Zelfs vanuit een ooghoek werkt geeuwen aanstekelijk

Ik wou dat ik twee katten was, dan konden we samen gapen.

Als Mimi gaapt:

Laat haar zus Coco zien dat ze dat ze dat net zo goed kan:


Een moordpartij in Dokkum

Bij zwembad de Parrel in de Paddepoel raakte ik van koers en belandde bij de ingang van de Noorderbegraafplaats. Daar was ik nog nooit geweest, dus besloot ik er even rond te kijken. Terwijl ik een plek zocht voor mijn fiets, kwam me een oudere man achterop. Het bleek een overbuurman, die er rustig even op de begraafplaats een pijp kwam roken. Hij noemde enkele illustere en notabele Groningers die hier lagen en troonde me mee naar een rijtje van vier graven, van stad-Groningers die op 22 januari 1945 in Dokkum waren gefusilleerd.

Dat was bij de grootste moordpartij die de Duitsers tijdens de oorlog in Friesland hadden aangericht. Deze staat ook wel bekend als de ‘represaille in Dokkum’. Op 19 januari hadden ze de Dokkumer apotheker Gunster gearresteerd, die als spil in het regionale verzetsnetwerk fungeerde en dus veel wist. Ze wilden hem naar de SD in Leeuwarden overbrengen. Een knokploeg van het verzet besloot dit transport bij de brug in Valom op te houden om Gunster te bevrijden, wat ook lukte, alleen schoot iemand de begeleidende SD’er dood, terwijl diens chauffeeur bij deze bevrijdingsactie zwaargewond raakte.

De commandant van de Sicherheitspolizei in Friesland wilde wegens dit affront heel Dokkum ausradieren, maar dat vonden diens superieuren in het Groninger Scholtenshuis niet goed. In plaats van zo’n genocide werden twintig pas opgepakte mannen, meest uit het links verzet, aangewezen voor executie. Elf kwamen uit Groningen en negen uit Leeuwarden. Die maandag moest de burgemeester van Dokkum toekijken hoe de Duitsers op een weiland aan de Woudweg hun moordwerk deden. Op hun bevel moesten de lichamen van de slachtoffers er een etmaal in de sneeuw blijven liggen.

Vier slachtoffers liggen nu dus op de Groninger Noorderbegraafplaats en de overbuurman wees me hun graven aan. De twee aan de uiteinden van het rijtje waren bijzonder, want voorzien van beeldhouwwerk. De binnenste twee waren dertien in het dozijn.

De eerste van het rijtje is van Harm Egbert Blaauw, een (gemeente?)opzichter uit de Hamburgerstraat die actief was bij een verzetsgroep die (neergekomen) geallieerde manschappen het land uit smokkelde. Het monument is in zijn geval gemaakt door zijn collega, de bekende Willem Valk. Die gaf het vorm als voortijdig afgezaagde boom. Of Valk zich ervan bewust was, lijkt me niet, maar zo’n boom zit ook in het wapen van de jonkersfamilie De Mepsche.

De conventioneel vormgegeven graven zijn die van de schoorsteenbouwer Heinrich Krohne, en de joodse slager Herman Israel van Gelder. De gebeeldhouwde steen van Hindrik Lommert sluit het rijtje af. Hij was chemigraaf en tekenaar bij de Noord-Nederlandsche Clichéfabriek, hield zich voor de linkse groep ‘De Vonk’ (de Groot) bezig met het vervalsen van bonkaarten en andere documenten en werd bij toeval in de stad aangehouden met contrabande. Op zijn zerk staat dat hij voor zijn ideaal viel en hij draagt een vrijheidstoorts in zijn hand.


Een goed glas bier bij de Steentil?

Kwam gistermiddag op een somber ommetje vanuit de richting Aduard langs de Steentil en daar spatte het geel in mijn gezicht. Ik dacht eerst dat het een bierreclame was, maar vond dat wat gek en keerde om; bij nader inzien betref het zo’n bord van het Ploegproject van een paar jaar geleden, dat geliefde plein airlokaties van Ploegers met reproducties van aldaar geconcipieerde kunstwerken verbond. In dit geval ging het om een nakomertje, in november 2021 geschonken door het plaatselijk nut van Den Ham en Fransum, dat toen zo’n anderhalve eeuw bestond:

En nee, het geel is dus geen glas bier. Hoewel er aan de andere kant van de weg vroeger een bekend herberg stond, die ’s winters door schaatsers uit alle vier de windstreken werd bezocht. Het betreft een werk van de naar abstractie neigende, maar kennelijk daarin ietwat schroomvallige Job Hansen uit de collectie van het RCE, nu ondergebracht bij het Groninger Museum.

Hoewel ik de andere lokaties veelal redelijk herkenbaar in beeld kwamen, is dat in dit geval bepaald niet zo. Op foto’s, zoals in de Beeldbank Groningen, wordt de Steentil zelden vanuit deze richting genomen – frontaal vanuit west of oost is duidelijk favoriet bij de beeldmakers – en een richtingbord met het woord noord valt er ook niet op te bekennen. Toch vraagt het onderschrift bij het werk van Hansen hier de niets vermoedende passant: “Is het de herinnering aan deze plek die Job Hansen in 1958 in het schilderij Noord verbeeldt?”

Ja hoor eens, hoe moet de passant dat nou weten? – zo kon je hier elk schilderij wel lukraak neerzetten. Het nakomertje genoot duidelijk de zorg die zijn oudere broers en zusters wel kregen. Mogelijk ontbrak het aan tijd en geld voor een perfecte afwerking van het project en was men ook blij er eindelijk vanaf te zijn.

Voor een meer herkenbaar en aansprekend beeld had men beter een werk van Johan Dijkstra kunnen nemen, maar wellicht kwam die er eerder bij het project, vergeleken bij Job Hansen, al veel beter vanaf?


Tiny houses bij ’t Speelgoedmuseum

Deed woensdag een rondje Roden en wipte even binnen bij het Speelgoedmuseum. Er was een tentoonstelling over Tiny Houses en godzijdank viel de veelgeplugde Barbie er nauwelijks te bekennen:

Het dichtst bij haar wereld kwam nog de poppenflat:

Interieur uit het Fin de Siècle met vermogende bourgeois – een suikertante en haar mantelzorgende lievelingsnichtje:

De dames hebben net Mens-erger-je-niet zitten spelen en beginnen nu aan hun thee met taartjes:

De grootste ergernis van de kamer was waarschijnlijk de papegaai, die tante steeds luidkeels imiteerde, hoogst irritant inderdaad:

Elders dit zitje met boter, abrikozen en suikerklontjes. Men merke op dat de zitting van de linkerstoel nogal bevuild is – de eigenares was nogal incontinent:

Een zit-slaapkamer zoals Van Gogh die ook wel geschilderd heeft. Gelieve niet met het verkeerde been uit bed te stappen, want dan kunt u, als u er niet pardoes instapt, over de nachtspiegel komen te vallen.

Op het met marmer afgedekte dressoir rechts een lampetkan met schaal, waaruit men zich placht te wassen:

Het thema van tiny houses was doorgetrokken naar kleine winkelinterieurs. Kruidenier met meelwaren, kaas, wijn en conserven (begin twintigste eeuw):

Iets ouder kruidenierswinkeltje, eveneens Duits:

Stoffen- of manufacturenzaak:

Fraai kruidenierswinkeltje in de Bruynzeelvormgeving van begin jaren 1960, toen de oude kruidenier alom werd verdrongen door de supermarkt, zodat die vormgeving – buiten de keukens om – niet echt veel zal zijn toegepast:

In de vaste opstelling nog dit topstuk, een takelwagen van hout. Als kind vond ik hier niets aan – de wielen hebben geen assen, en konden dus niet bewegen; je kon zo’n ding alleen over vloer of tafel schuiven en takelen kon je er ook niet mee. Nu kijk je naar de fantastische, bijna constructivistische vormgeving – de cabine maakt een hoek zoals ook DAF-vrachtwagens die hadden – en om die reden zou je het subiet in een vitrine zetten:


Zusterliefde


Nieuwe huisgenoten

Na ruim dertig jaar zonder katten deze zusters vanavond opgehaald en na het welkomstmaal (vis) en het aanwijzen van de kattenbak binnen een uur beiden op schoot::

De een is wat nieuwsgieriger en avontuurlijker dan de ander, en de ander wat aanhankelijker en introverter:

De een heeft wat meer vacht is wat lichter:

Ze snorren nog niet, maar dat schijnt pas later te komen:


De metamorfosen van een schoolgebouw

Kwam net langs het Hoendiep, met de voorgevel van de gewezen openbare lagere school in frontaal zonlicht met een dreigwolk erachter:

Het gebouw lijkt geheel en al in de geest van Adolf Loos. Zakelijk en zonder poespas, wars van ornamentiek.

Toch kende het een tamelijk tierelantijns begin, in 1864:

Het bestond toen nog slechts uit een enkele verdieping, met een vooruitspringende ingangspartij (die er nu nog steeds is) en zowel links als rechts van de ingang drie van boven ronde waterstaatsramen. Om het dak heen loopt een balustrade, met op de hoeken pinakels. Het arkuneel heeft aan de bovenkant in- en uitspringende sierlijsten, zoals je die ook nog wel ziet bij voormalige tolhuizen. Op de schoorsteen ligt een bladerkroon. Of zou dat het ooievaarsnest zijn, waarvan in 1881 sprake is?

Tussen de tierelantijnen en de zakelijkheid zitten meerdere architectonische stadia. In 1902 werd die ene verdieping opgetopt met een tweede, zodat er dubbel zoveel leerlingen terecht konden. Ergens in het interbellum kwamen er grote horizontale ramen in plaats van de smalle verticale. Met een klok en een vlaggenpost op het middengedeelte gaven deze het pand een meer eigentijds aanzien. Bij de jongste verbouwing tot appartementen, een jaar of tien-vijftien geleden, werden de Amsterdamse schoolramen in de hoogte weer versmald. En verdwenen de klok en de vlaggenpost. Zodat het Amsterdamse school-aanzien als het ware uitgewist werd.

Overigens ging het in alle stadia om acceptabele architectuur.


Onlander rondje

Bij de Zanddijk. Beetje onwezenlijk sfeertje, zo ingezoomd:

Het komt niet door het licht; de bodem van de plas valt droog:

Fouragerende zilverreiger:

Zilverrreiger 2:

Aan de andere kant van de weg:

Kattestaarten op een rijtje, bij de fietstunnel onder de Groningerweg door, Peizerwold:

Contemplatieve Belg op Sandebuur:

Zilverreiger 3, bij de Hooiweg. Zo mooi als die beesten zijn qua verendek, hun poten zijn afzichtelijk:


Bang weer op Bangeweer

Na de storm van vorige week kiekte ik nog een boom verderop het erf, maar was het me helemaal ontgaan dat er een kastanje over het voorhuis van de boerderij Bangeweer in Hoogkerk-Zuid gevallen. was Terwijl dat voorhuis er nog wel zo ontramponeerd uitziet.

Dit keer betrof het een kastanje waarvan de onderstam hol bleek en op die zwakke plek geknakt werd:

Gelukkig was de storm overdag, zodat er niemand lag te slapen, want die zolder had het nogal te verduren:

De knak van opzij:

Het beeld van voren. De boel is meteen verboden terrein verklaard:

Vlak boven de knak:

Nog eens van opzij:

En de vergaande vermolming van binnen, alsof het om draadjesvlees gaat:


Heereburen heen en terug

Bij den Horn:

Wat wieder, ook naar het noordwesten:

Hornpad tussen Den Horn en Zuidhorn. Eens kijken wanneer de putters erop afkomen en dan eens een poos stil op dat bankje gaan zitten;

Balmahuisterweg linksaf, door het land:

In de verte zie je Niehove liggen:

Waaite is sikkom riep (of is het nou toch gaarste?):

Curieuze wolkenluchten:

Vroeg me af of dit aardappels waren of toch iets anders (Heereburen):

Hier op de voorgrond zijn het zeker aardappels:

Populier langs de weg:

Binnenkort komt de combine langs:

Bij Pama in de buurt:

Het bleef steeds dreigen en hier vielen inderdaad enkele druppels:

Bij het Ronde Zwienhok tussen Oldehove en Ezinge:

Voorheen de zuivelfabriek van Ezinge:

Tussen Ezinge en Den Ham:


Rondje gesneuvelde bomen

Ten noorden van mijn woonplaats bleek de zomerstorm van deze week nog erger te hebben huisgehouden dan ze ten zuiden al deed.

Bangeweer – gesneuvelde plataan:

Kerkhof Leegkerk – onder vallende tak afgeknapte grafsteen:

Kerkweg Den Horn – boven de onderstam bijna gehalveerde wilg:

Helemaal gezond was die dus ook niet:

Vermolmd zelfs in de kern:

En dat liep vrij hoog op:

Tot slot nog een populier aan de Nuthweg, Lagemeeden – verrot aan de voet:

Daarboven zat nog wel een aardig stuk hout:

Conclusie is dat vooral aangetaste bomen het loodje legden.


Rondje Leegkerk – Paddepoel

Had ondanks de tropenwarmte toch even zin in een eindje fietsen.

Zijlvesterweg, Leegkerk: een uit driehoekjes opgebouwde halve bol voor het kweekgoed:

De kistentuin erachter:

Vijftig meter verder was een schapenscheerder bezig, zodat zijn beesten het wat minder warm zouden hebben. Mensen met belang bij de wol kunnen zich melden bij geitenhouderij Egbert ter Veen, Zijlvesterweg 12, Dorkwerd, ook voor geitenkaas en -melk.

Schaap in de houdgreep tussen beide knieën, tondeuse achter de rug om doorgeven:

De jonge garde, al bevrijd, volgt op de voet hoe dat scheren nou bij een oudere collega met ruime ervaring in zijn werk gaat:

Of zou ze een angstzweetluchtje ruiken?:

Bij het Van Starkenborghkanaal deze afvoerpijp van het slibdepot. waarin een plant zich heeft geworteld – die was dus wèl bestand tegen de storm:

Zoniet deze wilg die deels op het fietspad lag:

Maar die zag er ook niet meer zo jofel uit:

Broezers op het kanaal:

Een van de bereklauwminnende zwijntjes bij fietspad de Sprikkenburg:

Er is weer honing bij de Grouwelderij aan de Paddepoelsterweg:


Stormsouvenirs langs de weg naar Roderwolde

Bij Eiteweert:

Veel afgewaaide takken en bladeren onderweg. Met name wilgen hadden het tijdens de zomerstorm van gister zwaar te verduren, zoals deze bij Eiteweert:

Hoewel die, eerlijk is eerlijk, al in een sterk verzwakte conditie verkeerden:

In de verte, bij het dieselgemaaltje op het uiteind/begin van de Hamersweg, verweidde een boer zijn rode vee:

Ook bij de Mosterdpot schade aan bomen:

En bij de Hooiweg, waar de brandweer de takken kennelijk met een zaag verder had bewerkt om het spul doenlijk van de weg af te krijgen:

Zelfs de lokale zwijnen, anders liever lui dan moe, hielpen bij de Hooiweg volop mee met ’t opruimen:

Kritisch gadegeslagen vanaf de overkant van de Hooiweg, door een koe wier kapsel gruwelijk in het ongerede was geraakt:

Andere koeien, bekoorlijk gegroepeerd, hielden het karwei meer neutraal in de gaten:

Verder maar weer: in de hoek tussen de Hooiweg en de Achtersteweg lag een stuk rogge terneergeslagen sinds de storm:

Een ander stuk stond nog onversaagd rechtop:

In het hooiland in de hoek tussen de Bommelier en de Brunlaan waren acht ooievaars aan het fourageren – dit zijn er drie:


Paal en perk aan prijsopdrijving brandnetels

Het dagboek of memoriaal van de landbouwer Klaas Nienhuis uit Siddeburen bevat op 17 juni 1942 de notitie dat er maximum-prijzen voor brandnetels zijn vastgesteld. Klaas zal het bericht wellicht via de radio hebben gehoord, maar de volgende dag bevatte de krant inderdaad een overeenkomstig bericht:

Zoals bekend zijn vooral jonge brandnetels een prima groente voor mensen, hoewel koken ook een eind maakt aan de jeukende en brandende eigenschappen van volwassen exemplaren. In dit geval werd de prijsopdrijving echter in de hand gewerkt door de duurte van dierenvoer. Brandnetels bevatten nogal wat eiwit, en werden vooral gegeven aan kippen en konijnen.

Er waren destijds zelfs opkopers actief, zoals uit het berichtje blijkt. Een van de grotere, een Pieter Blom die in de Zuiderbuurt van Drachten woonde, adverteerde zelfs in het Nieuwsblad van het Noorden om voor zijn groothandel aan opkopers te komen:

Naast brandnetels bleken dus ook braamblad en kalmoes (uit sloten) gezocht. Maar het moest natuurlijk wel zuivere waar zijn, er mocht geen ander spul zoals aarde of gras meekomen:


Stormachtig pad