Portretrecht geclaimd voor puinpad
Geplaatst op: 11 februari 2024 Hoort bij: De actuele wereld, Hoogkerk 6 reactiesSinds een week of zo ligt dit fraai bepuinde pad in de zuidoosthoek tussen het spoor en de Zuiderweg in Hoogkerk. Het viel me onderweg al meermalen op, ik vind het oranjerood van die verse ‘stempeling’ vanouds mooi, dus wilde ik er een een foto van maken:

Ben ik daarmee doende, wordt er vanuit de verte geroepen. Komt de vrouw van een stel met hond naderbij en vraagt waarom ik dat fotografeer? “Daar heb je niets mee te maken”, zeg ik omdat haar eiserige toon me niet bevalt. Ze herhaalt haar vraag tot twee maal toe. “Omdat ik dat mooi vind”, zeg ik uiteindelijk maar naar waarheid. Daar moet ze even op kauwen, immers over smaak valt niet te twisten, en zeker niet als je geen benul van esthetica hebt. Ik zeg dus dat ik op openbaar terrein sta (namelijk het trottoir en de belendende berm langs de Zuiderweg, en dat het haar helemaal niet aangaat of ik daar iets fotografeer. Ze neemt er geen genoegen mee en komt nu op de proppen met haar finale argument: “Het is onze grond!!!” Volgens mij is die grond helemaal niet van haar (maar van de spoorwegen), maar goed, ik kan hier het kadaster niet raadplegen en ga verder niet verder met haar in discussie. De implicatie van haar bewering is namelijk dat je geen enkel vastgoed – geen perceel grond en geen gebouw – zou mogen fotograferen zonder toestemming van de eigenaar. De neo-boerenpartij heeft vast al een wetsvoorstel klaarliggen, om ten gunste van de eigenaars het portretrecht voor al het vaderlandse weiland te vestigen. (Later gaan de eigenaars dan klagen over de administratie die dit alles kost, waarvoor ze compernsatie in de vorm extra subsidie willen).
Overigens, weet iemand de code voor een omhoog gestoken dikke middelvinger?
Meedenertil ligt er even uit
Geplaatst op: 11 februari 2024 Hoort bij: Geschiedenis, Westerkwartier Een reactie plaatsenKwam gistermiddag langs de Feerwerdermeeden en daar bleek de Meedenertil eruit te liggen (fietsers kunnen erlangs via een noodverband). Waterschap Noorderzijlvest is bezig met een opknapbeurt, die medio maart afgerond moet zijn:

Heel vroeger was deze til er een van het model piepke (pijpje). Hij schijnt ook nog te fungeren als stuw of zo, vandaar dat ze onder ’t Noorderzijlvest valt en niet onder de provincie of een gemeente:

Op een zeker moment is dat nostalgische tiltje vervangen door een enorme betonnen plaat met onderbouw, opdat bijvoorbeeld hedendaagse vracht- en melkwagens er overheen kunnen::

Maar bij een check door duikers, het afgelopen najaar, bleken er nog oorspronkelijk muurwerk en ijzerwaren onder te zitten:

Met dank aan Klaasjan Staal voor de foto’s (met uitzondering van de eerste).
Ene Noach heeft zich in de buurt gevestigd
Geplaatst op: 10 februari 2024 Hoort bij: Hoogkerk Een reactie plaatsen
Dorsen, deel maken en dakdekken – daglonen uit het Havelter momberprotocol
Geplaatst op: 9 februari 2024 Hoort bij: Uncategorized 1 reactieIn de voogdijrekeningen, zoals die afgeschreven zijn in het momberprotocol van Havelte-Vledder (Drents Archief, Toegang 102 inv.nrs. 180.1 tot en met 180.7 en 189) staan aan de uitgavenkant ook enige tientallen, zo niet honderden posten wegens lonen. Meestal betreft het lonen wegens stukwerk: bijvoorbeeld voor het graven van een sloot of put, of het naaien van hemden, klussen die onderling qua tijdsbeslag onvergelijkbaar zijn. Maar soms gaat het dus ook om onderling vergelijkbare daglonen. Tussen 1729 en 1743 betreft het de volgende werkzaamheden, die gemiddeld de volgende daglonen in stuivers opbrengen:
- Dorsen 7 st.
- Timmeren 11 st.
- Deele maken 11 st.
- Dakdekken 12 st.
Dorsen, met stokken of met vlegels, was ongeschoold boerenhandwerk. Maar het was niet alleen maar wat beuken, zoals ik ooit dacht. Het ging zo te zien ook om souplesse en ritme. En het moest in groepsverband goed gecoördineerd gebeuren om te voorkomen dat je elkaar met zo’n dorsknuppel voor de kop sloeg. Verder gebeurde dorswerk vooral in het gevorderde najaar en ’s winters, zo van eind oktober tot half februari, als al het veldwerk stillag, het vee op stal stond en er vooral bij vorst werkloosheid heerste, wat de lonen natuurlijk drukte.
De andere werkzaamheden kennen hogere daglonen, zijn alledrie ambachtelijk en horen bij het bouwvak.. Er was kennis van gereedschap en hun hantering voor nodig, alsook ervaring met het werken ermee. Vanwege die ‘scholingsaspecten’ brachten ze meer geld in het laadje.
Timmeren spreekt vanzelf, dat deden we als peuters al.
Dakdekken gaf de hoogste verdienste, maar was vanwege de kans op een val ook gevaarlijk en daarom en vanwge hoogtvrees wellicht niet zo aantrekkelijk.
‘Deel maken’ zal bij de meeste mensen van nu onbekend zijn; de deel met zijn grijze lemen vloer is immers totaal in onbruik geraakt, maar ik heb ze in Havelte en Nijeveen nog wel gezien: vaak niet echt glad meer, maar nogal hobbeldebobbelig. De deel lag tussen het voorhuis of woongedeelte en het achterhuis met zijn stalruimtes in en diende vooral om op te dorsen. Het was zaak om zo’n vloer dan niet te hard of te zacht te maken. Op een te harde lemen vloer werd bij het dorsen het graan namelijk uit de korenaren geplet; op een te zachte bleef een deel van de korrels in de aren achter en sloeg je gemakkelijk kuilen in de vloer (vandaar die hobbels en bobbels).
De kennis van het deel maken ging van vader op zoon. De verhoudingen van de grondstoffen (kei)leem en zand uit de buurt, en vocht – vaak paardenpis -, hun verwerking, het aanbrengen en de uithardingstijd staken nogal nauw. Dan nog bleef zo’n lemen vloer kwetsbaar. Door te veel vocht werden ze bijvoorbeeld te zacht. Je moest er dus ook voorzichtig mee omgaan, om beschadiging te voorkomen en hun levensduur te verlengen.
Bij aanleg werd eerst de ondergrond geëgaliseerd en waterpas gemaakt Daarna kwamen er brokken leem op, die klein werden gestampt of geklopt. Over een gedeelte dat al klaar was, kwamen eerst planken en zo ging dat met enkele, soms wekenlang durende droogpauzes tussendoor. Als de vloer eenmaal droog was, bestreek de boer haar oppervlak voor het aanzicht met dierenbloed, dan wel teer of rode verf.
De familie Dedden – oorspronkelijk uit Deddingaburen?
Geplaatst op: 7 februari 2024 Hoort bij: Drenthe vrogger, Veldnamen Een reactie plaatsen
Je hoort vandaag de dag nogal eens verhalen over boerenfamilies, die al generaties lang, ja, vanaf onheuglijke tijden, eeuwenlang op één en dezelfde grond boerden en al die tijd op dezelfde plaats hebben gewoond. Wat mij betreft is zoiets meestal een mythe. Wie bijvoorbeeld Groninger boerderijenboeken doorneemt, zal spoedig zien dat meer dan twee, drie generaties van eenzelfde familie successievelijk op een en dezelfde boerderij al vrij zelden voorkomt. Boerderijen gingen veel vaker door verkoop in andere handen over dan men vanuit valse romantiek geneigd is te denken. De boer heeft meerdere kinderen met allemaal recht op hun eigen erfdeel, reden om het oude spul maar te verkopen, want geld verdeel je gemakkelijker. Of een boer hertrouwt een vrouw die eerder met een ander was, en een voorkind van die vrouw neemt het bedrijf over. Of een schoonzoon gaat de kar trekken, waarmee de boerderij ook op een andere familienaam komt te staan. Dergelijke opeenvolgingen komt nogal eens voor. Schoonfamilie, de koude kant, is natuurlijk geen familie. Maar als je dat ter meerdere eer en glorie van jezelf en voor enig politiek gewin verloochent en liever alles door elkaar hutseklutselt, moet je dat zelf maar weten. Het is en blijft feodaal, dus achterhaald.
Nu zat er bij me in de klas vroeger op het Meppeler atheneum een boerendochter uit ons dorp. Ze heette Herma Dedden, maar het gaat me niet om haar zelf, als wel om haar achternaam en voorfamilie. In de klas viel ze ook niet zo op. Toen we na ons eindexamen van school raakten, ging ieder zijns weegs: zij fysiotherapie, ik geschiedenis en die disciplines hebben bar weinig raakvlakken. Of je moet als historicus zoveel in oude folianten hebben zitten koekeloeren, dat je rug er stijf van werd… Misschien hadden Herma en ik later wel even contact op een reünie van school of de klas, maar dat heeft geen blijvende indruk achtergelaten. Voor haar vak ging ze naar Zwitserland, waar er destijds meer emplooi voor haar was en ze kinderen kreeg. Ze overleed eind 2015..
Het gaat me dus ook niet om haar, maar om haar achternaam – Dedden – en waar die vandaan komt. Haar vader, Karst Dedden (1930-1994), was voor Havelter begrippen een ‘dikke boer’. In 1975 doekte hij zijn bedrijf met een boeldag op omdat hij, zo staat me bij, leraar of ambtenaar ging worden. Er kwamen 46 koeien onder de hamer, ongeveer evenveel als mijn oud-oom uit Feerwerd molk.
Volgens mijn moeder was Karst Dedden niet zomaar een boer, maar “een ontwikkeld persoon”. Hij had, meen ik, hogere landbouwschool gedaan. En daar had je nou eenmaal respect voor. Op dorpsniveau maakte hij zich nuttig. Zo was hij eind jaren vijftig mede-oprichter en bestuurslid van het Nutsdepartement Havelte en ook van een erfgoedvereniging ‘Mooi Havelte’ geweest en wellicht deed hij nog wel meer in de vrijwillige sfeer. Allemaal bonuspunten. In 1969 werd hij bestuurslid Zuidwest-Drenthe van het Drentse coöperatieve zuivelconcern DOMO, dat later fuseerde met de Frico en nu nog slechts een merknaam is van FrieslandCampina. In Havelte was hij nog wethouder voor de VVD. Zo op het oog geen FDF-schreeuwer en ik had hèm wel eens willen horen over de huidige toestanden.
Klasgenote Herma had niets boers en zelfs geen enkel dialectachtig accent. Volgens mij sprak ze geen streektaal. Van sommige klasgenoten wist je wel wat voor regio-achtergrond hadden – vooral de Friezen waren daar fier op – maar bij haar zou ik het echt niet weten. Ergens had ik het gevoel dat haar familie ‘import’ was, en dat ze niet van Havelte kwam, maar van elders.
Hoe kan je je vergissen, want als ik me de afgelopen jaren eens met de geschiedens van Havelte e.o. bezighield, kwam ik meestal vrij gauw een Dedden tegen. Zo deze week op de boedelinventaris uit 1738 van een Jan Harms Dedden waarop behoorlijk wat vastgoed in een wijde omgeving staat:
In Zuidwest-Drenthe, mn Havelte:
- Huis en Hof te Havelte, met een akker op de Meerkamp
- Een dagmaat hooiland op de Hesselder Ma, genaamd de Kijfmaet
- 1/6 deel van een plaats op Eursinge, bewoond door Pauwel Roelofs
Friesland, grensstreek met NW-Overijssel, langs De Linde
- 1/6 aandeel in een plaats op de Lindedijk, “wordende bewoont bij eene Luijte als meijer”
- 1/18 aandeel in een plaats op de Lindedijk, meierwijs bewoond door Luijtyn Derks (dezelfde?)
- 1/12 aandeel in een plaats op de Langelille, meierwijs bewoond door Hanske Hessels.
Noordwest-Overijssel, in de grensstreek met Friesland
*Volgens een door Harmen Coops Dedden overgezonden lijst
- 1/12 deel van een plaats te Blankenham
- 1/6 deel van een zijlweer, buitendijks achter Kuinre
- 1/3 deel van een Lange Kamp onder Kuinre
- Het achterste stuk van een erf genaamd Het Goor, nu gebruikt door de wed. Jan Egberts*
- 1/8 deel van een erf genaamd De Basse, door Egbert Jans als meier gebruikt*
- 1/8 deel van 5,5 dagmaat land genaamd De Maties, door Coop Dedden gebruikt*
- 1/8 deel van 1,5 dagmaat land in Scheerwolde, genaamd De Kampies, door Coop Dedden gebruik*
- 1/8 deel van 4,5 dagmaat ribben in Scheerwolde, door Coop Dedden gebruikt*
- 1/8 deel van 3,5 dagmaat ribben in Scheerwolde, door de meierse van Het Goor gebruikt*
- 1/8 deel van 2 dagmaat Schutstallen op Merkenbroek
- *1/8 deel van 1 dagmaat Ketels te Merkenbroek, door de meiers van Het Goor gebruikt
- *1/8 deel van 1,25 dagmaat op Tussenzijlenbroek, genaamd Walvelt, door Egbert Jans op De Basse gebruikt
- *1/8 deel van een kwart land op Tussenzijlenbroek, elk derde jaar gebruikt door de meier Egbert Jans op De Basse
- *1/8 deel van het huis en hof waar Coop Dedden woont
- *¼ deel van het erf op de Tije te Steenwijkerwold, door Geert Mertens gebruikt
- *¼ deel van Ten Hoeve, gebruikt door Coop Dedden
- *¼ deel van 1/10 deel van Claas Ossen erf in Voshoek op Steenwijkerwold, door Coop Dedden gebruikt
- *¼ deel van 2 dagmaat broekland op Tussenzijlenbroek, gebruikt door Teunis Jans Smets
- *¼ deel van een perceel ribben in Schultingeweer te Scheerwolde, gebruikt door de meiers van Het Goor.
- *¼ deel van ¼ deel van een akker in Scheerwolde, genaamd Crengers Binnenakker, door de meiers van De Basse gebruikt
Voor zover achterhaalbaar, lag de grond van Jan Harms Dedden, diens vader en diens broer vooral in Steenwijkerwold e.o. (Scheerwolde, Kuinre) met uitlopers in het Overijssels-Friese grensgebied langs de Linde (of Kuinder of Tjonger) en Zuidwest-Drenthe (Havelte). Volgens de telefoonboeken van 2007 waren de dragers van de redelijk veel voorkomende familienaam daar toen nog steeds woonachtig.
Stamvader Jan Harms Dedden woonde dan wel in Havelte (in 1738 waarschijnlijk in de buurtschap Eursinge), maar zijn vastgoed strekte zich uit over de drie provincies Overijssel, Drenthe en Friesland. Gemeenschappelijk hadden hun percelen grond één kenmerk: veenweide, met dominantie van veeteelt. De hierboven met een asterisk gemerkte goederen in Steenwijkerwold e.o zullen nog ongescheiden onder beheer hebben gestaan van een Harmen Coops Dedden, waarschijnlijk de vader van de Havelter Jan Harms. Coop Dedden zal dan mogelijk een broer van de Havelter zijn geweest, die in Steenwijkerwold bij vader bleef. Op de boerderijen De Basse en Het Goor leefden later ook nog leden van de familie Dedden. De vele aandelen, kenbaar aan de breuken, duiden op boedelscheidingen in een vroeger verleden. Met enig sneupen in verzegelingen (notariële akten) en verder puzzelen kan je zo de stamboom van de Deddens nog enige generaties verder terug reconstrueren
Wat betreft de familie Dedden in Havelte lijkt het er sterk op dat ze tussen 1738 en ca. 1980 continu in het kerspel en de gemeente Havelte aanwezig is geweest. Zo gaat de naam Karst Dedden van opa op kleinzoon terug tot ca.1850. Ook is de naam Dedden steeds op de heerdstedenregisters uit de 18e eeuw te vinden. Daar beginnen ze als 1-paardsboer (1743), maar zijn na 1760 doorgegroeid tot 3- paards boeren (4-paards was de hoogste categorie). Er was dus vanaf 1738 een ononderbroken lijn met Deddens als bewoners in eerst het kerspel en later de gemeente Havelte, maar ze bleven hier niet altijd op dezelfde plek: woonden ze in 1738 nog op Eursinge, met akkerland op de Havelter Meerkamp, later wonen ze bij de brink in Havelte en in de 18e eeuw schijnen ze ook nog in Uffelte te hebben gedomicilieerd, terwijl ze in de 20e eeuw aan de Oosterweidenweg aan de over- en oostkant van de Drentse Hoofdvaart woonden. Qua naam is er dus continuïteit, maar die is er niet wat betreft de exacte woonplek.
Wat me aan de lijst uit 1738 ook opviel was het vastgoed langs de Linde, tot Kuinre aan toe. Toen ik dat riviertje eens ging volgen op de kaart, kwam ik uit bij de Deddingabuurt, tussen Oldeberkoop en Nijeberkoop in Ooststellingwerf. In die omgeving – de Stellingwerven – spreekt men een variant van het Nedersaksisch. In varianten van het Nedersaksisch wordt een naamsuitgang -inga,. -inge of ing nogal eens afgevlakt tot de uitgang -en. Zo kwam ik hier in Groningen eens een moeskersfamilie tegen, die waarschijnlijk oorspronkelijk uit Makkinga kwam en daar ook zo naar heette, maar wier naam in het verloop van de 18e eeuw vervlakte tot Makken (van de bekende transporteurs). Mogelijk kwam de familioe Dedden, voordat ze de Linde/Tjonger/Kuinder afzakte en uitzwermde over de kop van Overijssel en Zuidwest-Drenthe, ook op zo’n manier aan hun uiteindelijke familienaam.
Bron: Drents Archief, Toegang 102 (Schultengerechten) inv.nr 180.1 (momberprothocol) folio 351 e.v.
Schrik der Schrikken
Geplaatst op: 1 februari 2024 Hoort bij: Dieren 2 reacties
Althans voor poezen. De glazenwasser hadden ze nog niet meegemaakt. In hun beleving moet de waterzwabber een God der Wrake zijn. Normaal de dapperste van de twee, Mimi, is onder de bank geschoten en ondanks alle zoetflemende woordjes van de baas voorlopig niet van plan om daar onder vandaan te komen.

Naschift:
De foto’s zijn gemaakt om half tien. Om kwart over elf komt ze eindelijk onder de bank vandaan. En nog kijkt ze angstvallig omhoog naar het raam.
Randmarkeringen Hegepad op drift
Geplaatst op: 25 januari 2024 Hoort bij: Hoogkerk 3 reactiesMet de randmarkeringen (geschilderde blokjes) op het Hegepad leek iets merkwaardigs aan de hand.
Eerst zag ik dat sommige blokjes de lijn niet hielden. Ze spongen als het ware uit het gelid;, met soms gruwelijke gevolgen, zoals splijting:

Enkele leken weggedreven of geblazen naar de zachte berm:

Zou er misschien wat water onder hebben gezeten, dat met de vorst bevroor, waardoor de markeringen los raakten, als waren het tegels? En heeft een stormwind gezorgd voor de rest? De vergruizing leek me eerder dan van de natuur het werk van mensenkinderen. Lekker stampen.

Hij ging zijn eigen weg. Wij snappen dat.:

Verworpene der aarde:

Ommetje Hoogkerk
Geplaatst op: 7 januari 2024 Hoort bij: Hoogkerk 4 reactiesAbelen bij de Roderwolderdijk onder Hoogkerk:

Slingerend hondenpaadje naar het viaduct over de A7:

Een oostelijke poort op Westpoort:

Besneeuwde huifkar bij huis op Vierverlaten:

Waakzame kip, bij de Vierverlatenbrug:

Besneeuwd Bangeweer:

Kuiertje naar de Onlandsedijk
Geplaatst op: 4 januari 2024 Hoort bij: Onlanden 6 reactiesVerweerde wegmarkering is net een plattegrond van een rivierenlazndschap en doet daarmee Surinaams aan:

Water zoekt met gezwinde spoed rioolput om samen natje en droogje te delen:

Merkwaardige plek voor een schakelkast:

Wyandottes bij een tuinpad in Peizermade:

Bij de Hamersweg/Langmadijk. Vroeger stonden schapen op de heide ook wel op ondergelopen of drassige stukken., maar ik weet niet of zo’n weiland nou zo gezond voor ze is:

Peizerdiep , iets buiten zijn oevers:

Doorgaand rijverkeer trekt zich niets van stremming aan:

Waterberging vult zich:

Onlandsedijk is ondanks zijn dijkzijn al overstroomd. Dames en heren, dit is het eindpunt van de reis. Denkt u om uw bagage?

Gemiene stiekels van een brummel:

Hoogspanningslijnen geven licht:

Slenk naar het noordwesten:

Mimi kuiert op gordijnrail
Geplaatst op: 31 december 2023 Hoort bij: Dieren Een reactie plaatsenZe doet het niet zo vaak meer, gelukkig, en met de plantenspuit krijg ik haar er zo af, maar ik ben bang dat ze er onverwacht en buiten mijn zicht een keer vanaf tuimelt:

Omdat het zo’n klimmer en springer is, laat ik haar en haar zus ook nog niet op het balkon – eerst moet daar een goed net hangen.

Halverwege durft ze er nog niet af, daarvoor gaat ze langs een kast en een gordijn:

Daar gaat ze nu dus heen, want aan de andere kant heeft ze het al gezien, eigenlijk:

Intussen trekken ze zich nog niets aan van het vuurwerk. (Ik zag dat ik de ventilatie nog wel even voor middernacht dicht moet zetten.)
F.J. of H. Perton: van wie was ’t stempel?
Geplaatst op: 30 december 2023 Hoort bij: Familie 2 reactiesWas gister naar de Veluwe waar twee nichten van me wonen, om de collectie rijwielbelastingplaatjes van mijn grootvader de kommies te fotograferen, die daar bij hen berust. Bij die gelegenheid kreeg ik ook een stempel, dat van mijn vader geweest zou zijn.

Zeker een mooie verrassing! Het stempel is getuige een plaatje er bovenop ooit gekocht bij de firma A. Huisman te Meppel, een kantoorboekhandel waar mijn vader inderdaad ook wel benodigdheden zoals kasboeken e.d. kocht. Hoe het stempel in het bezit van mijn vaders broer, mijn oom Geert, belandde, was onduidelijk. Maar nu ik het – na de aankoop van een stempelkussen bij de HEMA – heb kunnen afdrukken en beter bekijken, betwijfel ik ook, of het wel om mijn vaders handtekening gaat. Ten eerste was diens handschrift oneindig véél strakker en rechtlijniger dan dit handschrift. Ten tweede hoefde mijn vader als boekhouder niet seriematig op gelijkvormige stukken zijn handtekening te zetten (‘af te stempelen’). Bij nader inzien denk ik ook, dat de eerste letter een H. is en niet een F., gevolgd door een J. Het stempel is dan waarschijnlijk van mijn grootvader Harm Perton geweest, die als kommies, wèl serieel de nodige handtekeningen heeft moeten zetten op ambtelijke verklaringen. Bovendien lijkt de krabbel op de handtekening die mijn grootvader bij zijn huwelijk in 1922 plaatste. Ik denk dan ook dat het stempel van opa na diens overlijden, nu bijna een halve eeuw geleden, door mijn oom Geert is overgenomen, waarna diens dochters, mijn nichten, het ding hebben geërfd.
Aangename kout op Winschoter zomeravonden
Geplaatst op: 5 december 2023 Hoort bij: Uncategorized 4 reacties“(…) Veel onschuldiger waren de samenkomsten, die we bij mooie avonden in den zomer of een mooi najaar schier overal in Winschoten konden aantreffen. Beginnen we bij den Grintweg, dan stonden daar bij de gele (houten) africhelingen op den muur naar de brug onder een lantaarn, groepjes menschen, die allerlei konden vertellen en snakken, waarbij de oude arbeider Fokko Haan en anderen hun belevenissen vertelden. Er was soms ook bij een Oudindisch militair, ’k geloof dat hij Leeraar heette, die evenals voorheen de familie D. Fröling, die naast Boedeltje (nu Kuiper) inde Boschstraat woonde (aan deze zijde van ’t Groene Kruis dus) mededeelingen deed over den slag van Waterloo (1815), den citadel van Antwerpen, den tiendaagschen veldtocht en zoo meer, zóó onderhoudend, dat velen, die vroeger te bed moesten werden aangeroepen of weggehaald, zóó laat werd het met die causerieën.
Aangenaam was het daar tevens ook op muzikaal gebied, want aan de overzijde dus aan den Trekweg was een trio aan het fluiten, n.l. Jacob en Hartog Simons (‘oom van Levie Simons inde Engelstilstraat; de oom was blind, de vader overleden) en de sigarenmaker De Vries (die nog leeft en thans nog een ijverig werkend lid van „Nieuw Leven”, de tegenwoordige muziekvereeniging hier, is), waarbij soms zang (bas) werd vernomen, dat het geheel tot iets bijzonders maakte van hen, die eenig gevoel voor zang en muziek hadden.
Het groepje praters, dat op de Engelstil en voor ’t café Muntinga stond geschaard, alsmede dat voor het brugwachtershuisje (nu door Van der Laan in exploitatie), toen ter tijd door den zerkhouwer-brugdraaier Jan Abbas bewoond, profiteerde er mede van en luisterde aandachtig naar dat fluit- en zangconcert, dat zeer vele zomeravonden de aandacht van bijzonder veel belangstellenden trok. De fantasie van den brugwachter was daarbij soms boeiend!
Een onderwijzer, die ook eens stond te luisteren, hoorde ik eens zeggen, dat bij eenige scholing door het drietal fluittisten (hierboven genoemd) zeker een toekomst te verwerven zou zijn!
Ook overigens in de plaats, n.l. bij Bosma’s til (waar nu Israëls woont), bij de Piepe, tegenover Wissemann naar de zijde der Luttekekade, enz., hebben velen met mij die vaste groepjes menschen waargenomen, die na verrichtte dagtaak, door aangename kout de avonduren in verpoozing trachtten om te zetten. In de buitengemeenten ziet men thans veelal hetzelfde nog plaats hebben. Er wordt ’n luchtje geschept en daarna „aan den weg” het nieuws van den dag besproken en beoordeeld. Sedert die mooie onbezorgde dagen in ons leven, is er véél veranderd inde wereld. Ook dus in Winschoten!”
—
Bron van het citaat: Losse grepen XXII, Winschoter Courant, zaterdag 1 oktober 1938, Vijfde blad.
‘Openbaar onderwijs voor elkéén’
Geplaatst op: 3 december 2023 Hoort bij: Familie 11 reacties
Groep volwassenen poseert onder een dubbele ereboog, waaronder twee bordjes hangen: “Hulde aan de OLS” en “Openb. Ond. voor Elkéén”. Zuidhorn, mogelijk omgeving Frankrijkerlaan – Jellemaweg. Linksachter zie je nog net de torenspits van de hervormde kerk te Zuidhorn. Afgaande op de jongste dameshoedjes is de plaat te dateren op tweede helft jaren 1940, begin jaren 50.
Blijkbaar was er een jubileum van de openbare lagere school, waarbij ook meer in het algemeen propaganda werd gemaakt voor het openbaar onderwijs. Op de foto zullen dan de ouders en leerkrachten van de school poseren. Verder helaas niets kunnen vinden over deze heugelijke gebeurtenis.
Onder het oranje pijltje mijn oud-oom Hendrik of Henk, ook wel Hein Vondeling (1914-1983). Hij was, meen ik, eerst gemeente-ambtenaar, werkte later bij de belastingdienst in Groningen, en was bovendien secretaris van de Grunneger Sproak tot een hoogoplopend conflict met voorzitter Barth de Ridder in de jaren zeventig.
Naschrift eind 2023:
Joop Cley, wiens reactie helaas niet direct doorkwam, mailde me naderhand nog: “Vrijwel zeker is deze foto genomen op het kruispunt Nieuwstraat/Jellemaweg voor het huis van jouw grootouders dat niet is te zien. Het eerste huis links is afgebroken de volgende twee staan er nog.”
“
Ome Geert had hoofdrol in Havelter dorpsrevue
Geplaatst op: 30 november 2023 Hoort bij: Familie 1 reactieVond bij toeval in de Steenwijker Courant een verslagje uit 1951 van de ‘Eerste Havelter Revue’, waarbij mijn oom Geert Perton (1931-2009) een hoofdrol speelde. Verderop in het stukje is nog eens sprake van een Perton. maar dat kan ook mijn grootvader geweest zijn, die schilder Hogeveen hielp met de decors. Mijn grootvader was in zijn jonge jaren namelijk huissschilder geweest en mocht op zijn ouwe dag nog steeds graag dingen opschilderen. Zo verfde hij de vlaggemast voor zijn huis aan de Molenweideweg (nu Hofweg) spiraalsgewijs in de kleuren van de nationale vlag, nogal een secuur karwei.
Het verslag in de Steenwieker over de dorpsrevue

Oom Geert zat destijds op de Meppeler kweekschool (p.a.), waar hij ook een akte handenarbeid haalde. Hij begon meteen na het halen van zijn eindexamen in augustus 1954 als onderwijzer in Wanneperveen, waar hij zijn hoofdakte erbij haalde, en hij vervolgde zijn loopbaan als hoofd van openbare scholen in vaak christelijke plaatsen als Hogeveen (1960), IJsselmuiden bij Kampen (ca. 1965), en Emst bij Epe op de Veluwe (ca. 1967). Eigenlijk had hij meer met muziek, maar toneel ging hem dus ook best af. Zo kreeg hij in april 1952 een goede recensie in de Meppeler Courant voor zijn vertolking van Sancho Panza, de metgezel van Don Quichot:



Recente reacties