Mijn derde Konica Minolta

Toen mijn vorige Konica Minolta begin augustus in die verschrikkelijke bui bij de Matsloot verzoop, was dit een paar dagen later het beeld dat hij prijsgaf, qua boekenkast:

Blauw, blauw, blauw. Een week later probeerde ik het weer eens:

Dat zag er al iets beter uit. De grootste progressie was echter geboekt, bleek nog weer anderhalve week later:

Ik kocht een nieuwe camera, een bridge met superzoom, maar die vind ik toch  iets minder handig voor dagelijks woonwerkgebruik. Het opstarten duurt me te lang, zo ook de tijd die hij neemt voor het opslaan van foto’s. Ik wilde er weer een point and shoot bij, en omdat die ouwe Konica Minolta me bijzonder goed beviel, keek ik rond op Marktplaats. Net als dit voorjaar, toen ik het verzopen exemplaar op de kop tikte –  dat mijn kaduke allereerste exemplaar uit 2005 verving – betaalde ik er minder dan 50 euro voor. En in dit geval is de  camera ook nog eens bijzonder weinig gebruikt. Het beeld van mijn boekenkast zoals deze derde Konica Minolta van hetzelfde model (Z10) het nu geeft:

Er zat een kaartje van 16 Mb in. Die heb ik maar gauw verruild voor de kaart van 2048 Mb uit de verzopen Konica. Anders dan de camera zelf heeft deze kaart de wateroverlast goed doorstaan. Het blauwe beeld van de eerste foto’s ligt dus aan de camera en niet aan de kaart. Zulke kaartjes kunnen kennelijk best tegen een stoot water.


Aanstekelijke deun

Bij mijn oud-tante Lieuwkje en oud-oom Klaas in Feerwerd stond een soort van uit de kluiten gewassen nachtkast op de zolder van het binnenhuis (zoals het woongedeelte van een Groninger boerderij vroeger genoemd werd). Als je het wat afgeronde deksel op die kast oplichtte, kwam er een grammofoon tevoorschijn. In de zuil eronder zat een la met een doos spijkerachtige naalden, en een kloeke luidspreker. Er hoorden wat schellakken platen bij, die ik later kreeg, maar die al gauw gesneuveld zijn. Mijn favoriet was het nummer Valencia van Ben Selvin. Ik vond het net terug, het blijkt uit 1926 te dateren:

<


Hoe nat wordt de eenzame fietser

Bui

Ik had een afspraak in Sandebuur om half acht  en toen dreigde het al. Een vieze klamme warmte. Het kan in Nederland nou ook nooit eens gewoon zomeren, met een strak volgehouden ideaal temperatuurtje van 21 à 23 graden en hooguit wat schapewolkjes aan de lucht. Nee, of het is koud en zeiknat zoals vorige week. Of het is warm en sjompesnat zoals vanavond. Nat blijft het hier. Nat, nat, nat, hoe dan ook nat.

Goed, we zitten daar in een kas, een halfronde glazen stolp met een atomium-achtige vlakverdeling, begint deze hoosbui op al die driehoekige raampjes te roffelen. Het ging maar door en ging maar door. Mijn gastheer, hoewel erg enthousiast vertellend over zijn Sri-Lankese kerken uit de Nederlandse tijd, werd daar op een gegeven moment toch ook wel een beetje moe van, ook omdat hij al wat ouder is. Hij bood me aan om me met de auto terug te brengen. Maar ik had mijn regenpak bij me, sloeg zijn aanbod af en stapte weer welgemoed op de fiets.

Opnieuw over de Matsloot, nu tegen de wind in. Rikketikkketik doet de regen op het regenpak. Al er toe leek er hagel doorheen te komen, maar echte hagel bleef uit, gelukkig, net als het onweer, waar ik een beetje bang voor was omdat je daar toch over de vlakte komt. De koeien bij de weg naar het Leekstermeer stonden vlak bij elkaar en lieten het gutsende water gelaten over zich heen komen. Op de parallelweg van de A-7 riep iemand me vanuit een passerrende auto wat toe: “Bikkeeel!”. Een eretitel die me nog nooit eerder werd toegekend.

Eenmaal thuis zie ik dat de sloot naast de fietsenschuurtjes abnormaal vol water zit. En als ik mijn regenpak in de badkamer uittrek, blijkt dat niet helemaal waterdicht te zijn geweest. De onderste helft van mijn t-shirt is nat, het water kwam door de jasrits heen. Als ik mijn camera uit de jaszak haal, loopt daar zeker een half half decilitertje water uit. De camera doet het niet, achter de lens zie ik druppeltjes.


Tienertoer van nu doet jeugd tekort

Geplaatst op 25 juli 2011

Vandaag was ook in het nieuws, dat de Tienertoer na zeventien jaar afwezigheid een comeback maakt.  Zulks op verzoek van het Cultureel Jongeren Paspoort. “Wat is er mooier”, aldus de CJP-meneer in de Metro, “om in de zomervakantie helemaal zelfstandig op pad te gaan om van Den Helder tot Maastricht het land te doorkruisen.”

Ik kan dit beamen, want ik ben indertijd een paar maal op Tienertoer geweest. De eerste keer, op mijn zestiende, mocht ik nog niet alleen. Als reisgenoot werd Harm gecharterd, een leeftijdsgenoot bij me uit het dorp. Samen bereikten we vanuit het hoge Noorden het verre Maastricht. Dat we niet verder verkend hebben dan een patatkraam zo’n vijftig meter van het station, want we moesten toch ook wel weer op een christelijk tijdstip thuis zijn.

Gaandeweg bleek er tusen Harm en mij een verschil in inzicht te bestaan over het doel van ons reizen. Harm wilde het liefst een beetje rondslenteren, geloof ik, terwijl ik graag zoveel mogelijk musea wilde bezoeken. Op een bloedhete middag stonden we op het station van Geldermalsen. Het kan ook Zaltbommel geweest zijn. Hij stapte op een trein, ik bleef treuzelend achter op het perron en zo raakten we elkaar kwijt.

Het volgende jaar, op mijn zeventiende, heb ik in mijn uppie getienertoerd en wèl zoveel mogelijk musea bezocht. Ik bezit nog het plakboek met het overladen programma, museumfolders en toegangskaartjes. Veel musea kon je als tiener gratis in, andere vroegen hooguit een kwartje of twee:

Geplaatst op 25 juli 2011  b

Ik vermoed dat je nu zelfs met een CJP op zak heel wat meer kwijt bent, ook relatief, rekening houdend met de geldontwaarding op die termijn.  De Tienertoer van nu duurt ook maar een dag of drie, vier, wij hadden er maar liefst acht. De jeugd van tegenwoordig wordt ernstig tekort gedaan.


‘Zolang je kouk eten, goa je nait dood’

Nu het raadsel endelkoek is opgelost – zie de update – wil ik nog even verwijlen bij het synoniem kantkoek, dat de oudere term kennelijk verdrong. Dit synoniem staat, anders dan endelkoek, wèl in het WNT, met maar liefst vier verklaringen waarvan de tweede weer afkomstig is uit het Groninger woordenboek van Molema (1887):

“Soort van koek die rondom andere koeken in den oven gelegd is geworden om te bakken.”

Dat deze betekenis inderdaad gold voor de Groninger specialiteit blijkt uit een interview, dat de Groninger koekebakker Klaassens in 1948 gaf aan Herman Felderhof van de Wereldomroep. Dat interview speelt zich af in het bedrijf van Klaassens, wat diens uitspraken niet altijd even verstaanbaar maakt. Op 2 minuut 36 ziet Felderhof de zoon van Klaassens strepen koek tegen de ‘echte Groninger koek’ aanzetten. Hij vraagt waarom dat gebeurt. Klaassens antwoordt:

“Dat is een soort koek die tegen de kant van de koek aangedrukt wordt om zodoende de sucade en de gember en de geur beter in de koek te houden. Deze koek wordt door ons genoemd kantkoek en werd vooral door scholieren vroeger veel gekocht. Ik herinner me nog dat het 4 cent per pond kostte en zo noemden we het wrakkelat.”

Ik weet niet of ik dat laatste woord goed heb verstaan – zet er maar een vraagtekentje bij. In elk geval was de bedoelde goedkope lekkernij eind jaren zestig ook nog bij Webbink te koop, een bakkerij vlak bij onze middelbare school aan het Zuideinde in Meppel. Het was toen bij ons scholieren een tijdje heel erg in de mode, tot de Marsen en Nutsen in onze lekkere trek gingen voorzien.

Klaassens maakt overigens een onderscheid tussen kantkoek en endelkoek, waar hij even later over begint. Volgens hem bestond endelkoek “uit strepen koek en blokken” en hij heeft er ook een woordverklaring voor die ik helaas niet versta door het geruis in zijn bedrijf.

De rest van het interview is eveneens het beluisteren waard. Volgens Klaassens onderscheidde de Groninger koek zich door een hoog gehalte aan honing en een kwalitatief goede vulling. Daar had de oorlog echter voorlopig een eind aan gemaakt – nog steeds was begin 1948 de import van honing, sukade en gember niet vrij en bestond er ook een prijszetting van overheidswege die Klaassens omzet beperkte.

Heel aardig zijn de folkloristische gebruiken met koek, die Klaassens noemt. Zo kregen Groninger kindertjes op hun verjaardag een stuk koek met het groenwit van de stad-Groninger vlag op hun linkerarm gebonden, en had ieder Groninger gezin met Oud & Nieuw ouwe wijvenkoek in huis. Die soort koek werd ook alleen van november tot februari gebakken. Voor hoogtijdagen als huwelijksjubilea etc. fabriceerden Klaassens en zijn enig overgebleven concullega Knol bovendien koeken met rijmpjes als:

“Alles verandert, alles wordt gekker, moar Grunniger kouk blift lekker.”

En:

“Zolang je kouk eten, goa je nait dood.”


Hoe Essent munt slaat uit een verhuizing

Geplaatst op 1 juni 2011

Toen ik hier vier maanden geleden kwam wonen, stelde Essent mijn nieuwe voorschot op de energie-nota vast op 187 euro per maand. In mijn oude huis, met een gaskachel, enkel glas, veel tocht en hoge zolderingen was dat nog 69 euro per maand geweest. Ik vond het nieuwe voorschot dus rijkelijk hoog, temeer sinds me onlangs bleek, dat mijn nieuwe buren, in een eendere woonsituatie, nog minder betaalden dan dat oude voorschot van me.

Vandaag kwam de ‘jaarafrekening’ voor de verbruikte energie in de vier maanden dat ik hier nu woon (zie boven). Ik krijg ruim 600 euro terug. Daar ben ik uiteraard heel blij mee. Ook ben ik content met mijn nieuwe voorschot van 27 euro per maand. Minder verheugd ben ik echter met het feit, dat Essent, naar het mij voorkomt, een slaatje heeft proberen te slaan uit mijn verhuizing (en daarmee waarschijnlijk ook die van talloze andere klanten).

Volgens de juffrouw van de Essent Klantenservice die me net te woord stond, zou ik een formulier hebben gehad waarop ik de nieuwe woonsituatie e.d. nader had kunnen aangeven. Zo’n formulier heb ik niet mogen ontvangen. Ik ben dan ook van plan een klachtbrief naar Essent te sturen met het verzoek om de rente, die zij ten onrechte van mijn geld hebben gebeurd, aan mij te restitueren.


Ikea-lampjes niet echt duurzaam

Sinds begin februari maak ik gebruik van drie goedkope Ikea-armaturen die elk drie lampjes bevatten. Momenteel zijn al vijf van de negen lampjes kapot gegaan, terwijl ze lang niet alle dagen branden en als ik ze wel aanheb, dat hooguit voor een paar uur per dag is. Op de een of andere manier valt mij de levensduur nogal tegen. 'Goedkoop is duurkoop' geldt dus ook voor Ikea.

Was meteen al van plan om die armaturen te gaan vervangen door een beter lichtplan en zal daar nu maar eens werk van gaan maken. Ikea sla ik voorlopig maar even over.


Verkeerspark Assen, 1961

Ik kom er niet in voor, maar dat had best gekund, want ik ben er in die tijd en op die leeftijd ook wel eens geweest. Ik weet nog dat ik me lens trapte en anderen me voorbij stoven. Dat was dus geen succes.

Het filmpje is van het Drents Archief


KPN: een criminele organisatie

Geachte mevrouw Drenth,
 
Ik word nu nog steeds lastig gevallen over de apparatuur, die ik ik nog van de KPN in huis zou hebben.
Opnieuw ontving ik vandaag een brief met een dergelijke inhoud van Jacob Middendorp. Hij had een bedrijf – CEVA Logistics – ingeschakeld voor het ophalen. Dat bedrijf heb ik net gebeld, maar het wist vervolgens niet eens om wat  voor apparatuur het zou gaan!
 
NB: deze apparatuur – DE VOLKOMEN VERKEERDE ipv de bestelde Experia-box – heb ik op 19 februari al teruggestuurd naar het speciaal voor mij aangemaakte retournummer 3D08172, antwoordnummer 10090, 2260 VB in Leidschendam. Dat is gebeurd op het postkantoortje in mijn oude wijk, waar iedereen me kent en waar er dus ook getuigen van zijn dat ik die handel heb opgestuurd. Ik heb dit ook gemeld in mijn  klachtbrief van 20 februari die u in uw dossier heeft zitten.
 
Ik beschouw dergelijke KPN-brieven als stalkmail. Ik word er gestoord van en het is er niet ver van af of ik ga aangifte wegens stalking doen bij de politie hier ter stede.
 
NB: dat de KPN de klantrelatie als beëindigd beschouwd per 31 maart vind ik ook een hondsbrutale gotspe. Sinds 7 februari heb ik geen enkel gebruik meer gemaakt van KPN-diensten. Het als beëindigd beschouwen per 31 maart komt dan ook gewoon neer op diefstal.
 
Zou u, zoals u beloofd heeft in ons telefoongesprek, ervoor willen zorgen dat ik gevrijwaard blijf van elke KPN-post, van wat voor aard dan ook?
 
Alvast bedankt,
vriendelijke groet,
Harry Perton


Ha, mijn opa zijn pistool

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Mijn grootvader was nog niet zo heel lang geleden verhuisd naar het huis ernaast, dat hij voordien aan het onderwijzersechtpaarr Benus had verhuurd. Ik moet dus een jaar of tien, elf geweest zijn. Tussen de oorspronkelijke achterdeur en de wc, was een ooit aan de buitenlucht blootgestelde, maar nu overdekte tussenruimte met een nieuwe buitendeur. Daartegenover stond een voor mij vreemd latafeltje.

Het laadje maakte ik open. Er lag een pistool in met minstens een handvol  grijsbemantelde kogels. Toen ik terugkeerde in de huiskamer en daar luide kond deed van mijn vondst gaf dat enige consternatie. Later heb ik het wapen nooit weer gezien, ik denk dat mijn grootvader het wegdeed.

Het was een pistool als op het plaatje, dat ik vanmiddag schoot. Fabrique Nationale d’Armes de Guerre S.A. Herstal Belgique – Browning’s patent depose. Oftewel een FN Browning 1922. Er zijn honderdduizenden van gemaakt, om te beginnen voor de Serviërs maar de Nederlandse marechaussee had ze voor de oorlog ook, net als de Duitsers in de oorlog, en natuurlijk het verzet.

Het pistool maakt deel uit van een kleine expositie, die de stichting OVCG vandaag aan het inrichten was in de hal van de Groninger Archieven. Volgens de coördinator van OVCG is het wapen verzaagd, en dus niet meer bruikbaar.


Pinpas kwijt door nieuwe pinmethode

Ik ben vooralsnog geen fan van de nieuwe pinmethode. Normaal hou je je pinpas bij het pinnen in je hand, waardoor je hem als vanzelf weer in je beurs terugstopt. Nu zet je dat ding rechtop in de kaartlezer, om vervolgens met dezelfde hand de pincode in te tikken. Je geeft je kaart dus even uit handen, waar je hem vroeger vasthield. Dat is ook de reden dat ik mijn pas van de week eens vergat en kwijtraakte in een supermarkt waar ze de nieuwe pinmethode al hebben ingevoerd. (De caissière wisselde net van kassa nadat ik afgerekend had, waardoor zij het ook niet zag.)

De volgende dag, toen ik in een andere supermarkt wilde gaan pinnen, schrok ik me dus rot: er zat geen pinpas in mijn portemonnee. Gelukkig hadden ze hem nog bij de eerste supermarkt, maar wat zit je intussen in de rats!


Borssele, 26 april 1987

Geplaatst op 26 maart 2011

“Voor het meegaan naar Borssele pleitte de verontwaardiging om wat ze allemaal maar denken uit te kunnen halen. Bovendien was het mooi weer en wilde ik de omgeving waarin Hans Warren opgroeide ook wel eens zien. Wat ertegen pleitte: het haalt toch niets uit, bovendien mis ik dan Koot & Bie en The Singing Detective en zo’n ellenlange busreis bevalt me ook niet zo. Het was de verontwaardiging, mede gevoed door de werkelijk bol van de milieuproblematiek staande Volkskrant van zaterdag, die de doorslag gaf.

Om half zeven op. Weinig geslapen, vanwege het telkens opschrikken door de angst om te laat te komen. Harma en Simon gebeld in plaats van zij mij. Om zeven uur een nieuwsbericht over de charges die de ME had uitgevoerd tegen autonomen, die in weerwil van de afspraken toch het terrein van de kerncentrale waren opgekomen. Een kwartier later bij het station: Harma en Simon zitten er al. Plus nog een jongen en drie meiden , waarvan ik een rooie uit VERA ken en een andere hier uit de buurt. Ook Tjeerd Beerenburg bleek mee te gaan. De jongen ging naast me zitten. Hij deed HLS milieutechniek, zat bij de CPN, woonde op de Hoendiepflat en ging, als de portemonnee het toestond, vrij vaak mee met dit soort reisjes.

In Leeuwarden stapte een ongeveer even grote groep in. Ene Foppe was te laat en hij had nog wel het spandoek met de Friese tekst. Iemand moest hem dus uit bed gaan halen. “Stomme Foppe”, riep iemand achter ons in de bus. Hilariteit. Bij het station van Heerenveen (een juweeltje dat terecht bekroond is met een architectuurprijs) stapte een koppeltje in: blond met gitaar. Vanaf dat moment gingen de Friezen infantiele liedjes zingen: ‘Oh Tsjernobyl’ op de wijze van: ‘Oh Waterlooplein’. De reis werd nog weer onderbroken in Kampen, waar Foppe opnieuw op zich liet wachten. De melige grappen waren nu helemaal niet meer van de lucht. Op de Veluwe het gehad over Romeinen 13 en de gazagsgetrouwheid van bepaalde gereformeerden. Een meisje achter me praatte honderduit over haar professionele en vrijwilligersleven: HBO-J, collegae, gesetteld en ongesetteld leven etc.

Eenmaal in Borssele mogen we doorrijden tot vlakbij de centrale. De hoofdpoort blijkt opgetuigd met duizenden gele ballonnen. Daarachter een kleine uitvoering van de Aya Sophia. Eigenlijk bestaat de demonstratie uit twee grote groepen: punks en punkachtigen enerzijds (de deelnemers aan de blokkade)  en hippies en aanverwachte geesten anderzijds. Een al wat oudere tante Wiet – van het type humaniste of protestantenbond – en hoe die haar kennissen ontmoet. Zo’n demonstratie is ook een sociaal gebeuren.

De menigte tegen de dijk op. Aan de andere kant daarvan het schamele restant van schorren en slikken. En een enorme buis die koelwater op de Schelde  loost. NATO-prikkeldraad met scheermes-achtige ijzertjes erin. Ik denk dat ik een van de weinigen hier ben, die enigszins onder de bekoring is van dit industriële landschap. Moet dat natuurlijk niet al te zeer ventileren. De grauwheid van de koepel, de blauwe tinten van een groot vierkant blok dat met golfplaten is afgezet. De van onder wijkende vorm van een schoorsteenpijp. De vlakte links. Het doet me sterk denken aan Delfzijl, het landschap bij de aluminiumfabriek Zoiets staat overigens hier ook. En de kleurrijke massa van kleine, nietige mensjes eronder. De punks passen hier eigenlijk nog het best.

Bovenop een van de gebouwen zit het personeel van de centrale. Bewakers filmen en fotograferen met telelenzen de demonstranten. Op de dijk een NOS-wagen. Een zijpoort is helemaal bezet door overduidelijke potteuzen. Een andere zijpoort draagt meer sporen van strijd, de over het prikkeldraad gedrapeerde matrassen, dekens en plaids hebben hier nog feller gebrand. Er is wel een nieuwe laag prikkeldraad aangebracht, maar het oogt allemaal wat geïmproviseerd-rommelig en een eindje verder staat daarom een blik stillen in net iets te nette autonomen-outfits de zaak in de gaten te houden. Zoals H. opmerkt: “Hun vrouwen moeten wat minder vaak de was doen”. In de stoet allerlei rooie vlaggen, de kleinste splinters zijn weer van de partij: SAP, RSP etc. Het formaat van hun rode textiel is omgekeerd evenredig aan hun maatschappelijke betekenis.

De manifestatie op de zandvlakte voorbij het tentenkamp stelt weinig voor: een flets popgroepje en een saaie spreker – dokter Geldof uit het dorp – opent een serie van vier. Harma besluit geen ballon te kopen. Een schutting met een sociaal-realistische uitbeelding van het gebeuren in Rusland, nu een jaar terug, wordt veelvuldig gefotografeerd. Een patatboer doet heel goede zaken in zijn wagen aan de kant van het terrein.  Klanten oefenen in geduld, maar een Amsterdamse hanekam dringt vanuit de hoek voor: “Ikke, ikke”, zegt hij ook nog.  Krakers zijn grote egoïsten, vaak, En zichzelf maar op de borst rammen. En, zoals later in de bus terug, de elementairste vormen van beeleefdheid niet in acht nemen jegens de chauffeur.

We lopen weer terug naar de dijk. De weg is afgesloten, maar we mogen erlangs. Ik neem een souvenir van het prikkeldraad af, een naief waarschuwingsbordje: “Pas op, radio-actief”. Ik praat even met het meisje dat ik uit VERA ken. Ze heeft bij de vrouwenpoort gezeten en soep uitgedeeld in het kamp. Ze wees op de motor waarmee ze was gekomen. Ze zou straks naar Amsterdam gaan met de Tsjerno-mobiel, een zeer krakkemikkeige bus. Dit keer had ze een rooie band om het haar, voor het eerst vielen me haar rattetandjes op en haar wat lijzige stem. Komt van het daglicht.

Bij het vertrek vraagt tante Wiet hoe ik het vond. Nou de manifestatie viel me tegen. Je moet geen sprekers achter elkaar aan zetten en een terrein afbakenen. Zo was het teveel een onafzienbare vlakte. Op de weg nog vlakbij de centrale danst een zachtmoedige derwisj voor de bussen en de auto’s langs, waarschijnlijk zo stoned als een aap. Even verderop zie ik hoe Warrens geliefde Kaloot vergraven wordt tot haven. Meer industrie! Vooruitgang!

Het Zeeuwse landschap, Noordbrabantse wegen. Intussen hebben we een aantal die-hards in de bus gekregen. Bij het eerste AC-restaurant gebaart een hostess tegen ons: Wegwezen! Het tweede AC komen we wel in: tsjonge wat is het hier kneuterig-burgerlijk. Ook de ME komt hier binnen. Het personeel bedient de politiejongens zeer gedienstig, aldus Harma, want Simon en ik zijn buiten op een laadschop gaan zitten, onder een kastanje met uitlopende takken. Een punk banjert met kistjespassen om ’t restaurant heen en voedert zijn hond. De typische krakershond is zwart en gladharig en ongesteriliseerd en daarom zijn het er ook zo veel.

De grote rivieren over. De TV staat aan in de bus en goh, Koot & Bie zijn best goed te volgen. Ab speelt eerst in een punkbandje zijn hit ‘Bah bah Bloemenbuurt’, maar maakt het dan opeens helemaal met zijn Abzuiger en wordt dan zo’n neo-directeur. Koot hekelt het achtervoegsel -o. Dat doen we niet weer, Koot.  Boven de Rijn een stel bemande luchtballonnen, maar niemand die ernaar kijkt. Fraaie achteravondblauwen bij Kampen, weerspiegeld in bochtig water. Een zweem rood nog van de zon.

Eenmaal in Friesland slaat de grote vermoeidheid toe. Achterin de bus liggen meisjes tegen elkaar aan te slapen. Desoriëntatie van plattelandswegen in het holst van de nacht. Alleen de Groningers zijn nog over. De nukkige bedienster van bij mij om de hoek stak – dit moet ik nog even memoreren –  toen we onderweg de ME weer inhaalden tegen iedere wagen vol kit haar middelvinger omhoog. Wat wil je nou bewijzen kind? Bij de AC heb ik zelf nog naar de ME gezwaaid, als enige geloof ik, en toen zij ons eerst inhaalden, onderweg, ook nog eens. Ik ben toch eerder een hippie dus, of hippie-achtige. Niet dat ik zo zijig wil wezen, maar als je een groet beantwoordt, dan ben je toch nog niet zijig? Haatdraagendheid continueert het ongeluk. Ja meisje, zo zit het.”

(Ietwat geredigeerde dagboeknotitie van maandag 27 april 1987.)


‘Kernenergie, nee bedankt’

Aan deze anti-kernenergie demonstratie in Almelo (1978) heb ik ook nog meegedaan. Ik meen dat we er met het PSP-koor Ontstemd hebben staan zingen. In mijn herinnering was het weer er veel mooier dan het filmpje laat zien.

Het filmpje probeert trouwens angstvallig de kool en de geit te sparen. Een groot middenluik is gewoon voorlichting over het proces om met centrifuges licht en zwaar uranium van elkaar te scheiden.

De laatste anti-kernenergiedemonstratie waar ik aan heb meegedaan was tweede helft jaren tachtig, in Borssele. Ik heb daar nog wel een verslagje van, dat zal ik eens opduiken. Ik stond er toen heel wat afstandelijker tegenover dan andere, nogal fanatieke demonstranten.

Maar als er binnenkort weer een grote demo is, doe ik mee.


Ich bin ein Hoogkerker

zegt voorheen “mr. Oosterpoort“.

Gestemd bij mijn nieuwe buren.

Nog steeds op GroenLinks, dat wel.


KPN drijft klant tot wanhoop

Sommige klanten zijn als vlooien. Ik ben hondstrouw, maar je kunt beter een vlo dan een hond zijn, heb ik gemerkt.

Zo bel ik al dertig jaar via de KPN, eerst uiteraard het monopolistische staatsbedrijf, vanaf ergens in de jaren negentig de geprivatiseerde onderneming die moet concurreren. In die privatisering zag ik geen aanleiding om te switchen. Ik belde niet veel, wel relatief duur, waarschijnlijk, maar er was nooit gedoe, en gemakzucht weerhield me van omkijken naar een andere aanbieder.

Maar nu hebben ze me zover gekregen, dat ik een eind ga maken aan de relatie. Ze hebben me vandaag de hele dag op een monteur laten wachten, en ontkennen nu dat er een afspraak was gemaakt dat er een monteur bij me langs zou komen. En dit is binnen kort tijdsbestek al het derde punt waarop ze de boel weten te verprutsen.

Dit verhaal begint ruim drie weken geleden. Telefonisch geef ik de KPN te kennen dat ik ga verhuizen, dat ik op mijn nieuwe adres mijn oude telefoonnummer wil houden en dat ik daar ook internet en TV van ze betrekken wil.

Op maandag. 24 januari word ik nog eens opgebeld door de aardige Brabantse juffrouw die me te woord stond, met de vraag of ik voor een versnelde aansluitingsprocedure in aamerking wil komen. Ja, heel graag zelfs! De datum van maandag 7 februari wordt afgesproken. Er komt, zegt ze, in de week daarvoor per post een zogenaamde Experia-box met modem naar me toe, die nodig is voor de installatie. Of ik op de bewuste maandag 7 januari een monteur wil? Ja, wederom heel graag.

In de week voor maandag 7 februari heb ik het zo druk, dat ik er helemaal niet aan toekom om naar mijn nieuwe adres in Hoogkerk te gaan. Maar als de postbode daar vergeefs met dat pakket aanbelt, denk ik, zal hij het wel op een postkantoor deponeren, waar ik het dan kan afhalen.

Als ik op zaterdagochtend 5 februari in Hoogkerk aankom, en daar mijn nieuwe brievenbus leeghaal, vind ik echter vier gele briefjes van SelektVracht, dat ze even zo vaak  voor niets langs zijn geweest met een pakje van de KPN: “Het pakje is terug naar de afzender”.

Ik bel vrijwel meteen naar SelektVracht in Tolbert, maar tref daar een antwoordapparaat aan. ’s Maandags zijn ze evenmin telefonisch bereikbaar, staat op de gele briefjes. Die weg lijkt me dus afgesneden. Ik bel de KPN, en degene die me nu te woord staat geeft me gelijk: per post is inderdaad heel wat anders dan per pakketdienst zonder back-up.  Met excuses voor het ongemak, zal ik een nieuw Experia-pakket toegestuurd krijgen, nu voor alle zekerheid op mijn oude adres. Als dat binnen is, moet ik bellen voor een nieuwe monteursafspraak.

Op maandag 7 februari wordt ik desondanks door een monteur gebeld. Hij staat binnen tien minuten bij me op de stoep in Hoogkerk, zegt hij monter. Ik vertel hem dat hij niet hoeft te komen, omdat er geen Experia-pakket is, daar de KPN zo suf was dat per pakketdienst te sturen, en niet per post, zoals was gezegd.

Op woensdag 10 februari ligt er dan het briefje van de postbode in de bus, dat ik het nieuwe Experia-pakket de volgende middag vanaf 13 uur op het postkantoor kan komen ophalen. Dat doe ik inderdaad op donderdag 11 februari om even over 13 uur. Tot mijn verbazing blijkt het niet één pakket, maar zijn het er twee, een wat kleiner in een blanco doos, en een wat grotere in een doos met opdruk, waarbij niet het logo van Experia is grijs gemaakt, maar dat van interactieve TV. In beide pakketten zitten vrijwel identieke zaken, onder andere een afstandsbediening die duidelijk bedoeld is voor TV. Ik bel even later nogmaals de KPN, met de vraag of ze niet fout zitten. Ditmaal neemt een jongen op. Het gesprek – gevoerd vanaf mijn werk in bijzijn van mijn collega’s – verloopt aanmerkelijk minder vriendelijk dan de vorige gesprekken. Hij vraagt of er een modem in een van die pakketten zit, een zwart kastje. Een zwart kastje zit er wel in, zeg ik. Hij zegt dat de monteur op dinsdag 15 januari kan komen, maar dan moet ik wel de hele dag thuis zijn. Hoewel ik moeite heb met het feit dat ik de hele dag aanwezig moet zijn,  terwijl de fout bij de KPN ligt, geef ik maar toe. Hij noteert de afspraak, tenminste, dat denk ik, of:  in die waan laat hij me. Hij heeft zelfs nog gezegd dat hij op het formulier zou noteren dat ik voor een coulance-regeling in aanmerking zou komen, wat dat dan ook zijn moge.

Hoewel een bevestigingsbrief dit keer uitbleef, heb ik vandaag de hele dag vergeefs op die monteur zitten wachten. Na vijven, terwijl mijn broer het wachten even van me overnam, bel ik met de KPN. Blijkt die hele afspraak aan hun kant niet genoteerd te zijn. De vraag is of ik de 24-ste februari nog maar eens de hele dag op een monteur van ze wil wachten.

Ik was in alle staten, twijfelde, de dame zette me zeer langdurig in de wacht en vervolgens ben ik maar afgehaakt. Inmiddels heb ik besloten dat ik niet nog een dag voor Jan Joker op de KPN ga zitten wachten.

Morgen bel ik ze dat het wat mij betreft einde oefening is. Het nieuwe abonnement, zegt een van hun epistels, “gaat in op het moment van het eerste gebruik of uiterlijk 15 dagen na verzending van het installatiepakket”. Van gebruik is geen sprake, er zit zelfs geen signaal op de telefoonaansluiting in mijn nieuwe woning. Een ordentelijk installatiepakket voor internet en telefoon heb ik ook niet gekregen, alleen voor TV, zoals mijn broer nog eens wist te bevestigen. Ik sta dus volkomen in mijn recht. Er is geen contract.

Momenteel maakt de KPN vrij veel reclame voor het produkt dat ik van hun wilde betrekken. Ik zou zeggen: trap er niet in. Want je weet niet wat voor ellende je jezelf op de hals haalt.