Stemwijzer

Ik dacht dat ik langzamerhand naar het politieke midden dreef. Maar dat is volgens de Stemwijzer voor de gemeente Groningen niet het geval. Integendeel, met mijn opvattingen kwam ik terecht bij GroenLinks. Met – oh horror – de NCPN en de SP als tweede en derde keus.

Bij de vorige gelegenheid bestond mijn top 3 nog uit PvdA, GroenLinks en CDA. De conclusie lijkt dus onontkoombaar dat ik een ruk naar links gemaakt heb. Hoewel het natuurlijk ook nog mogelijk is dat de linkse partijen nog sneller naar het midden afdrijven dan ik. Alles is relatief, nietwaar.


Stokje (grmbl)

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Ik ben helemaal niet zo op estafettestokjes, geloof ik, maar als ik dit exemplaar heus niet verder hoef door te geven en mag laten vallen bij de finish, wil ik Aragog wel een plezier doen.Daar gaat-ie dan (zucht).

4 Baantjes die ik ooit gehad heb
– Duvelstoejager voor een antiekrestaurateur
– Huisdealer jongerencentrum
– Toegangmaker op een archief
– Journalist/Redacteur

4 Films die ik ‘niet vaak genoeg’ kan zien
(Het zijn eerder films die me bijbleven en die ik graag nog wel eens wil zien.)
– La Strada (Fellini)
– Roma (Fellini)
– alles van de Marx Brothers (nu ook op cd zag ik)
– Shoah (Lanzmann)

4 plekken waar ik gewoond heb:
– Havelte
– Helpman
– Schildersbuurt
– Oosterpoort

4 TV Programma’s
(Ik kijk nooit meer naar de treurbuis, dus ook hier meest dingen die ik wel nog eens weer zou willen zien, voor zover ik me die op dit moment herinner.)
– Hier is Adriaan van Dis!
– Heimat
– Nederland – Duitsland EK ’88
– Ivanhoe

4 Concerten
– Simple Minds (diverse keren gezien)
– The Tourists met Annie Lennox, ca. 1980
– Melusine (Franse folkgroep), ca. 1977
– Neerlands Hoop, ca. 1972

4 Plaatsen waar ik vakantie heb gevierd
– Feerwerd
– Vlieland
– Parijs
– Londen

4 Websites die ik dagelijks bezoek
– Dagblad van het Noorden
– RTV Noord
– Groninger Internet Courant
– New York Times

4 Lekkernijen (dus geen gezond voedsel)
– met een scheutje azijn gestoofde prei (recept van mijn moeder)
– pizza frutti di mare met extra ansjovis (ga ik zo meteen bestellen bij Michel)
– appeltaart (van Granny’s)
– broodje Bas (van Le Casse Croute, de broodjeszaak tegenover de UK)

4 Plaatsen waar ik liever ben dan nu
(Moeilijke vraag. Ik ben het liefste hier.)
– In het fijnschilderskabinet van de Lakenhal, Leiden (voor een Mieris)
– In het Koninklijk Huisarchief, met voor me Groninger brieven aan Willem IV en V
– In een niet al te volle, maar warme pub in Ierland waar goeie muzikanten spelen
– Op Vlieland

4 Loggers die ik er dus niet bij ga lappen:
Aargh
Gronical
Rob Zijlstra
Bloody Hell


CDA-ers zweren geloof in opstanding af

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Volgens het DvhN zet de CDA-fractie in de gemeenteraad van De Marne vraagtekens bij grafrechten die de gemeente niet kan opzeggen. De fractie betwijfelt openlijk of een “eeuwigdurend graf” nog wel van deze tijd is.

De christen-democratische twijfels in het gemeentehuis van Leens zijn opmerkelijk, omdat belijdende Christenen, of ze nou katholiek of protestant waren, in navolging van hun grote voorganger altijd hebben geloofd in een zo materieel mogelijke wederopstanding. In de kerk van Leens getuigt daarvan bijvoorbeeld het graf uit 1715 van de schoolmeester en organist Willem Wolthuis. “Verwacht een zalige opstandinge in Christo Jesu“, staat er op Willem zijn steen, en dat is een zinsnede die je met kleine spellingsvariaties op tal van oude grafmonumenten terugziet.

E al laten behoudende Christenen tegenwoordig niet meer dergelijke teksten op hun grafstenen beitelen, nog steeds zijn ze tegen crematie gekant, een weerzin die voortkomt uit de angst om de boot te missen bij Christus’ terugkeer op aarde. Vanuit dezelfde aversie gingen lokale of kerkbestuurders ook altijd alleen tot het ruimen van graven over, als dat echt niet anders kon.

Het schrappen van de mogelijkheid om een permanent plekje op een kerkhof te verwerven, waar de Marnster christen-democraten nu op aansturen, staat dus haaks op eeuwenlang gekoesterde geloofswaarheden. En daarin zijn ze beslist niet uniek. Ook in het algemeen doen zich noemende Christenen zoveel water in de wijn, dat de wijn totaal wegvalt in het mengsel. Zo kan je de intelligent design theorie, waar onze CDA-onderwijsminister Maria van der Hoeven zoveel mee opheeft, beschouwen als een concessie aan de evolutietheorie, in die zin dat intelligent design de ontwikkeling van soorten in de plaats stelt van een schepping uit het niets, hoewel het achter die ontwikkeling nog wel zoiets als een God vermoedt.

Ikzelf ben geen Christen en laat me cremeren, als het zover is. Maar voor Christenen die hun geloof in waarde laten, heb ik veel meer respect, dan voor christenen die er een onherkenbaar slap aftreksel van maken. Alleen in naam is het CDA nog christelijk, dat maakt het voorbeeld uit De Marne weer eens duidelijk. Opnieuw hebben christen-democraten er perfect hun eigen overbodigheid aangetoond.


Gens cools

Vanwege Eurosonic en Noorderslag komen er van heinde en verre mensen op Groningen af. Ook bloggers. Zoals deze Franse muziekliefhebber, die gister voor het thuisfront maar even een aardrijkskundelesje schreef:

“Je suis arrivé en fin d’après midi à  Groningen. Alors non, ca n’est pas entre Groland et la Finlande mais aux Pays-Bas, l’autre pays des gens cools.
Je pense que je n’ai jamais vu autant de salles de concerts dans une si petite ville… La raison est plus surprenante : Groningen est paumée dans le nord de la Hollande mais reste une ville très étudiante. Du coup, pour dynamiser tout ca, la mairie autorise les bars qui organisent des concerts à  fermer à  4h du matin !!! Vous imaginez le résultat…!”

Met een welgemeend merci voor de reclame, maar dat de kroegen hier al om 4 uur dicht gaan is natuurlijk onjuist. Kennelijk gaan de vrije sluitingstijden het Franse begrip helemaal te boven, en fungeert die 4 uur als een mentaal tussenstadium op weg naar het zich volledig realiseren dat ‘laatste ronde’ en ‘hoogste tijd’ hier niet meer bestaan.

Maar ook in de tijd dat ze nog wel bestonden, kwam je de nacht heus wel door. Twintig jaar geleden had je hier nog kroegen met een dagvergunning – die moesten om 1 uur ’s nachts dicht zijn. Daarnaast waren er kroegen met een avondvergunning – die moesten om 2 uur ’s nachts dicht zijn. Maar als je er om 2 uur nog niet genoeg van had, dan ging je naar een tent met een sociëteitsvergunning. Min of meer in volgorde van opkomst en afgang: The Talk of the Town, De Baboen, De Koffer, De Walrus, of de Kattebak.

Daar kon je dus net zo goed bij schril daglicht uit komen rollen. In het voorjaar dan de vogels op de singels – hun massale gezang deed je pijn aan de oren. En ’s zomers had je het Vindicat-terras. Heb nog eens ’s ochtends om 7 uur met corpsballen zitten voetballen op de Grote Markt.
Mooie gekken!


VERA in details

903500

Prachtige serie details van muziekcentrum VERA in Groningen, gemaakt door Tuppus (Tup Wanders). Ik was er vrijwilliger van 1979 tot 1981, de beelden roepen allerlei herinneringen op.

Meer van de maker:
Concertposters
Visitekaartje


Nieuwe site Annie Lennox

Ze was gister jarig, Annie Lennox, en heeft een überprachtige, spiksplinternieuwe site. Met onder het knopje Music haar drie hit-albums. Compleet!!! Al kan je ook gewoon de voorpagina laten staan, dan komt er namelijk ook een hele serie nummers voorbij.

Ooit heb ik haar eens ontmoet. Ze was nog niet beroemd en trad met The Tourists op in het toenmalige ‘Open Jongerencentrum’ VERA. De LP ‘Luminous Basement’ (1980) van die band was net uit, en al speelde ze stevige powerpop, de leden vertoonden zich nog als een stel overjarige hippies. In VERA behoorde ik tot het huisdealerteam, dat ook cannabis verkocht bij concerten in de grote benedenzaal. Dat gebeurde vanuit een pukkel, zo’n handig legertasje opzij, met een draagband kruislings over de schouder. Die avond hadden we thai-sticks in de aanbieding – om stokjes gevlochten, ragfijne toppen wiet, de beste kwaliteit die indertijd verkrijgbaar was. Annie, Dave Stewart en de bassist Eddie Chin gingen daar hevig op. Ze kochten de helft van de voorraad. Van het concert herinner ik me weinig, maar  Luminous Basement‘ bleef nog jaren een favoriete afwas-LP. Heel jammer dat die plaat niet op cd overgebracht is.


Hork-O-Meter

25 horkometer

Opnieuw zo’n geinig testje, de Hork-O-Meter:

“Met de Hork-o-meter kunt u testen hoe beschaafd u bent. Of hoe horkerig natuurlijk. Door het beantwoorden van twintig vragen”

Mijn uitslag:
Redelijk, kan beter…(50 – 79 punten)
U bent redelijk beschaafd. Wel zit u nog iets te veel op uw geld en tijd, en wilt u nog wel eens onnodig de confrontatie aangaan. Ietsje meer zelfbeheersing graag.

Ook een manier om aan goeie voornemens te komen.

Gevonden via


Roots op Funda

Toch vreemd om het ouderlijk huis, de plek waar je opgroeide, op Funda te koop te zien staan.

Rechts zat het kantoor van mijn vader. Er hing een geëmailleerd wit bordje met zwarte letters aan de muur om dat kenbaar te maken.

21 roots op funda 1

Een blik in zijn kantoor, zoals het er de laatste tijd uitzag:

21 roots op funda 2

De kamer in de favoriete stijl van mijn moeder:

21 roots op funda 3

De straat waar we voetbalden tot je door het duister geen bal meer zag:

21 roots op funda 4


Afscheid met Prediker

Eerst iets van Bach op het orgel. Een toccata. Gekuch, terwijl achter ons de kerk volloopt. Ik zit op de eerste rij, helemaal rechts, en staar naar het primitief-rode, hoogmiddeleeuwse wijdingskruis vlakbij me op de kerkmuur.

Het is duidelijk een christelijke dienst, hoewel ik mijn vader nooit zo gekend heb en hij in het ziekenhuis ook geen sjoege op mijn vragen in die richting gaf. Het zij zo. Ik heb er vrede mee.

Er is een wijding, er is een gebed, er is een dankzegging. Naast Bach speelt het orgel ‘De Heer is mijn Herder’. En door mijn veto van het Drentse volkslied klinkt er bij wijze van compromis twee maal Ede Staal. Dat blijkt iets teveel van het goeie: achteraf komt er de klacht dat mensen Ede niet begrepen.

Er zijn vier adventskaarsen aangestoken en de dominee spreekt zijn welkom uit. Zegt dat het vreemd is zo aan de vooravond van Kerstmis. “Hoop op geboorte en nieuw leven mengt zich met verdriet op dit uur van afscheid.”

Voor de schriftlezing haakt hij in op de contrasten van de rouwbrief. Met de bekende tekst uit Prediker 3, dat er voor alles een uur en een tijd is. Dankzij The Byrds heb ik daar wel wat mee. Toepasselijke strofen: “Ik heb gezien de bezigheid, die God de kinderen der mensen gegeven heeft, om zichzelf daarmee te bekommeren”, en “dat er niets beters is, dan dat de mens zich verblijdt in zijn werken, want dat is zijn deel.”

De predikant geeft een redelijk geslaagd portret van mijn vader. Die vanaf zijn geboorte slechthorend was, en als schooljongen doorlopend voor dove kwartel uitgescholden werd. De opeenvolgende hoortoestellen trekken aan mijn geestesoog voorbij, van het lompe zwarte bakelieten geval op zijn borst, tot de gehoorbrillen met steeds dunnere stangen en het vierkante blokje, dat hij een jaar of wat geleden achter zijn oor gemonteerd kreeg. En ik zie zijn onbeholpenheid op verjaardagen en feestjes weer. Als het geluid van alle kanten kwam, verstond hij geen mallemoer. Dan keek hij om zich heen, en genoot wel, maar participeerde niet of nauwelijks.

Hij was bescheiden, mijn vader. Iemand die liever op de achtergrond bleef. Meningen uitte hij zelden of nooit. De dominee zegt het ook. En getuigt naar waarheid dat mijn vader maar één hobby had, zijn werk in het kantoor bij ons aan huis.

Toen mijn vader vlak na de oorlog bij de belastingdienst kwam, kon hij op een gegeven ogenblik niet hogerop, vanwege dat slechte gehoor. En dus begon hij voor zichzelf, als zelfstandig gevestigd administrateur voor allerlei boeren en middenstanders uit de omgeving. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat mijn grootvader, in ons dorp de strenge doch rechtvaardige commies van ’s Rijks indirecte belastingen, daar ook wel enigszins de hand in had. Maar eenmaal onder diens vleugels vandaan, bleef mijn vader als altijd toegewijd, nauwgezet, geduldig en zeer gestructureerd werken, vulde journaal na journaal in zijn heldere, strakke, bijna ijzeren handschrift, op basis van ordeloze stapels nota’s in schoenendozen, waar hij zich maar mee redden moest. Weldra zat er personeel op kantoor, er kwam een parttime spaarbankfiliaal bij, langzamerhand breidde de klantenkring zich uit, gestaag bleef het jaarinkomen stijgen. Na zijn 65-ste werkte hij gewoon door, beetje bij beetje en soms noodgedwongen afbouwend, maar op zijn 77-ste hielp hij nog steeds ouwe vaste klanten met hun belasting-aangiften. Zulke bilateraaltjes vormden zijn element.

Tegen ons, maar dat wist de dominee niet, sprak mijn vader vooral op afscheidsmomenten. Voor het slapen gaan schilde hij secuur een appeltje aan de woonkamertafel, sneed dat in vier gelijke partjes en deelde die partjes uit. ’s Zondagsavonds bracht hij zijn zoons naar de bus of de trein, een zwaaiende hand ten groet. Terwijl de bus op toeren kwam zag je hem dan in de verte omkeren en voorbij het schrale licht van de eenzame straatlantaarn oplossen in de nacht van het dorp, waar hij zijn leven lang thuis was.


Podzol en geel zand

Morgen is het een jaar geleden dat mijn vader overleed.

In september viel hij een paar keer flauw, waarbij hij ook een flinke hoofdwond opliep. In het Meppeler ziekenhuis onderzocht, bleek hij uiteindelijk een hersentumor zo groot als een kers in zijn hoofd te hebben. Hij kwam op de wachtlijst voor een operatie.

Die ingreep zou in Zwolle plaatsvinden. Maar mijn moeder en hij gaven de voorkeur aan het Academisch Ziekenhuis hier in Groningen. Een kwestie van goeie ervaringen vooral. Helaas bleek het voor de ziekenhuizen nog niet zo gemakkelijk om papieren van Zwolle naar Groningen te krijgen. En mijn broer, zelf werkzaam in het AZG, heeft nog ettelijke keren zitten soebatten om een wat hogere prioriteit.

Op woensdag 26 november vond de operatie plaats. Vooraf kregen we de waarschuwing dat die riskant was en vijf uur zou duren. Echter, in drie uur waren ze klaar. De kers hing slechts met een enkel steeltje aan één bloedvaatje. Ook een goed teken was dat hij op de intensive care ’s avonds even bijkwam en glimlachte. Een paar dagen later zat hij alweer fleurig rechtop in bed, was zelfs al eens op de been geweest, en at met smaak. De Werthers’ Echte maakte hij in een mum van tijd krakend soldaat.

Wel was hij af en toe flink in de war. Er hing een reproductie aan de muur, van een impressionistisch landschap uit het Boston Museum of Fine Arts. De naam van het museum stond in koeien van letters onderaan de reproductie. Maar toen hij die naam voor zichzelf hardop las, kwam er heel iets anders uit. Weer helder, had hij in moeilijke gesprekken geen zin. Je kon hem geen groter plezier doen dan te praten over koetjes en kalfjes, met een enkele kwinkslag er tussendoor.

De op kweek gezette kers bleek intussen een uitzaaiing van een melanoom, een huidkanker die meestal jonge mensen treft. Er moest nog worden gezocht naar eventuele andere uitzaaiingen, alsmede de bron, maar hij had een vergrote moedervlek op zijn lip, dus als je het mij vraagt zou daar die kiem wel eens kunnen liggen. Als het niet lukte om de bron en de andere metastasen te vinden, aldus de Nurse Practitioner tegen mijn broer, dan was de prognose nog een half jaar. In zo’n kwart van de gevallen konden de artsen ‘het’ niet vinden. In elk geval moest het gebied rond de weggehaalde kers nog bestraald, in tien sessies waar hij ontzettend tegenop zag.

In afwachting van die behandeling ging hij op 1 december naar huis. Ook daar at hij als een tijger. De haringen en garnalen die mijn broer uit Katwijk meebracht schrokte hij op alsof hij uitgehongerd was. Maar zijn krachten kreeg hij er niet door terug. Eerst kon hij nog enkele meters zonder ondersteuning lopen, na anderhalve week ging zelfs dat niet meer. Mijn moeder moest hem niet alleen wassen, maar ook gaan voeren. Bovendien kon hij zijn ontlasting niet meer goed ophouden. Het werd tijd voor thuiszorg.

Omdat hij geen hoofdpijn meer had, was een middel om vochtdruk van de hersenen te nemen al gestopt. Wellicht iets te voorbarig. Op 13 december kreeg hij ’s ochtends vroeg een verschrikkelijk zware epileptische aanval. Wat betekende dat hij opnieuw met zwaailicht naar het Meppeler ziekenhuis ging. Daar is hij niet meer bijgekomen, lag de eerste dagen te krimpen en te woelen van de pijn, tot ze de morfinedoses verhoogden. Wat restte was een hoorbaar steeds moeizamer ademhaling. Op maandag 20 december gaf hij onopgemerkt de geest in zijn slaap.

De middag voor kerst is hij begraven. Het was mooi weer, die dag. Vlakbij het pas gedolven graf – podzol en geel zand – zaten koolmezen in een eik te spelen. Hij zou er veel plezier aan hebben beleefd.


Doe FF normaal ja!!!

Links van mij wonen studenten.Boven mij wonen studenten.En achter mij wonen studenten.Ik zou dus wat met deze actie moeten hebben. Maar feit is, dat ik normaliter niet of nauwelijks overlast ervaar. In elk geval geen geluidsoverlast.

De studenten van nu zijn veel rustiger dan wij in ‘onze’ tijd. Ze hebben het veel te druk met hun studie en hun bijbaantjes. Als je bij mij in de buurt om 1 uur ’s nachts rondkijkt, dan zie je dat bijna overal het licht al uit is in de straten met veel studentenpanden. Zo’n kwarteeuw geleden was dat wel anders. Toen brandde op dat tijdstip nog bijna in elk studentenhuis het licht.

Maar nu.
Vandaag en gister was het bijna niet te harden.
En vorig weekend was dat ook al zo.
Steeds maakt dat lawaai me wakker.
Steeds houdt die electronica me uit de slaap.

Het is de langdurig en doordringend tutende wekker van een afwezige buurstudent.
Gewoonlijk staat hij om 8.45 uur op, laat die wekker me merken.
Een beetje fatsoenlijk uitslapen is er op mijn vrije dagen niet meer bij.


Waardering

23 waardering

Maandagochtend kreeg ik dit mailtje op mijn werk:”8 x 424 = 2458? 2,8 x 110 = 103,4? “In eerste instantie begreep ik er helemaal niets van. Pas toen de koffie in werking trad, begon het me te dagen. Het sloeg op de eerste alinea van dit artikel in de laatste UK:

“Neem de Beeldende Kunstenaarsregeling (BKR) of Contraprestatie. Eens in het kwartaal mochten kunstenaars hun kunstwerken inleveren bij de overheid, in ruil voor een staatsinkomen dat ruim boven het bestaansminimum lag. In 1966 maakten 424 kunstenaars gebruik van deze regeling, maar in 1984 bleek dat aantal toegenomen tot 2458, dus bijna het achtvoudige. Tegelijkertijd bleek het bedrag dat de overheid in de BKR stak gegroeid van 2,8 miljoen tot 103,4 miljoen gulden, dus honderd-en-tien maal zoveel. De depots puilden uit van kunst waar nauwelijks vraag naar was.”

De zender van het mailtje had me betrapt op een paar kolossale rekenfouten. Ik baalde als een stekker. Wat ik ook terugmailde. Gelukkig had ik redelijk goed geslapen, anders verpest zoiets mijn humeur voor minstens een dag.

Het gekke is, achteraf weet ik absoluut niet meer hoe ik dit nou zo heb kunnen opschrijven. Maar als ik het reconstrueer, dan moet het ongeveer als volgt gegaan zijn: ik becijferde het ’s nachts thuis, waar ik die alinea schreef, vlot even uit mijn hoofd, omdat ik mijn zakjapanner niet kon vinden. Op mijn werk zou ik het dan nog wel even narekenen. Maar het voltooien van dat stuk verliep de volgende dag dermate stroperig, en ook nog eens ver over de deadline heen, dat de echte sommetjes er door de stress volledig bij ingeschoten zijn. Bij de eindredactie werden de abuizen evenmin opgemerkt. Waaruit je zou kunnen afleiden dat het vertrouwen in mijn rekenexercities ten onrechte bijzonder groot moet zijn geweest.

Al verpestte het mijn humeur niet langdurig, van zo’n stuk is de aardigheid wel flink af. Je hoopt het nooit meer te zien, het wordt niet geselecteerd voor de knipselmap, laat staan voor de verzamelde werken (:-)).

Maar het kan met de waardering erg verkeren, want vanochtend kreeg ik op mijn werk een telefoontje van Pim van Klink, de man wiens proefschrift ik in dat artikel besprak. Meteen stelde ik me in op verwijten, want aan het eind van mijn stuk had ik me wel enigszins kritisch uitgelaten over zijn boek. Echter: niets daarvan. Hij vond mijn stuk het beste dat hij over zijn boek gelezen had. En ik had er echt niet alle kranten op nagekeken, maar dacht wel dat er al heel wat over verschenen was in de landelijke pers. Dus dat vond ik toch een aardig compliment.

Zo vaak hoor je als journalist ook niet dat je iets goeds geschreven hebt. Door de bank genomen alleen van collega’s, direct of bij een latere evaluatie. Maar bijna nooit van de mensen voor wie je schrijft. Als je al iets hoort, dan gaat het over fouten, of ‘verkeerde interpretaties’ in de ogen van degene die reageert. Begrijp me goed: ik klaag hier niet over. Zo werkt het nu eenmaal.

Maar er is meer. Van Klink staat bepaald niet als charmeur bekend, integendeel, de man is zeer intelligent en uiterst gedreven, maar voor de omgang met artistieke primadonna’s reiken zijn diplomatieke talenten kennelijk in onvoldoende mate toe. En die kennis maakt zo’n loftuiting nog iets leuker. Je vermoedt dat het gemeend is.

Met Van Klink had ik vervolgens ook nog eens een aardig gesprekje. In de door mij geconstateerde omissie in zijn boek gaat hij binnenkort voorzien. Ben zeer benieuwd, want al blijkt dat niet met zoveel woorden uit mijn bespreking, ik heb zijn proefschrift wel met genoegen gelezen. Wat door de tekst komt, maar zeker ook door de fraaie vormgeving van de jonge ontwerpster Welmoet de Graaf.

Bij de evaluatie van vanmiddag bleef mijn bespreking van Van Klinks’ dissertatie overigens volledig onopgemerkt. De beide collega’s die de laatste UK’s evalueerden zagen mijn rekenfouten dus eveneens over het hoofd. Misschien dat journalisten toch niet zo goed zijn met cijfers.


Zachtjes aan

Ik ben vooruitstrevend, maar het moet niet te gek worden.
Blijkt uit de Toekomst van Nederland Test.


Sint Maarten

12 Sint Maarten

Vanaf ’77 woon ik op hetzelfde adres. Begin jaren tachtig kwamen de buurtkinderen nog wel bij mij in de straat langs op Sint Maarten, oftewel de elfde van de elfde. En dan moest je er echt voor zorgen op tijd een adequate hoeveelheid spekjes in te slaan, want anders dreigde een smadelijk Juffrouw Kikkerbilgezang. En nog weken nadien een kindermijdende, besmuikte, schaamtevolle en zo min mogelijk opvallende gang door de buurt.

Toen de grote stropdas uit de hemelen nederdaalde, hetgeen in het Lubberstijdperk geviel, hield ik steeds meer spekjes over. Ook de buurtkids werden zakelijker en zagen dat de winkelstraat bij reductie van moeite relatief grotere opbrengsten genereerde. Zij beperkten hun snoep-inzameling tot de Meeuwerderweg. Sindsdien hoef ik geen spekkies meer in te slaan.


192 Goed Idee

11 - 192 goed idee

Aangetroffen op de Veronica-webpage van Dick Offringa:de uitzending van Joost mag het weten de dato zaterdag 13 januari 1968.Met onder andere:- The Small Faces – Little tin Soldier– Gene Pitney – Something’s gotten hold of my heart– The Bee Gees – World. Doorspekt met reclames van Berdie en Lampe.

Misschien komt het ook wel door die reclames, maar ik ben vrij zeker dat ik deze uitzending indertijd gehoord heb. Ik was toen twaalf, zat in klas 1B van het Lyceum in Meppel en had een helblauwe, doosachtige Koyo-radio van plastic, waarvoor ik me enigszins geneerde (vooral voor het handvatje). De andere jongens uit mijn dorp bezaten vrijwel allemaal een kekke, platte, zwarte, handvatloze transistor met van die metallic roostertjes van Philips. Maar ook die draagbare radiotoestellen stonden allemaal op de zeezender Veronica afgestemd.

Raakte indertijd een beetje uitgekeken op The Bee Gees, weet ik nog. Spicks & Specks, hun eerste hit, vond ik een prachtnummer maar daarna werd ’t me alras te zwijmelachtig. Massachusetts ging nog. Dat was het nummer dat Harry Muskee, alias Cuby, in die tijd altijd doorlopend voor zichzelf draaide na een optreden, hoorde ik later van een oud-roady. De andere Blizzards zaten er Cuby om te jennen.

Optredens hadden Cuby & the Blizzards heel veel in die tijd. Overal in Drenthe stond met koeien van letters C+B op de muren gekalkt. Op Offringa’s pagina staat ook nog een stuk uit de erg gevoelige en bluesy Top 40 van zaterdag 19 oktober 1968, dat begint met Cuby’s ‘Window of my eyes’, een puik herfstnummer.

Van de Top 40 kon je een gedrukt exemplaar afhalen bij je muziekhandelaar, een service waar ik dermate fanatiek gebruik van maakte dat ik menige donderdagochtend te vroeg bij de brave man aankwam.

The Small Faces, daar ben ik altijd van blijven houden. Gene Pitney’s hit ging ik later pas waarderen. Heb zelfs nog eens een mislukte poging gedaan om deze in het Nederlands te vertalen.