Kroegen die ik gekend heb
Geplaatst op: 12 januari 2008 Hoort bij: autobio 98 reacties
Vanmiddag bij antiquariaat Isis het eerste ‘Groninger Kroegenboek’ van Dineke de Zwaan op de kop getikt, een uitgave van stichting Xeno uit 1981. Het werkje kostte me 6 euro. Een koopje, want het wordt nauwelijks aangeboden, en waar dat wel het geval is moet het 15 euro opbrengen.
In totaal noemt De Zwaan 197 kroegen in haar boek. Daarvan blijk ik er 49 te hebben bezocht, dus een kwart. Gelukkig niet allemaal evenveel. Hier volgt de lijst. Achter elke kroegnaam staat tussen haakjes het geschatte aantal keren dat ik er geweest ben. Verder geef ik de citaten van De Zwaan die herkenning bij me oproepen, en persoonlijke herinneringen.
De Tapperij (1)
Grote Markt
“Kelderbar in de oude bruin-caféstijl met donker hout en allerlei hoekjes.” Volgens mij echt een kroeg waar mensen na hun werk kwamen. Ik ben er één keer geweest, toen ik op de vlucht was voor een tiep dat me met een fietsenketting achterna zat. Ik werd er vrij goed opgevangen en kon via de achteruitgang wegkomen, om bij de politie aangifte te doen.
De Blauwe Engel (3)
Grote Markt
“Bezocht door ogenschijnlijk beter gesitueerden.”
Ben er een paar keer geweest, maar de corpsballensfeer stond me enorm tegen.
De drie Gezusters (40)
Grote Markt
“Het klassieke café waar “mensen van alle leeftijden en beroepen” binnen komen stappen.” Je kunt op je gemak iedereen bekijken. Ook is het niet onplezierig zitten aan de leestafel. Maar het zal hier zelden familiair worden.”
Typisch een café waar je overdag afsprak met relatief onbekenden.
Der Witz (2)
Grote Markt
De Zwaan moppert in haar boekje op de hoge prijzen. Hier heb ik voor het eerst van Jever gehoord.
Bommen Berend (1)
Oude Ebbingestraat/Kwinkenplein
“Veel winkelende stadjers, ouders met kinderen en zakenmensen.”
Volgens mij vooral oudere mensen.
Club Privé (1)
Grote Markt
“Het publiek bestaat uit dertigers die de indruk maken te moe te zijn om nog enig actief gedrag te vertonen”, aldus De Zwaan: “Misschien ben ik hier nog te jong voor”.
Ik herinner me inderdaad verlopen dertigers en veertigers.
Vlaamse Reus (40)
Poelestraat
De Zwaan: “Bruin café met oude kachel, groot schilderij en bankjes langs de muur”. “Vroeger was het een van de eerste bruine café’s van Groningen waar hippe studenten, kunstenaars en gekken elkaar vonden. Nu zal het een van de laatste zijn.”
Het café kende ik al uit mijn middelbare schooltijd, toen we met de Nederlandse Jeugdbond ter Besturing van de Geschiedenis, afdeling Meppel, eens een uitje naar Groningen hadden en iemand ons meenam naar de Vlaamse Reus. Hier dronk ik in mijn eerste jaar, na een tentamen, voor het eerst overdag een pilsje en ging na dat pilsje stuiterend over straat. Heb er ook een keer ’s avonds, bij een afspraak met vrienden, een enorme vechtpartij meegemaakt, waarbij de stoelen door de lucht vlogen. Er hingen fantastische, groteske schilderijen van Olga Wiese.
De Opera (40)
Poelestraat
Deed met de witmakersmode mee. Was in 1981 net grondige veranderd van een bruin in een wit café.
Ik zat hier ca. 1977 een keer met Nico toen de hele tent langzamerhand leegliep. Dat kwam door een stel jongens achterin, dat vervelend deed. Blijkbaar nam ik ze iets teveel op , want toen ook zij de tent uitliepen kreeg ik een elleboogstoot tegen mijn gezicht van de een, een stomp in mijn zij van nummer twee en een knietje van de derde. Naderhand vernam ik dat dit clubje zich ‘The Boys’ noemde. Verschillende van die gasten zag je ook steeds in de entourage van Herman Brood, ze waren een soort zelfbenoemde bodyguards van hem.
The Jolly Joker (3)
Poelestraat
“Op de disco-verlichte dansvloer krijgen heel wat typistes the saturday night fever.” “Bars op twee niveaus, zodat ook van bovenaf het dansende publiek getaxeerd kan worden.”
Hier kwam ik wel met B. en L. Hansje Brokken was hier portier.
Brasserie (50)
Poelestraat
“Helder licht eetcafé”, met voor een straat- en achter een tuinterras. “Bij de bar is het helaas nogal eens lang wachten.”
Stadtlander (5)
Peperstraat
Donkere lambrizering, leestafel, bekende stadjers als Kees van der Hoef.
Pakhuis (50)
Peperstraat
“Studentencafé met live-optredens bands.” “Als je de trap oploopt kan je over de ballustrade leunend het binnenkomende publiek begluren.”
Je kon er ook eten, redelijk goedkoop. Hier heb ik de meeste Groninger Springtij-bandjes gezien. Brood, Phoney, Plant, White Honey. Die speelden meest op woensdagavond, als de kroegen een uur langer open waren. Dat kwam door de successen van Ajax in de Europacup, heb ik me wel eens laten vertellen. In elk geval werd de woensdagavond door bepaalde types ook wel ‘Arbeidersneukavond’ genoemd.
De Spieghel (5)
Peperstraat
Bestond in 1981 pas drie jaar. Er kwam inderdaad een wat ouder publiek op dit jazz-café af.
De Kar (20)
Peperstraat
Donker swingzaalje met gekleurde neonbuizen, waar ze redelijk veel new wave draaiden.
De Troubadour (30)
Peperstraat
Live muziek van funk-artiesten.
De Ster (3)
Peperstraat
Bestond in 1981 nog maar een jaar. Was daarvoor “het beruchte café Josje”, van Jos Paanakkers, een buddy van Herman Brood, die er dan ook heel regelmatig zat. Heb er wel eens naast Brood aan de bar gehangen. Herinner me dat ze daar op een gegeven moment veel Fischer Z draaiden.
Sandino (10)
Kattendiep
Had een vrij licht interieur met zwarte stoelen en tafels en rode accenten en een lage zinken bar. Er kwamen nogal wat would-be kunstenaarstypes. Ging door voor “de wachtkamer van de Kattebak.”
De Kattebak (3)
Kattendiep
Zogenaamd een sociëteit voor kunstenaars, of degenen die een opleiding voor het kunstenaarschap volgden. Op het dansvloertje is op een gegeven ogenblik een van The Boys (zie Opera) doodgeschoten. De dader zat nog maanden verstopt op een woonboot bij de Steentil, richting Aduard.
’t Hijgend Hert (20)
Papengang
Was oorspronkelijk een zaaltje voor studentenfeesten. Ik herinner me dat Geurt en Teun me bij een feest van het Gronings Historisch Dispuut Ubbo Emmus daar een cowboylaars afnamen die ze voor mij onbereikbaar op een hanebalk posteerden. Later kon je er vooral goed flipperen.
De Koffer (30)
Oosterstraat
Nachtkroeg met live optredens, waar ik veel Springtij-bands heb gezien.
“De grootste bezwaren van dit café zijn de drukte en de prijzen. Daarentegen is het voor veel jonge mensen een gelegenheid om na tweeën nog door te zakken zonder vertoon van lidmaatschapskaart.”
Kelderbar VERA (500)
“Ontmoetingsruimte voor mensen die van de Kemenade komen.” Volgens De Zwaan had de huisdealer hier zijn verkooppplaats, maar dat is een beetje onzin, alleen met de concerten zat hij wel in de kelderbaar. Na de Plu’s was VERA mijn hang-out, zo in de jaren rond 1980.
Raedskelder (3)
Carolieweg
Ook zo’n ding waar je wel eens met een relatief vreemde afsprak, zonder er vaker te komen.
De Burcht (3)
Ouwe lullenkroeg die alleen overdag open was, maar een prima bal gehakt in de aanbieding had.
The Duke (20)
Hoogstraat
Homo-danskroeg, waar volgens het verhaal vrouwen graag heengingen omdat ze er niet lastig gevallen werden.
Cafe Raven (3)
Herestraat
Besloten bankjes van leer, bediening door een ouderwetse ober.
Het bestond al vanaf 1889 – “Het zou erg vreemd zijn als café Raven niet meer zou bestaan”, zegt De Zwaan. Ik vraag me nu af of Raven het honderdjarig bestaan wel eens gehaald heeft.
De Evenaar (3)
Folkingestraat
Bruine kroeg met denksporters als Jannes van de Wal.
Talk of the Town (10)
Nieuwstad
Disco “voor de late uurtjes en de late types”. “Je moet er goed op je portemonnee passen want er wordt gerold.”
1672 (5)
Zuiderdiep
Optredens van zangers met gitaren.
Huis de Beurs (30)
Klassieke dagkroeg voor alle lagen van de bevolking met pluche tafelkleedjes.
Literair Café AaBC (10)
Haddingedwarsstraat
Een donker spelonk met portretten van schrijvers aan de muur. Er vonden in het begin ook wel literaire avonden plaats, maar na verloop van tijd steeds minder, toen werd het een echte doorzakkroeg. Jean-Pierre Rawie en andere literaire coryfeeën van de stad kwamen hier ook wel. Je moest er lid van zijn, en dat was ik in het eerste jaar dat deze kroeg bestond.
Het Winkeltje (3)
Kromme Elleboog
PvdA-kroeg op dinsdagavond. In 1981 net omgeturnd van bruin in wit café. Dat was toen de trend (zie ook Opera).
Het Lokaal (2)
Kromme Elleboog
Collectief café, gedreven vanuit een woongemeenschap in hetzelfde pand, een voormalige school.
Het Buitenbeentje (3)
Uurwerkersgang
Oud bruin café voor jonge mensen.
De Sphinx (5)
Kijk in het Jatstraat
Eetcafé dat als een van de eersten spareribs op het menu had.
De Wolthoorn (3)
Turftorenstraat
Midden jaren zeventig vooral de stamkroeg van de CPN, die daar vlak in de buurt haar partijkantoor had.
De Bronx (30)
Spilsluizen
Opgericht door softdrugspropageerder Theo Buissink. Kleine disco, waar ze progressieve muziek draaiden en waar ook wel eens een live-optreden plaatsvond. Je had er geen kaart, moest contant afrekenen en kon dus ook zo weglopen. Bij tenten waar wel zo’n consumptiekaart verplicht was, zoals de Troubadour, moest je heel erg oppassen dat je zo’n kaart niet kwijtraakte, want dat kostte je 50 gulden.
La Baborack (2)
Café-chantant met singer songwriters.
Simplon (100)
Totaal omgeturnd van hippietent met spirituele workshops in een zwartgeschilderd en onder de graffiti zittend punkhol. Ik herinner me dat ik er eens rondliep in een witte tuinbroek en met kersvers hennahaar, terwijl de andere bezoekers alleen maar zwarte kledij droegen.
De Dikke Kater (100)
Schuitendiep
Opgericht door een sociaal-cultureel werker van VERA. De Zwaan: “Veel mensen die vroeger bij jongerencentrum VERA kwamen en ook wat PSP-bonzen komen hier.” Pijpela met filmfoto’s aan de muur. Heb er vooral Duvel gedronken.
De Pijpela (40)
Schuitendiep
Flipperen op dinsdagavonden na de vergaderingen van de Aktiegroep Aktivering. Sander Doeve, indertijd leider van de PSP, haalde me hier over om lid van zijn partij te worden.
De Smederij (40)
Tuinstraat
Je had café’s met een dagvergunning, die om twaalf uur al dicht moetsen zijn, en je had café”s met een avondvergunning die tot een uur ’s nachts open mochten zijn. Buiten de diepenring echter golden de avondvergunningen nog een uur langer. En dus ging je naar de Smederij, als je in de binnenstad nergens meer welkom was. Ze hadden er een heel klein barkeepertje, dat als een duveltje uit een doosje over de bar heen kon springen als iemand vervelend deed. Heette die man nou Gertje?
Bennies Bar (20)
Schuitendiep
Biljartcafé met maar liefst vijf biljarts. Op zondagavond kon je er Studio Sport kijken en genieten van de commentaren op ons vaderlandse topvoetbal door figuren als Jaap Ham en Hendrik de Jong.
Kroeg van Klaas (200)
Oosterweg
Heb hier veel geflipperd en voetbalspel gespeeld met Jan V.
Arie was indertijd de kroegbaas, en als de laatste ronde en de hoogste tijd waren geweest dan draaide hij Ach Margrietje, de rozen zullen bloeien van Louis Neefs.
De Plu’s (500)
Oosterweg
Is een stamcafé van me geweest. Oorspronkelijk was het ’t folkcafé van Jan Stelma, die er ook ettelijke Israelische vrienden onderdak bood. Naast folkliefhebbers kwamen er veel mensen uit de buurt. Heb hier veel folkconcerten meegemaakt. Als er zo’n optreden was, dan ging de tap dicht en o wee als je door de muziek heen praatte, want dat kwam je te staan op vernietigende blikken en opmerkingen vanachter de bar. Bezoeker Kees Wennekendonk speelde er graag piano. In 1981 zit Jan Stelma niet meer op het café, hij legde zich toe op Grand-Theatre. Dat jaar was het al een collectief café, dat ook een uitgaansblaadje uitgaf, de Ratelaar. De Zwaan schreef: “Onmiskenbaar waait hier de geest van de hippietijd nog rond. Een knappe verwezenlijking van idealen.”
Le Doc (2)
Meeuwerderweg
Naast deze voorganger van café Merleijn zat een illegaal gokhol waar de werkelijke verdiensten uit moesten komen. ’s Middags zat er vrij rauw volk in de kroeg, die paar keer dat ik er kwam.
Damhof (5)
Mauritsstraat
Ging om zes uur ’s morgens open en was hèt adres voor notoire doorzakkers en verpleegkundigen die uit de nachtdienst kwamen.
De Huifkar (1)
Jacobstraat
Voorganger van Het Gesticht, dat later mijn stamkroeg was.
De Huifkar was zo’n café met pluche tafelkleedjes en alleen op vrijdagmiddag zag je er veel volk. Dan betaalden koppelbazen er uit, heb ik wel eens gehoord. In elk geval stonden er dan vrij veel auto’s op de trottoirs geparkeerd.
Waterloo (30)
Waterloolaan
Buurtcafé van de Herepoortbuurt. Kwam er wel eens met Henk Ziffel en later Marcel A. Heb er wel eens pijltjes gegooid, meen ik.
Coendersbar (1)
Coendersweg
Buurtcafé in Helpman met anderhalve man en een paardekop aan ouwe lullen.
‘Echt brillenhoofd’
Geplaatst op: 26 oktober 2007 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenVolgens R. heb ik een “echt brillenhoofd”. Mij staan alle modellen bril. Dat komt er natuurlijk van, als je reeds vanaf je tweede een bril draagt (ook al is die jarenlang afgeweest uit ijdelheid).
Het uitzoeken van een nieuw montuurtje was met advies van R. dus een fluitje van een cent en in een half uurtje gepiept. Nog nooit zo snel 950 euro uitgegeven. Over veertien dagen, als ik de bril kan komen afhalen, zal ik mijn imago van “nutty professor” geheel hebben afgeschud, verwacht R.
Harry moet een nieuwe bril
Geplaatst op: 21 oktober 2007 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenIk kwam de zaak eigenlijk binnen om even te vragen hoe duur een nieuwe bril zou zijn. Dat hing van een aantal factoren af, zei de juffrouw die me te woord stond: de sterkte en het soort glas en het montuur natuurlijk. Ik kon meteen wel even een oogmeting laten doen. Die bevestigde wat ik allang en breed wist, namelijk dat mijn ogen de laatste tijd behoorlijk achteruitgegaan zijn – in tien jaar van +3 links en +4 rechts naar +4,25 links en +6 rechts. Ook moest ik eigenlijk een leesbril hebben. De goedkoopste oplossing zou bestaan uit multifocale glazen van 375 euri per stuk.
Dat was even slikken. Temeer daar ik nauwelijks iets vergoed krijg. Heb net even gekeken of die prijzen niet exorbitant zijn, maar voor zover de branche daar zicht op biedt is dat niet eens het geval. De zaak is wel wat duurder, en weet dat ook best wel, maar daar staat tegenover dat ze bij een test van Groninger opticiëns ook zonder meer als de beste uit de bus kwam. In koopjes op dit gebied geloof ik in elk geval niet. Je zult maar de verkeerde bril aangemeten krijgen, en dat moeten bezuren met koppijn.
Dus binnenkort maar even die afspraak met R. maken voor het uitzoeken van een nieuw montuur. Eindelijk af van de bewust onderhouden excentriciteit, om bij het lezen de bril andersom op mijn neus te zetten, zodat het +4 glas voor het vroegere +3 oog staat.
Club vloei
Geplaatst op: 5 oktober 2007 Hoort bij: autobio 18 reacties
Foto: Swaalfke (Flickr).
Irene van Serendips kon niet meer op het merk komen. Terwijl ze die meuk ooit dagelijks door haar longen heeft gehaald. Zelf kon ik het me, als ex-Rizla-rood-consument, ook niet meer secuur herinneren en evenmin liet het zich opsnorren op het web, dus heb ik de Tabakorie in de buurt maar even gebeld. Het was Club vloei, van de Italiaanse firma SD Modiano. Voorop het pakje keek een man met een volle baard in een café-achtige ruimte op van zijn krant.
Onze aardrijkskundeleraar, Jan Datema, rolde eind jaren zestig, begin jaren zeventig al het ene na het andere sjekkie met dit merk vloei. Omdat het uit héél dun rijstpapier bestond en er geen plakrand aan zat, zou het gezonder zijn dan andere vloei. Om het spul te laten plakken, moest je er een randje vanaf scheuren.
Man, wat had die Datema een gele vingers. Passief moet ik in die klas ook heel wat van zijn vloei hebben meegerookt. Bijzonder aardige man trouwens, die Datema. Hij zat hele lessen met ons te verteuten over actuele kwesties als Biafra en Viêtnam. Hoewel het totaal niet over de lesstof ging, stak je er toch behoorlijk wat van op. Bij proefwerken maakte hij zich wat minder populair, want daarvoor moest je definities uit je hoofd leren, een exercitie waarvan ik het nut niet zo inzag. Ik ben ze dan ook allemaal vergeten, die definities.
In zijn vrije tijd was Datema stenenverzamelaar, hij ging overal heen om halfedelstenen te zoeken, en bewerkte ze ook zelf. Op een gegeven moment kwam hij, heel toepasselijk, in een nieuw, laag bungalowtje aan de Dikke Steenweg in Havelte wonen en ik ben daar wel eens bij hem over de vloer geweest om de nobele kunst van het kiezels polijsten bij hem te leren. Ik bouwde zijn apparaat na met een closetrol en een electromotortje. maar erg lang hield deze prachthobby bij mij geen stand.
Datema was al een wat oudere leraar, en in onze ogen akelig rechts. Later trof ik in Groningen allerlei alternatieve types aan, die zijn merk vloei ‘voor hun gezondheid’ rookten. Dat het gezonder was, daar kon ik wel inkomen, want met die vloei gingen de sjekkies om de haverklap uit. Het opnieuw moeten aansteken was dan weer niet zo gezond, maar dat vergaten de alternativo’s erbij te vertellen.
De vierkante pakjes Club-vloei zijn niet meer in de handel, naar het schijnt. Althans, de Tabakorie bij me in de buurt verkoopt ze niet meer.
Ouwe steenbulten
Geplaatst op: 23 september 2007 Hoort bij: autobio 9 reacties“Ach dei ol stainbulten”, riep Freerk, wijlen mijn achterneef, voortdurend uit. “Wat moje d’r mit. Ofbreken dei rommel.” Hij kreeg me er nog mee op de kast ook.
Begin jaren zeventig logeerde ik nog één keer bij mijn oud-tante Lieuwkje en mijn oud-oom Klaas op de boerderij in Feerwerd. Mede dankzij het radioprogramma van Marijke Ferguson over middeleeuwse muziek was ik zwaar geïnteresseerd geraakt in de Middeleeuwen. Het plan was daarom een hele serie oude Groninger kerken op dia te zetten.
Dat deed ik met een cameraatje dat ik een paar jaar eerder, op mijn veertiende of vijftiende, voor 25 gulden op de kop had getikt, de AGFA ISO Rapid I. Het beschikte over een heuse Parator-lens en twee sluitertijden, respectievelijk aangegeven door een zonnetje en een zonnetje met streepjes erdoor en een bliksemschichtje ernaast. In het ene geval werden je dia’s vaak onderbelicht, en in het andere overbelicht, dus ging het om een moeilijke keuze.
Ik weet nog dat het de bedoeling was om die ouwe steenbulten zo tijdloos mogelijk op de dia te zetten, liefst zonder dat het middeleeuwse beeld werd verpest door auto’s e.d. Dat lukte nooit helemaal, altijd was er wel een anachronistisch stukje asfalt of een lantaarnpaal te zien, of een man die met een moderne motormaaier het gazon bij de steenbult kort hield en zo mijn middeleeuwse beeld naar de filistijnen hielp.
Decennia keek ik niet om naar de serie dia’s die ik indertijd maakte. Andere interesses. Maar nu heb ik ze ingescand. Weliswaar waren de meeste genummerd, maar de bijbehorende lijstjes raakte ik kwijt. En hoewel ik de meeste plaatjes wel herkende, leverde de determinatie in ongeveer eenderde van de gevallen hoofdbrekens op. Torens herken ik meestal wel, maar wat doe je met dia’s waar alleen zijmuren op staan? Gelukkig is daar Kerken in Beeld. Dankzij dit nieuwe digitale fotoarchief van het Instituut voor Liturgiewetenschap lieten al mijn ouwe steenbulten zich gewillig thuisbrengen.
Ik bezocht onder meer Aduard, Baflo, Bedum, Bierum, Den Ham, Ezinge, Holwierde, Krewerd, Leermens, Middelstum, Oldehove, Oostum. Stedum, Ulrum, Winsum en Zeerijp. In sommige gevallen was dat vanuit Feerwerd een flink eind fietsen. Voor Bierum, Krewerd en Zeerijp moet ik toch zeker 75 à 80 kilometer hebben gemaakt op die dikke bandenfiets van achterneef Freerk, die zelf allang op een plof reed.
Achteraf vind ik nog het minst aan de tijdloze plaatjes. Je zou ze vandaag de dag ook kunnen schieten, met een veel betere kwaliteit. De leukste dia’s vind ik nu de landschapjes, waarvan sommige verdwenen zijn, door oprukkende nieuwbouw of hoog opschietend groen.
– Bedum:

– Godlinze:

– Oostum:

– Zeerijp:

Portret door groen steigergaas
Geplaatst op: 27 augustus 2007 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsen
Had verwacht dat dit portret door Kokjebalder veel herkenbaarder zou zijn. Maar alleen de snor komt pregnant door ’t steigergaas heen. Dankzij dat filter kijken bepaalde lieden nu vast naar een soort van Groucho uit. 😉
Op zoek naar de Viêtnamese penpal
Geplaatst op: 2 augustus 2007 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsen
Doordat onze leraar Frans om pedagogische redenen een enthousiast promotor was van een Amerikaanse organisatie voor correspondentievriendschappen, heb ik eind jaren zestig als middelbare scholier nog een poos in het Frans gecorrespondeerd met een Viêtnamese leeftijdgenoot. De brieven bewaarde ik helaas niet, waarschijnlijk vond ik die op het moment van weggooien te kinderachtig. Je hoorde ook met meisjes te corresponderen, was toen de mening, en niet met jongens. Wel heb ik nog wat foto’s, een bankbiljet en een ansichtkaart van het Museum van Saigon aan de Viêtnamese briefwisseling overgehouden.
In Viêtnam was het indertijd volop oorlog, ook in Saigon zelf, waar de Viêtcong eind januari 1968 in een verrassingsactie zelfs een poos de Amerikaanse ambassade bezette. Moet je je voorstellen wat voor effect dat zou hebben als zoiets nu in de groene zone van Baghdad zou gebeuren. Natuurlijk liet die oorlog ook zijn sporen na in de correspondentie, al denk ik dat die voor het leeuwendeel over popmuziek, voetbal en dergelijke ging. In elk geval was Nguyen Manh Phat de zoon van een katholieke senator, en kwamen op een gegeven moment mijn twee laatste brieven als onbestelbaar terug. En door de combinatie van factoren rees het vermoeden, dat hem iets ernstigs overkomen was.
Natuurlijk kon je vanuit Nederland niet nagaan wat er gebeurde. Wel ben ik altijd nieuwsgierig gebleven wat er toen gebeurd is. Vanochtend vond ik het mapje met visuele memorabilia terug, met zijn naam op het ansichtkaartje. Die naam heb ik vanzelfsprekend zitten googelen. Tot mijn aangename verrassing vond ik een aantal meldingen van een medische studie, een verblijf in Frankrijk , en een schoolreünie in Californië. Helaas kwam er bij die naam ook ook een totaal verkeerde geboortedatum tevoorschijn. Toch heb ik de naamgenoot maar even een mailtje geschreven. Mogelijk is het familie, je weet nooit hoe een koe een haas vangt.


Met een Rasmussen in de Spurt
Geplaatst op: 21 juli 2007 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsen
Mijn tochtje over Termunten en door de Dollardpolders, donderdag, eindigde op het station van Winschoten, waar ik met wat andere fietsers uit stad, die naar Bourtange bleken te zijn geweest, op zo’n rooie Spurt van Arriva stapte.
Helaas, de zegeningen van het fietsvervoer per Arriva-trein zijn alreeds te zeer bekend geraakt. Dit keer nam een witte damessportfiets met zware bepakking overmatiig veel ruimte in. Het voorwiel stond ook nog eens haaks op de treinwand. Tussen dit rijwiel en het eerste zitbankje bevond zich nog een rood, supersoon racemodel. Ik probeerde zo goed en kwaad als het ging mijn brikkie naast deze twee exemplaren te wurmen.
“Be careful”, klonk het vanaf die eerste bank. Ik keek op van mijn manoeuvres. De waarschuwing kwam uit de mond van een lange blonde knul die tamelijk boos keek. Volgens mij had de oorwurm een Duits accent.
“I àm careful”, zei ik nadrukkelijk.
“No you’re not”, was het vinnige antwoord. De vermeende mof beduidde dat de rooie fiets van hem was. “You know, it is very expensive.” Ik keek nog eens. Mijn vehikel raakte zijn dure ding niet eens.
“Are you German?”, informeerde ik, met de bedoeling hem bij een bevestigend antwoord eens flink in zijn eigen moerstaal van repliek te dienen.
“No, I’m Danish,” zei hij.
Intussen drongen de collega-stadjers met hun vehikels op. Ik legde ze uit dat “deze Deen hier” problemen maakte met het stallen van andermans fietsen naast de zijne.
Kennelijk drong de irritatie nu ook achterin de coupé door, want de daar zittende eigenaresse van de zo onvoordelig ingeparkeerde witte sportfiets vroeg of ze van dienst kon zijn, en kwam naar voren om tenminste haar voorwiel recht te zetten.
Toen dat gebeurd was, en de andere stadjers hun fietsen ook hadden kunnen stallen, vroeg ik aan de sjagrijnige Viking of ik naast hem plaats kon nemen.
Met zichtbare moeite ging hij accoord en zette hij zijn plunjebaal op de vloer. Om de spanning wat weg te nemen, informeerde ik waar hij vandaan kwam. Uit Noord-Jutland. Hij was al twaalf uur onderweg en ging naar Essen. Niet Essen Duitsland, maar Essen onder de rook van Groningen, waar zijn vriendin woonde.
Ik las hardop Opera, de merknaam van zijn fiets en vroeg waar die gemaakt was. In Italië. Het was een experimenteel topmerk, vertelde hij.”This bike costs 5500 euro.”
Zozozo. Zelf, mijmerde ik, had ik slechts 90 euro betaald voor mijn brikkie. Dat was drie jaar geleden. En al zaten er wat dingen scheef, mijn barreltje reed nog best.
Het gekke was, onze Rasmussen verwachtte niet eens dat hij veel op zijn Italiaanse topfiets zou rijden.
Terwijl we Essen al gepasseerd waren vroeg ik of hij wist hoe hij er met zijn fiets moest komen. “It’s very easy, just follow the railroad back.” Maar hij zei dat hij zijn plunjebaal niet op zijn Opera kon meenemen, en zeker ook niet op het stuur, zoals ik hem suggereerde.
In plaats van zich door mij op weg te laten helpen, liep hij met zijn fiets aan de ene en zijn plunjebaal in de andere hand naar het stationsplein. Om daar een bus of taxi te nemen.
Zo’n kostbare fiets is toch maar een handicap, bedacht ik, terwijl ik fluitend langs het spoor op huis aan koerste.
Ons oude instituut staat te koop
Geplaatst op: 10 juli 2007 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsen
De huidge eetkamer was indertijd nog de bibliotheek, waar je mocht roken. Regelmatig organiseerde Ubbo Emmius, de studieclub, er ’s avonds lezingen. In de serre stond een voor die tijd zeer moderne elektrische IBM-typemachine met een roterend bolletje, waar je als avondwacht je scriptie en referaten op uittikte. Boven, daar waar nu de slaapkamers en een studeerkamer zijn, had je collegezaaltjes. En beneden, naast het trappetje en de voormalige ingang voor het huispersoneel, zat de kantine waar meneer Akkerman en mevrouw Tiny Bootsma de scepter zwaaiden. Op het grasveldje achter speelden we potjes voetbal. Historici waren daar meestal niet zo bedreven in en menigmaal verdween de bal met een grote boog over de heg in het Verbindingskanaal.
Heresingel 13, tussen ca. 1966 en 1981 het knusse Instituut voor Geschiedenis van de RUG, en vervolgens finaal uitgewoond door de Polemologen, staat te koop (vergeet niet te scrollen en te klikken op meer info). Voor een prijs die de makelaar niet op zijn website durft te noemen. Notaris Van Olst, sinds 1989 eigenaar, wil het Rijksmonument kwijt.
Het gaat om een villa uit 1894 in de Zwitserse chaletstijl, die in opdracht van de freule H. Gockinga, weduwe van professor R.A. Mees, ontworpen werd door de landelijk bekende architect Salm. Vlak na de bouw was het pand even het gesprek van de dag in de stad Groningen, omdat er tussen de slaapkamer van mevrouw en de logeerkamer voor de gasten een tussendeur zat. En dat gaf toch geen pas, vond de geschokte Groninger elite.
Ap sap siepie, wanneer bin ie riepie…
Geplaatst op: 24 juni 2007 Hoort bij: autobio, Drenthe vrogger 5 reacties
Zat ik maandagavond nog te mopperen dat de webontsluiting van het nationale volksliedarchief bij een schoon voornemen bleef, ik werd op mijn wenken bediend, want vrijdagavond was het zover en ging de Nederlandse Liederenbank online.
Als jarenlang trouwe luisteraar van ‘Onder de Groene Linde’, tussen 1957 en 1994 het radioprogramma over Nederlandse volksliedjes van Ate Doornbosch, heb ik uren in de Liederenbank zitten grasduinen en al heel wat noordelijk materiaal gebookmarked. Wat mij betreft de grootste schat evenwel, goed voor een paar hevige kippevelmomenten, kwam in 1959 van Hendrik van der Zweerde.
Deze Van der Zweerde was in 1916 geboren in Uffelte, elf jaar later ook de geboorteplaats van mijn vader. Op het moment dat hij de bandjes van Doornbosch’ assistente inzong, werkte hij bij het Rijkslandbouwproefstation in Wageningen, en als gepensioneerde schreef hij later meerdere boeken over zijn jeugd (o.a. ‘k Mag sterven als het niet waar is). Bij zijn oudere vrijgezelle broer, die in in een eenvoudig keuterijtje op de Havelter Schapendrift woonde, gingen wij als kinderen wel eens langs voor authentieke, roodgele en zuurzoete Drentse appelties. Die kwamen uit de boomgaard voor zijn huis en bewaarde hij in een lage houten kist op de welvende lemen deel.
Bij het repertoire van de Wageningse Van der Zweerde trof ik onder meer twee opnames aan van een heel primitief instrumentje, dat ook rond 1960 nog door Zuidwest-Drentse schooljongens werd gemaakt. Van der Zweerde noemde het de ‘huppe’, maar ik ken het als ‘uppe’ of ‘uppie’. In het voorjaar sneed je daarvoor een jonge, nog zachte tak van een lijsterbes. Het gedeelte dat minder dan ongeveer 2 à 3 milimeter dik was, haalde je daar weer af, en dan beklopte je het uiteind van de loot met het handvat van een zakmes, net zolang tot de nog groene bast los zat. Vervolgens sneed je op ongeveer 3 centimeter van het uiteind een ringetje, en schoof je de zich daarboven bevindende bast van de loot. Het bastpijpje drukte je plat, en door er met wat spuug doorheen te blazen kreeg je dat typische voorjaarsgeluid.
Ik weet nog hoe een buurman, Appe Lefferts, ons het maken van uppies en wat meer geavanceerde fluitjes uit lijsterbeshout leerde. Appe was opperman en metselaar, en ik herinner me hem als een bonk van een kerel, met een paar beste handen aan zijn lijf waarvoor ik flink ontzag had. Appe kwam vaak een beetje nors over, al moet ik er meteen bijvertellen dat hij ook zijn kwetsbare momenten had. Zo was hij de eerste man die ik zag schreien. Nadat zijn jongste zoontje Jacob een ongeluk overkwam, zat hij aan zijn huiskamertafel te huilen met zijn handen ter weerszijden van zijn gezicht, iets wat diepe indruk op mij maakte. Wat betreft de uppies zong Appe bij het bekloppen van de lijsterbes-loten altijd een liedje, dat wij van hem overnamen, en van dat liedje – ‘Ap sap siepie, wanneer bin ie riepie’ – heeft Van der Zweerde in 1959 twee versies ingezongen, waar ik dus geweldig mee in mijn sas ben.
Van der Zweerde leverde het Volksliedarchief eveneens Haantie op de stokkie, het versje dat in mijn kindertijd nog bij de optocht met Palmpasen werd gezongen. En hij vertelde hoe de paasvuren en volksfeesten op het dorp Uffelte tot stand kwamen. Gek genoeg vielen zijn bijdragen aan de Liederenbank niet op te snorren door het trefwoord Uffelte in het zoeksysteem in te kloppen, en ook krijg ik de indruk, dat er nog veel meer materiaal van hem in het Volksliedarchief moet berusten. Qua content en zoekmogelijkheden is de Liederenbank nog niet helemaal af, blijkt ook elders. Neemt niet weg dat we hier een geweldig cadeau in de schoot geworpen kregen, een cadeau waarvoor ik geweldig dankbaar ben. Te zijner tijd zal ik nog eens ingaan op andere noordelijke bijdragen.
Een brief van Abe Lenstra
Geplaatst op: 22 juni 2007 Hoort bij: autobio 11 reactiesVan de week kwam de biografie van Abe Lenstra uit. Niet dat ik het boek hier in Groningen al in een boekhandel heb zien liggen, maar het bericht in de Leeuwarder maakte een herinnering bij me los.
In de vierde klas van de middelbare school merkte een klasgenote van me op, dat haar vader bij Abe in het team had gespeeld. Iets wat ik absoluut niet wilde geloven. En omdat we beiden voet bij stuk hielden, kwam er een weddenschap van, en schreef ik Abe een brief. Uit de krant wist ik dat hij in Staphorst woonde en zijn brood verdiende als vertegenwoordiger van Heineken. Op de envelop die ik een paar weken later van hem retour kreeg, staat inderdaad een logo van dat biermerk. Achterop staat zijn naam en dit is de brief die uit de envelop kwam:

Aardige man, niet? De weddenschap verloor ik dan wel smadelijk, maar ik heb nog steeds een brief in Abes eigen handschrift. Een heuse autograaf. En dat is ook wat waard, zeker in Heerenveen en omgeving…
Doorzeefde hondekop
Geplaatst op: 11 juni 2007 Hoort bij: autobio, Stad toen Een reactie plaatsen
Die ochtend gierden de straaljagers hier boven het spoor naar het zuiden. Ik werd wakker en besefte meteen waar het voor was.
Tegen de avond sleepten ze de doorzeefde hondekop naar een zijspoor bij het Herewegviaduct. Daar gingen vrij veel mensen naar kijken. Er zaten ook nogal wat Groningers in die trein.
Naderhand was men nog een hele tijd schichtig, als men jonge Molukkers de trein in zag stappen.
Gemengde gevoelens bij een Ballon Fiësta
Geplaatst op: 28 mei 2007 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenBebob zat in de VIP-balloon. Samen met de lieftallige Victoria Koblenko (zij van hierboven) en haar verloofde Jevgeni Levtsjenko, voetballer bij de FC. Ondanks de drie camera’s die hij om zijn nek had hangen, kwam Bebob dus ogen tekort. Via zijn blog bereik je zijn foto’s en filmpjes van de ballonvaart tussen het Stadspark en Harkstede, waar de VIP-ballon nog bijna tegen een dakrand te pletter vloog.
Zelf heb ik lichtelijk de pe in. Ik heb namelijk geen ballon gezien. Terwijl ik me nota bene als allereerste voor het Ballon Fiësta aanmeldde, op 22 maart. Vanaf het mailadres van Velocitas-voorzitter Harke Groenveld bereikte mij toen de volgende boodschap:
Harry Perton,
Zodra wij meer nieuws hebben over het evenement zullen wij u hierover informeren. Indien het weer het toelaat verwachten wij een mega festival.
Ballon Fiesta Groningen
Natuurlijk zag ik de publiciteit voorbij komen, ik had ook zelf actie kunnen ondernemen. Maar kreeg ook wat twijfels en wachtte rustig af. Als ik alsnog een seintje had gekregen, zou ik zonder meer meegegaan zijn. Maar er gebeurde helemaal niets. Ondanks de belofte kwam er geen nadere info. Ze vergaten bij Velocitas straal de eerste aanmelder van buiten hun club.
Ik heb Groenveld nog wel even een mailtje gestuurd waarin ik hem bedankte voor zijn ‘omdenken’. Het mailtje kwam als onbestelbaar terug.
Dogfight
Geplaatst op: 13 mei 2007 Hoort bij: autobio, Kunsten Een reactie plaatsenHet wereldberoemde luchtgevecht uit de Eerste Wereldoorlog, waarbij Manfred, “de rode Baron” von Richthofen eindelijk zelf eens werd neergeschoten, blijkt op celluloid te zijn vastgelegd. Het materiaal was sterk aangetast na bijna negentig jaar opslag in een zwaar geheim Duits archief, maar de restaurateurs hebben er hun uiterste best op gedaan. En dat ze voor het geluid hun toevlucht namen tot die hit van The Royal Guardsmen stemt ook tevreden – dat was in 1967 namelijk een van mijn eerste singletjes:
Autismetest
Geplaatst op: 13 mei 2007 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenAiaiai, 24 punten op de autismetest. Dat is bovengemiddeld. Slechts een paar puntjes hoor, maar toch, ik zit er wel mee.



Recente reacties