment van een orgelluik uit de kerk van Tinallinge (1557):

Met een kattekop:

De Kolhamster windhaan (van smeedijzer en koper) uit het midden van de zeventiende eeuw:

Trotseerloodje van de Groninger leidekker en loodgieter Krook. Het komt uit de kerk van Beerta. waarvan op een zondag in augustus 1783 het kerkdak instortte. Blijkbaar was Krook betrokken bij de reparatie en nieuwbouw. Zijn trotseerloodjes zijn ook gevonden in naburige kerken, zoals die van Oostwold:

Op de tentoonstelling staat ook een groepje armblokken – houten, met veel ijzer beslagen kluizen waarin diaconieën hun collecte-opbrengsten tijdelijk, tot een moment van telling, bewaarden. Eén exemplaar was in 1840 met een soort van geboorde stiptechniek voorzien van tekst en jaartal:

Zovaak kom ik niet in de A-kerk, dus de gelegenheid ook benut voor het bekijken van grafstenen. Zo bleek er eentje voorzien van een hert dat uit een schetsmatig weergegeven bos tevoorschijn springt – de afgesleten voorstelling had zo op een houtsnede uit het Interbellum kunnen staan:

Tot slot nog de zerk van Seerp Bandsma, een boekdrukker die in de jaren 1710-1730 diverse stichtelijke werkjes, maar ook pamfletten produceerde:


Matthijs Röling en zijn kunstenaarsvrienden in Museum Nienoord

Bij binnenkomst knalt dit geboetseerde portret door Natasja Bennink in je snufferd:

Van krap-an een halve eeuw geleden is er dit renaissanceachtige zelfportret van Röling, dat zich geeft in zijn bijna onsympathieke afwerendheid:

Stijn Rietman portretteerde de geresigneerde, mijmerende Röling op diens ouwe dag (hij is net tachtig geworden, vandaar deze reünie):

Terwijl Jan Tromp de toen nog net actieve Röling oog in oog met een buiten beeld gebleven doek schilderde: monsterend, keurend, kritisch wikkend en wegend en zich toch ook verwonderend:

Na Malle Tammo en Geke Hankel moet Matthijs Röling een van meest geschilderde personen in de Groningse kunstgeschiedenis tot op heden zijn. Gelukkig zijn er ook nog andere onderwerpen te zien. Zoals:

Een kluisachtig kastje van Henk Helmantel, die een heel kabinet op de expositie toegewezen kreeg:

Een compositie met een geel tafeltje van Piet Sebens – vergeef me mijn nostalgische vertedering, maar precies zo’n krakkemikkig tafeltje met altijd krang zittend laadje heb ik ook ooit in mijn keuken gehad:

Een van de weinige ruimtelijke werken – portret van Lily (brons) door Guus Hellegers:

Van Herman van Hoogdalem is er dit bigger than life portret van de beeldhouwer Jan Steen:

Qua formaat overtrof één doek echter alle andere: een Breugheliaanse kermis van Wout Muller – tot ze ruzie kregen ooit de vaste schildermaat van Röling – die als een soort nachtwacht aan het eind van de expositie dwars over de zaal opgehangen is. Had graag de titel willen weten, maar helaas ontbraken er teksten bij veel van de kunstwerken, blijkbaar was de expositie nog niet helemaal af. Maar ik kom er graag eens voor terug, als het ook wat minder druk is.

Op de kermis van Muller zien we aan de onderrand diverse leerlingen en collega-kunstenaars geportretteerd. Zo meen ik hier mijn ouwe leraar kunstgeschiedenis te herkennen: Rikus van der Meer, later Minervadocent en dus collega van Röling. Van hem vinden we geen werk op deze tentoonstelling van Rölings kameraden, en toch hangt hij er!

Naschrift 12 april:

De foute toeschrijving bij het portret van Jan Steen is gecorrigeerd na een melding uit Klein-Garnwerd via Twitter.


Rondje Stedum

Recent bouwsel van Terra, een groene mbo, op het terrein van de voormalige Groningse suikerfabriek, gezien vanaf het Hegepad tussen Hoogkerk en Stad:

Contrast puntdaakjes en platte flat, eind Damsterdiep nabij de Oostersluis:

Fraaie ree of oprijlaan met populieren bij boerderij aan de Bovenriege, bij Ten Boer:

Het bouwbord bij de stoere PKN-kerk van Stedum zet op het verkeerde been. Met Calvikerk wordt hier niet gedoeld op de lokale gereformeerde of calvinistische bondsgemeente, maar op een inspectiemethode voor monumenten in het aardbevingsgebied. De oplevering van de versterkingsoperatie is in dit geval in december.

Tegenover de kerk dit dichtgespijkerde, maar kleurrijke pand:

Heemweg, oostkant Westerwijtwerd:

Windvaan met paard en tentwagen en koetsier, ook bij die weg:

Bij de kerk van Westerwijtwerd:

Het dorpskroegje bij de brug was nog dicht tot Koningsdag. De Amsterdammers die het vorig jaar overnamen, gaven het de naam Trankiel (Gronings voor bedaard en vrijmoedig), maar als ze het Hazekamp hadden gelaten, naar de eigenaars vanaf de jaren vijftig tot ca. 2010,. zou ik dat ook wel mooi hebben gevonden.

Zwarte stiertjes bij de Platvoetbrug:

Bij de kerk van Dorkwerd:

Net als paarden vinden lammeren dat slotenspul kennelijk ook wel interessant:

v


Rondje Ezinge

De Koperen Jan, een soort boerderijwarenhuis halverwege Hoogkerk en Slaperstil, met replica van ’t Peerd van Ome Loeks:

Kleiwerd, waar linksachter onlangs een hele rij populieren de boomkronen is kwijtgeraakt:

Lammerencrèche bij boerderij op Dorkwerd:

Hardnekkig boerenvlagvertoon bij burgerhuis te Oostum:

Op de wierde van Oostum:

Aan de andere kant van die wierde:

Garnwerd, onder de molen:

De Hans-Nico, een tanker uit Zwartsluis, nadert de Dorkwerderbrug:


Ommetje Eelde-Paterswolde

De paasbult aan de Boterdijk in Paterswolde waar op Eerste Paasdag de vlam in gaat. Drie van de vijf aanbrengdagen voor snoeiafval en onbewerkt hout zijn al voorbij, maar vrijdag en zaterdag heeft u nog de kans er vanaf te raken tegen betaling van een rijksdaalder per kuub. Zo te zien ligt er nu vooral coniferensnoeisel en rijshout op. De windverwachting voor maandag is zuidoost 2, dus dat wordt in de stadswijken Hoornsemeer en Corpus meegenieten van de smog. Men moet wat over hebben voor andermans traditie. Ik denk trouwens dat die (kurkdroge) eiken aan de andere kant van de Boterdijk ook niet helemaal veilig staan:

Bij de A7 ter hoogte van Haren-Zuid staat dit vervallend stuk afrastering van gewapend beton uit de jaren vijftig, mooi vanwege de korstmos:

Wat dichterbij:

En nog is het huisje aan de Hoornsedijk niet verdwenen:

Het ooievaarsnest een eindje verder wordt bewoonbaar gemaakt:

Paasuitstalling van woonbootbewoner, ook aan de Hoornsedijk:

Kleurenrijkdom bij de Bolledomus:

Dr hyacinten bij de achterplecht maakten me duidelijk dat ik weer goed kon ruiken, dit na enkele weken ‘geurdoofheid’ sinds een corona-besmetting, halverwege maart. Wat ze ook mogen beweren – het is niet voorbij.


Ommetje A7 – Oostwolmerdraai

Westkant van het viaduct over de A7 in de Roderwolderdijk

Een eindje verder naar het westen heeft zich aan een doodlopend wegje onlangs een stadsnomadenkampje gevestigd. Er is een hek over de weg heen gezet met een brievenbus, voorzien van het adresnummer 1:

Vanaf dat hek gezien:

Bij Camping Pool en de Munnikevaart:

Munnikevaart naar het Leekstermeer:

Draak in voortuin Oostwold:

Tractor met hooihark in opslag bij boerderij:

Het klaptrekkershoeske (ca. 1808) bij de Oostwolmerdraai:

Een van de pollen dotters onderaan de brug:

Een deel van de Westerdijk was opgebroken, of liever: totaal uitgegraven. In dit weggedeelte, nog maar twee jaar geleden hersteld, zaten al dikke scheuren, vermoedelijk van hooiwagens, want zwaar vrachtverkeer komt hier verder niet zoveel langs. Voorbij het huis stonden hekken, waar je niet verder kon. De aannemer had ook rijplaten in het land kunnen neerleggen, zodat in elk geval fietsers door konden, maar blijkbaar kwam een dergelijk vertoon van service niet bij hem of de opdrachtgever op:

Het werk lag midden op de middag stil, er gebeurde met andere woorden totaal niets. Dus maar weer terug via hetzelfde, nogal diep uitgegraven wegbed, naar het Hoendiep:

Kuifeendenconclaaf in tochtsloot haaks op de Kerkeweg:


Rondje Foxwolde

Op de Buienradar viel geen regen(bui) meer te zien en toch regende het licht. Onlanden bij de Onlanderdijk:

Roderwolderdijk – Meneer fazant in vol ornaat op een geknakte staartveer na:

Op de Roderwolderweg in Foxwolde hoorde ik geklepper boven me. Dit stel bleek een boom in de berm te hebben uitgezocht voor vestiging van zijn nest. Het is een redelijk drukke weg, ben benieuwd hoe lang ze het daar volhouden:

Scholekster op plasdras tussen bedrijfsdozen op Westpoort:


Ommetje Eeldermade

Buienradar beloofde een paar droge uren. Hup, erop uit.

  • Strook narcissen bij de Zuiderweg, Hoogkerk:
  • Strook hakhout bij Peizermade:
  • Wat dichterbij:
  • Jagende blauwe kiekendief boven een rietzoom langs de Weringsedijk:
  • Ondanks de schone voorspelling was er boven Peize toch een bui in aantocht:
  • Bij het hoekje van de Drentsedijk – het water stond hier overal vrij hoog en er vlogen al vrij veel kokmeeuwen:
  • De nieuwste boerderette bij het Omgelegde Eelderdiepje vlak voor haar oplevering:


Een kijkje in de kerk van Hoogkerk

Was er even op uit om de nieuwe camera (Canon Powershot SX70 HS) te testen en het ommetje bracht me langs de kerk van Hoogkerk, die momenteel opgeknapt wordt:

Melden bij de uitvoerder, betreden op eigen risico:

Voor het schip hing een groot oranje zeil, maar ik mocht wel even kijken:

Helaas ging de oude tegelvloer er niet uit, zodat het zicht op de zerken beperkt bleef tot de grafstenen die tot nu toe al (gedeeltelijk) te zien waren, en die een klustertje onder de kansel vormen. Onder andere het exemplaar uit 1637 van juffer Bernardina Fritema, vrouw van de hoveling van Hoogkerk William MacDowell van Steidrgo (een Schotse hoogleraar filosofie, die later president van het krijgsgericht en diplomaat/spion in/voor Engeland werd):

Links het wapen Fritema (naar een boerengehucht tussen Noordhorn en Oldehove) en rechts het wapen MacDowell. Toen hij in 1663 in ballingschap te Londen overleed, werd zijn stoffelijk overschot van daar naar Hoogkerk overgebracht en bijgezet in dit graf:

Door de klustering van de grafstenen heeft in Hoogkerk als het ware een verzoening tussen aristocratie en de burgerij plaatsgevonden. Links naast vrouw Fritema ligt de rococo grafsteen uit 1783 van het parvenu Jan Harm Franke, die medio achttiende eeuw de borg Elmersma bij de brug van Hoogkerk kocht en afbrak, en daar godbetert een zeepziederij begon. Zijn dochter Geertruida, die deze zaak overnam, zou later de heerlijke rechten van Hoogkerk opkopen. Waarmee de burgerfamilie Franke aristocratische allures kreeg. Haar familiewapen is zelfs nog het wapen van Hoogkerk geworden. Een neef van Geertruida werd de eerste burgemeester van het dorp:

Het wapen van Jan Harm Franke van iets dichterbij – links een roos, rechts een tulpachtige:

Op het koor stond nog het doopvont, met een botervatachtig bovenstuk op een natuurstenen sokkel:


Douwe Egberts steunt Russische slachter

Zelf koop ik al bijna een halve eeuw uitsluitend Douwe Egberts koffie. Mijn moeder en haar moeder deden dat ook vanaf 1929. En voordien zal dat ook zo zijn gegaan. We drinken al zo’n eeuw louter DE. Maar nu komt er een eind aan deze bijna slaafse, transgenerationele merkentrouw. Want Douwe Egberts steunt Poetin. Weg ermee.