Voetwassing
Geplaatst op: 28 oktober 2005 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsen
In de kerk van Midwolde rook het enigszins naar verf en terpentine. Achterin, bij het praalgraf voor de Van Inn und Kniphuisens, waren schilders aan het werk. Vlakbij de kansel lag er een vloerkleed met allerlei potten en op hun knieën zaten de schilders daarin te roeren. Ik vroeg of ze met de kansel bezig waren, maar de ene zei dat ze de banken verfden. Voetstoots nam ik aan dat het ging om de banken vlakbij de kansel en het praalgraf.
Op al het monumentale vertoon daar achterin de kerk was ik vrij snel uitgekeken, maar toen ik weer naar de kerk-ingang voorin liep zag ik rechts op de orgelbeun boven het portaal een paneel, waarop ik een eenvoudige beeltenis van God meende te ontwaren. Dat kan toch niet waar zijn, dacht ik, een voorstelling Gods in een protestantse kerk? Daar moet ik het mijne van weten.
Vanaf het middenpad liet het konterfeitsel zich niet goed bekijken en fotograferen. Daarom schuifelde ik naar een gunstiger positie in een kerkbank, maar een paar meter verder merkte ik dat de plankenvloer daar aan mijn schoenen plakte. Sodeju, die vloer was dus pas geverfd. Meteen hoorde ik ook een schilder schreeuwen. Als de gesmeerde bliksem ging ik de bank uit, maar toen ik weer op het middenpad stapte kwam er verf van mijn schoenen op de zwarte natuurstenen kerkvloer terecht. De schilder die het zag kwam subiet aangesneld met een fles wasbenzine. Terwijl ik me uitputte in excuses, veegde hij zwijgend, zonder een enkel woord van verwijt de verf van de vloer en beide mijn schoenzolen af. Ondanks de flater kreeg deze zondaar dus een soort van voetwassing. En dat op een vrijdag in een ouwe kerk. Je zou er bijna gelovig van worden.
Pase el Agua
Geplaatst op: 22 oktober 2005 Hoort bij: autobio, Kunsten 8 reacties
Voor een wiskunde-proefwerk wilde ik nog wel eens schoolziek zijn. Op zo’n dag was het, dat ik ‘Muziek uit Middeleeuwen en Renaissance’ van Marijke Ferguson ontdekte, een radioprogramma dat later naar een voor middelbare scholieren toegankelijker uitzend-tijdstip verhuisde en dat ik toen regelmatig met mijn cassetterecordertje opnam.
Ik kocht ook platen. Onder andere van Musica Reservata. Met de mezzosopraan Jantina Noorman, die in de meer populaire deunen een enorme viswijvenscheur open kon trekken – hier een voorbeeld, aan te treffen op een latere plaat. Mijn eerste plaat van Musica Reservata was een goedkope sampler, ‘Muziek voor kerk en kroeg’, gekocht bij muziekhandel Spans in Meppel. Kant 1 opende met een dubbelzinnig Spaans volksliedje, ‘Pase el agua’, waarin een jongeman een meisje toeroept het water over te steken, om daar met hem rozen te gaan plukken:
“Pase el agua ma Julieta, Dama,
Pase el agua venite vous a moy.
Ju me’n anay en unvergel.
Tres rosetas fui culler,
ma Julioletta, Dama.
Pase el agua venite vous a moy.
Sinds ik mijn platenspeler de deur uitdeed, jaren geleden, heb ik dat lied niet of nauwelijks meer gehoord. Maar op YouTube blijkt nu ook die versie te staan:
(Logje herzien op 1 maart 2015, toen bleek dat de link naar een Andes-achtige versie van de Drolls zo dood als een pier was, waarop ik deze maar heb geschrapt.)
Petetter
Geplaatst op: 19 oktober 2005 Hoort bij: autobio 12 reacties
Ik sta om half zes te pinnen bij de geldautomaat aan de Meeuwerderweg en merk dat er iemand vlak achter me is gaan staan. Omkijkend zie ik een man van ongeveer mijn leeftijd. Hij is misschien iets groter dan ik ben en heeft een regenjas aan zoals alleen hogere ambtenaren, politici en managerstypes die dragen. Aan de ene kant stelt me dat gerust – ogenschijnlijk is het geen delinkwent. Maar aan de andere kant zie ik nu, hoe dicht hij werkelijk bij me staat. Op dertig, veertig centimeter, terwijl de stoep daar zo breed is dat iedereen er altijd een meter of twee in acht neemt.
Ik maak de pinprocedure af, pak mijn geld, draai me om en vertel hem dat ik het vervelend vond dat hij zo dicht achter me ging staan. Wat ik te zien krijg is een gezicht vol onbegrip. Daarom leg ik hem nog even wat omstandiger uit dat mensen in dit soort situaties een welvoegelijke afstand plegen te houden. “Je bent een zeurpiet”, is eindelijk de reactie. “Rot op!” En als ik inderdaad wegloop schreeuwt hij me nog even een zootje scheldwoorden achterna.
Dus rechtsomkeert gemaakt. Ik ben, terwijl hij aan het pinnen sloeg, precies zo dicht bij hem komen staan, als hij bij mij stond. Zijn reactie: “Wat moet dat.” Ik: “Nou je wilde het net niet begrijpen, naar het schijnt, maar ik wilde je even laten merken hoe het voelt als er iemand zo dicht bij je komt staan. En dat je maar beter de gepaste afstand kunt houden, in het vervolg.”
Opnieuw dat gezicht van iemand tot wie een toch alleszins redelijke boodschap niet echt doordringen wil. Maar die boodschap was nu wel gebracht en terwijl ik me omdraai krijg ik andermaal “Rot op” te horen onder suppletie van een nog wat uitgelezener assortiment invectieven.
Het zou natuurlijk helemaal niet verstandig zijn geweest om hem die petetter op zijn smoel te geven, maar de adrenaline werkt nog uren na.
Henk Jurriaans obiit
Geplaatst op: 13 oktober 2005 Hoort bij: autobio, Kunsten, UK + RUG Een reactie plaatsen
Henk Jurriaans, de stille kracht achter Marte Röling, is gister overleden, vlak voor zijn 65e verjaardag.
Toen het Harmoniecomplex de wimpel kreeg, ben ik eens bij ze op bezoek geweest, in Uithuizen. Stel je een gigantische Groninger boerderij voor, met op het erf onder andere terreinwagens en een starfighter. In de schuur meerdere projecten van Röling en haar partners, onder andere de wimpel. Ook is er, een beetje verloren in dat immense atelier, een open bibliotheek met een zitje.
Vagelijk wist ik dat er enkele legenden om Jurriaans heen zweefden, maar van de kapsonus of curieuze toestanden die je dan misschien verwacht, was hoegenaamd geen sprake. Het was gewoon een hele aardige kerel, in zijn met polyester besmeurde overall. Die vooral Röling het woord liet doen. Volgens Röling fungeerde hij als haar constructeur, haar technische man. Dat was de rolverdeling, zonder hem zou ze veel minder kunnen.
Röling en hij schuurden op dat moment van ’s morgens acht tot ’s avonds half twaalf aan dat beeld, vertelden ze. De twee huisgenotes lieten zich ook nog even zien. We dronken grote mokken koffie, en Röling bood me nog een sigaar aan, die ik beleefd heb afgeslagen.
Bij de onthulling van de wimpel, in juni 1999, ben ik niet geweest, maar ik zag ze er anderhalf, twee jaar later wel weer even bij terug. Want de wimpel was dankzij een storm iets uit het lood geslagen en moest eerst gespalkt om daarna met gelijkgekleurde polyester bij de voet te worden verdikt. Bivakkeerde het hele stel met een camper op het Harmonieplein. De rolverdeling bleef dezelfde: Röling extravert en bijna brutaal optimistisch, het boegbeeld en de matrone van de familiegroep. Jurriaans ingetogen, stug doorwerkend, dienend.
Vanmiddag las ik in Het Parool dat hij overleden is, en door dat bericht komen de ouwe verhalen ook weer boven. Over zijn wekenlang naakt poseren als levend kunstwerk in het Stedelijk Museum, medio jaren zeventig, over zijn achtergrond als psychotherapeut en guru van de ‘gekte-sekte’, over zijn uitlatingen die nu helemaal niet meer kunnen, en over zijn harem. De harem waar je als burgermannetje misschien hele wilde fantasiën over hebben kunt, maar die er in Uithuizen maar verdomd gewoontjes uitzag.
Olle stainbult
Geplaatst op: 19 september 2005 Hoort bij: autobio, Stad nu Een reactie plaatsen
In de Sieboldsgang, een steeg aan de westkant van de Gelkingestraat, bevindt zich de oudste gevelsteen van de stad Groningen. Op die gevelsteen houden twee staande engeltjes een cartouche met het jaartal 1557 omhoog.
De gevel waar die steen ingemetseld werd moet in principe even oud zijn – de ronde renaissance-bogen boven de onderste ramen wijzen op zo’n leeftijd – maar verder heeft er in de loop der eeuwen nogal eens lapwerk plaatsgevonden, zodat de muur nu één groot gemetseld patchwork is:

Toen ik naar de gevel toeliep kwam er rechts buiten beeld een handvol studentes uit een kamerpand, dat de ingang op het binnenpleintje heeft. Gezien de types ging het om een Vindicat- of Albertushuis. Ik voelde me een beetje een binnendringer op het pleintje en gebaarde dat ik hun beslist niet op de korrel nam. Maar dat was voor een van hun nu juist het sein om luidkeels te gaan roepen dat ze in de krant zouden komen. Toen ik bezwoer dat ze daar beslist niet bang voor hoefden zijn en datgene wilde gaan doen waarvoor ik gekomen was, vroeg een ander: “Meneer, waarom fotografeert u die muur?” En op mijn antwoord bleef ze lichtelijk dreinerig aanhouden: “Vindt u zo’n gevelsteen nou bijzonder of zo?” Ik heb maar met enig aplomb gezegd dat ik niet alleen die steen bijzonder vind, maar dat de hele muur volstrekt uniek is.
Of er iets van de cultuurhistorische boodschap beklijft, waag ik overigens te betwijfelen. Op de hoek van de Sieboldsgang en de Gelkingestraat hangt er namelijk een bord met vermelding van muur en gevelsteen, maar kennelijk had ze nog nooit de moeite genomen om de tekst te lezen. Voor deze bewoonster had de bordenmaker geen moeite hoeven doen.
Ze deed me denken aan mijn achterneef Freerk. Die riep altijd dat ze “dei olle stainbulten moar mossen oafbreek’n”, als ik vanaf de Feerwerder boerderij van zijn ouders weer eens op pad ging om middeleeuwse Groninger dorpskerken te fotograferen.
Columns Bart Tromp
Geplaatst op: 16 september 2005 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenOp donderdag koop ik altijd Het Parool voor de collumn van Bart Tromp, die vaak uitspreekt hoe ik er zo’n beetje over denk, al zijn die gedachten bij mij meer structuurloze flarden, het articuleren niet waard. Maar nu merk ik dat die columns van Tromp na een tijdje ook op een website worden geplaatst. Kijk, dat is nog eens leesvoer voor een regenachtige zondag.
Kogel door de kerk (II)
Geplaatst op: 8 september 2005 Hoort bij: autobio, Oosterpoort Een reactie plaatsen
Ik heb gisteravond de knoop doorgehakt en besloten om ermee op te houden. Ik ga niet langer door met het Buurtoverleg Oosterpoort en de organisatie van wijkkrant De Oosterpoorter.
Anders zou er dit weekend een eerste nummer van een nieuwe cyclus van tien Oosterpoorters in elkaar worden gezet. Daar had ik altijd zin in. Maar dit jaar niet, integendeel.
Deze zomer merkte ik al dat ik extreem blij met de vakantie was. Ik had zelfs geen fut om nog mailtjes te beantwoorden. Voor de opmaak zou ik InDesign gaan leren, maar hoewel het weer behoorlijk meewerkte en ik er twee handboeken voor gekocht had, heb ik die maar heel weinig ingekeken. Wel heb ik de advertentiewerving gedaan, maar geen redactie bij elkaar geroepen. Vooral de laatste weken, nu de cyclus weer zou beginnen, bekroop me een stevige weerzin. Ik ging er tegenop zien, het werd me teveel.
Veertien jaar heb ik De Oosterpoorter gedaan: organisatie, acquisitie, redactie, schrijverij, brocheren in de drukkerij en een klein deel van de bezorging. Gemiddeld kostte me dit een werkweek per nummer, dus tien werkweken per jaar. Dit geheel als onbezoldigd vrijwilligerswerk in mijn vrije tijd, en sinds eind 1996 naast mijn betaalde redactie- en schrijfwerk voor de UK. Feitelijk was ik sindsdien doorlopend in touw voor hetzelfde soort zaken. De laatste jaren ging dat hele pakket steeds zwaarder wegen en merkte ik al dat ik steeds moeier werd. Dat gold vooral voor de afgelopen jaargang. Er kwamen meer adverteerders, ook meer medewerkers, de nummers werden dus dikker, maar er viel daarom ook meer te regelen en dat gaf ook steeds meer stress. Achteraf moet ik het feit onder ogen zien dat ik een paar keer fysiek de eindjes ternauwernood aan elkaar heb kunnen knopen.
Op de achtergrond speelt mee dat mijn vader eind vorig jaar overleed. Hij was een volstrekte workaholic, tegelijkertijd zeer opofferingsgezind en ergens volgde ik hem hierin na. Op een escapistische manier. Als je het zo druk hebt hoef je je om andere zaken niet te bekommeren. Ik vind dat ik daar nu mee kappen moet.
Van het besluit verwacht ik vooral stressreductie. Het komende jaar wil ik uitgeruster zijn, ook met het oog op de UK. Ik denk meer tijd over te houden voor leuke dingen. Ik wil een socialer leven in die zin dat niet al mijn contacten nog in het teken staan van mijn (vrijwilligers)werk. Ik wil minder contacten met een vooropgezet doel voor ogen, en meer tijd hebben voor mijn familie, voor het lezen van boeken en het schrijven van historische verhalen.
Een negatief effect is, dat de wijkkrant nu even niet verschijnt. Voor de verdere continuïteit zal het nodig zijn mijn functie in enkele onderdelen te splitsen. Daarover en over heel veel zaken meer hebben we over twee weken een vergadering.
Jammer vind ik het vooral voor de mensen van drukkerij De Marge, die zich altijd met hart en ziel hebben ingezet voor onze wijkkrant. Omdat de nieuwe redactie zelf moet gaan bepalen in welke frequentie en vorm zij de Oosterpoorter overeind willen houden, staat een belangrijke klus voor De Marge op losse schroeven. Dat spijt mij zeer, maar aan de andere kant kan dat mij niet van mijn besluit afbrengen.
Op mijn terugtrekking maak ik nog wel een uitzondering voor mijn historische verhalen over de Oosterpoort. Die blijf ik graag aan de wijkkrant leveren, tenminste, als de nieuwe redactie dat wil. Jarenlang archiefwerk heeft bijzonder veel materiaal opgeleverd, en dat gooi ik natuurlijk liever niet weg.
Het moment van terugtreden, zo aan het begin van een nieuw seizoen, is ook gunstiger dan er middenin afknappen, waar ik bang voor ben. In 2005 zijn er al voldoende nummers verschenen om de gemeentelijke subsidie veilig te stellen. Verreweg de meeste adverteerders hebben tegen mij uitgesproken dat ze door willen gaan met adverteren. Dat zullen ze ook wel willen doen in een nieuwe constellatie, met een nieuwe redactie, die dan zelf de frequentie, het formaat en de inhoud van de Oosterpoorter bepaalt. Hoe die redactie de zaken regelt moet ze helemaal zelf weten. In die keuzes wil ik me niet mengen. Wel wil ik uiteraard graag de zaken goed overdragen en afsluiten.
Kogel door de kerk (I)
Geplaatst op: 7 september 2005 Hoort bij: autobio, Oosterpoort Een reactie plaatsenIk heb vanavond een voor mij belangrijke beslissing genomen.
Willemen terug
Geplaatst op: 22 augustus 2005 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsen
De echte Willemen die ik donderdag op de KEI-markt kwijtraakte is weer terug. Een eerlijke vindster kwam hem later die middag naar de UK-kraam brengen, omdat ze wist dat daar een tekenaar zat. Bij deze wil ik deze onbekende mevrouw nog hartelijk bedanken!
Bij nadere beschouwing gaf die Willemen me trouwens wel erg dikke wangen.
Maar enfin. De verzameling karikaturen van mezelf is weer eens met een exemplaar gegroeid.
Feerwerd
Geplaatst op: 21 augustus 2005 Hoort bij: autobio, Familie Een reactie plaatsen
Feerwerd neemt een bijzondere plek bij me in. Van mijn achtste tot mijn twaalfde en op mijn zestiende nog eens, logeerde ik er iedere zomer drie, vier weken bij mijn oud-oom Klaas en mijn oud-tante Lieuwkje op de boerderij. Dat hield bij mooi weer in een heel klein handje helpen met het melken, koeien drijven, kippen voeren en hooien, naast vissen en zwemmen bij Garnwerd en bij de Aduarderzijl. Met slecht weer las ik op zolder de strips en boekjes van mijn achterneven. Op mijn zestiende ging ik vooral ouwe Groninger kerken bijlangs, en maakte daar vierkante dia’tjes van met een Agfa-toestelletje.
Op de foto een achterpad dat van de Onnesweg in een haakse bocht naar het Feerwerdermaar loopt, en dat uitkomt naast het voormalige café Wiersma, tegenover de brug. Vroeger liepen we daar altijd langs. Tegenwoordig is het privé-bezit, maar van een kennis, dus hoef ik me er niets van aan te trekken.
Deze zomer was ik nog maar één keer in Feerwerd geweest, begin juli. Mijn achterneef Johannes, die tegenwoordig de boerderij in eigendom heeft, bleek nu niet thuis, maar ik trof hem een kwartiertje later op een terrasje in Garnwerd. Hij was ook wezen fietsen.
Mooi strijklicht op de terugweg, langs de andere kant van het Reitdiep, Wetsingerzijl en Wierumerschouw. Bij de Sprikkenborgbrug kwam ik Guus T., onze oud-hoofdredacteur, tegen. Hij skeelerde. En bepaald niet slecht voor een Brabander. Hij ging met brede slagen brug-op. Er zat überhaupt een hoog UK-gehalte onder de passanten, want op de heenweg raasde nieuwsredacteur Jan B. in wieleroutfit langs het Van Starkenborghkanaal.
1968
Geplaatst op: 17 augustus 2005 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenOp de RSG in Meppel hadden we ook eens een spontane schoolbezetting. In het welbekende jaar 1968 was dat. Of begin 1969. Er lag sneeuw op het schoolplein en conciërge Brul, die in de pauze voor de deuropening toezicht hield en de orde stond te bewaren, kreeg een keiharde sneeuwbal recht in zijn gezicht.
Naderhand werd verteld dat die sneeuwbal van mij kwam. Wat ik niet wilde geloven, want als “schele brillejood” kon ik nooit zo goed mikken.
De volgende ochtend bleven de deuren naar het schoolplein bij wijze van represaille dicht, zodat leerlingen niet naar buiten konden om te praten en roken. Er ontstond een broeierig sfeertje in de volgepakte aula en geen leerling ging bij de eerste bel naar de lokalen. De leraren leunden over de balustraden op één hoog rond de aula om poolshoogte te nemen. Ook bij de tweede bel maakte niemand aanstalten om naar les te gaan. Leraren begonnen eersteklassertjes uit de recalcitrante massa weg te halen, maar de overgrote meerderheid van de leerlingen bleef ijskoud staan.
In mijn herinnering heeft die toestand wel een twintigtal minuten geduurd. Toen kwam de rector, meneer De Vos, handenwringend het podium in de aula op. Hij inviteerde enkele ‘invloedrijke’ leerlingen uit de hogere klassen om met hem te komen praten in zijn kamer.
Bij het weer verlaten van die rectorskamer hieven die leerlingen hun handen in triomf omhoog. Er kwam een leerlingenparlement en de censuur op de schoolkrant werd afgeschaft. Wat een sneeuwbal al niet kon doen, anno 1968 in Meppel…
Dat dacht ik al
Geplaatst op: 6 augustus 2005 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenOp aanraden van Julius een kwisje gedaan. Dit kwam eruit en het verrast me allerminst:
“You are an agnostic. (…) Agnostics don’t believe it is possible to prove the existence of God (nor lack thereof). Agnosticism is a philosophy that God’s existence cannot be proven.”
Campingmemoires
Geplaatst op: 2 augustus 2005 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenDit weekend boekte Dwingeloo zo’n record dat je als recreatiedorp liever niet op je naam hebt staan. In een etmaal tijd viel er de meeste regen van héél Nederland: 80 millimeter, een beste laag.
Het dorp zelf had er niet zoveel last van, maar de omliggende campings des te meer. Met name De Noordster, waar het Dagblad van het Noorden dus de onversaagde stemming kwam peilen. Aan De Noordster, sinds jaar en dag een onderdeel van Recreatiecentra Nederland – “voor een zorgeloze en ontspannen vakantie” – heb ik aangename herinneringen. Een zomer lang heb ik er gewerkt. Na mijn eindexamen was dat. Elke dag vijftien kilometer heen en vijftien kilometer weer met het fietsje. En bijna altijd zonder regenpak, al was het die zomer tamelijk wisselvallig.
Eerst werkte ik er in de kantine, maar met kantinebaas Blaak accordeerde het niet zo en dus verkreeg ik na een week op zijn verzoek een demotie naar de terreindienst. En daar heb ik gefunctioneerd als schoonmaker, vuilnisman en riooluitgraver.
De allereerste klus, weet ik nog, betrof het weer toonbaar maken van twee houten groepsgebouwen, waar net enige tientallen orthodox-joodse jongens uit Londen – met pijpekrullen en hoedjes – hadden gelogeerd. Volgens de vaste krachten, terreinbaas Mozes en twee ouwe boerenarbeiders uit het dorp, Jannes en Harm, waren deze gebouwen uitermate smerig achtergelaten. Zelf had ik daar nog geen vaste maatstaf voor ontwikkeld, maar ik leerde al snel om mijn hoofd af te wenden bij het keren van de matrassen, want daar kwam nogal wat zand en stof en ongedefinieerde stuivererij vanaf.
Twee maal in de week gingen we met een trekker en platte kar over het licht-glooiende terrein, om de vuilniszakken van alle gasten op te halen. Dat was fun, kan ik je vertellen. Na afloop stonk je een uur in de wind, maar dan kon je je douchen. Toch herinner ik me ook een keer dat dit vuilnisophalen echt een min karwei was. Toen had iemand een kilo of wat sinasappelresten bovenop zijn onafgesloten, uitpuilende vuilniszak gedeponeerd, wat een heleboel wespen aantrok, die het niet zo op prijs konden stellen dat deze sappige waren aan hun consumptie werden onttrokken. Ik geloof dat we hun antipathie van de weeromstuit overnamen voor de gasten die zo zuinig op hun vuilniszakken waren.
Het weer toonbaar maken van de sanitairgebouwen met de wc’s en de douches was vooral bij het warmere weer leuk werk. Dan werd er met al dat water natuurlijk wel eens gedold. Wat me nu weer te binnen schiet is dat er ook een jongen uit Dwingeloo meewerkte, Fledderus. Voor de mooiere passantes had deze Fledderus als commentaar steevast een Drents understatement in petto: “Hm, doar kun’j beter op ligg’n as op’m bossie stiekeldroad!”.
Zelfs het losgraven van verstopte rioleringen stond mij niet tegen. Maar de allereerste keer dat Harm of Jannes zo’n buis omhoogtilde, er met een stokje in om ging prutten, teneinde de losgemaakte brij vervolgens al even doodgemoedereerd uit de buis en in een zandkuil te deponeren, was nog wel even wennen.
Je hebt er trouwens geen idee van wat die campinggasten allemaal door hun plee’s heenflikkeren. Vaak vormde maandverband de oorzaak van de verstopping, maar er kwam ook wel eens een hele rol closetpapier voorbij, een Telegraaf en een halve tros bananen.
Kortom, ik heb genoten op de Noordster. Ik had er die plensbui wel eens mee willen maken.
Marten Toonder overleden
Geplaatst op: 27 juli 2005 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsenMarten Toonder is overleden. Natuurlijk blijven de heer van stand Olivier B. Bommel en diens jonge, listige vriend Tom Poes Toonders’ grootste creaties, maar zelf genoot ik als kind nog meer van een andere strip, Kappie.
Kappie was een kortaangebonden Groninger sleepbootkapitein, die met zijn gemoedelijke stuurman Tjeerd tal van avonturen beleefde op en rond de zeven wereldzeeën. Gek genoeg bleef van beide hoofdfiguren vooral Tjeerd me bij. Van hem weet ik nog bij dat hij prentbriefkaarten verzamelde. Op een stil moment in de strip plakte hij die dan in een plakboek, terwijl de koekoeksklok boven hem de uren wegtikte. Tien tegen een dat er na zo’n rustig plaatje iets gebeurde, wat het verhaal op gang bracht.
Toonder had er veel lol in om Kappie te maken. Want zijn vader was zeekapitein geweest en met zijn vader ging hij als jongen ook op zeereis naar Argentinië. De teksten bij Kappie waren vaak van Toonders’ vrouw.
Buurtfeest Meeuwen
Geplaatst op: 9 juli 2005 Hoort bij: autobio Een reactie plaatsen
Update
Denk je lekker incognito te kunnen fotograferen, zijn er nog meer leden van de Konika Minolta Klup aanwezig, die mij natuurlijk weer als onderwerp moeten kiezen:


Recente reacties